Epilepsie is een neurologische aandoeningen, gekenmerkt door terugkerende aanvallen. Zo’n 1 op 200 lijdt eraan. Hoewel ze maar 5% van de aanvallen uitmaken, zijn vooral de “tonisch-clonische” toevallen gekend – typische schokken over het hele lichaam en bewustzijnsverlies (vandaar “vallende ziekte”). De aanvallen kunnen zich echter beperken tot ledematen die gaan schokken, verstijven of net aan spanning verliezen of zich uiten als black-outs (vaak verward met dromerij of verstrooidheid) of als zintuigelijke of psychische stoornissen. Met dit beeld is epilepsie één van de meest invaliderende, neurologische aandoeningen. Het leidt tot stigmatisering, beperkte sociale activiteit, angst, depressie, leerachterstand en uitsluiting op de arbeidsmarkt. De aanvallen zijn levensbedreigend door rechtstreekse (onherstelbare) neurologische schade en/of onrechtstreekse (dodelijke) fysieke letsels als gevolg van de (aan)val. 1 op 1.000 mensen sterft een plotse, onverwachte dood door epilepsie, wat nog oploopt tot 1 op 150 indien de aandoening onbehandeld is.