Veerle Wouters en Hendrik Vuye bekijken het verslag van de vice-gouverneur over de toepassing van de bestuurstaalwet te Brussel.
www.doorbraak.be
De 19 Brusselse gemeenten vormen een tweetalig taalgebied. Dit betekent dat Frans en Nederlands op gelijke voet staan. Om de toepassing van de bestuurstaalwet te controleren, is er een vice-gouverneur. Dit is een Brusselse ‘folie’ : er is geen provincie, geen gouverneur, maar wel nog een vice-gouverneur. Hij is, stelt de wet, een regeringscommissaris van de federale regering belast met het toezicht op de toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken.
Jaarlijks publiceert hij een verslag. Het verslag 2015 is net beschikbaar. De vice-gouverneur zorgt voor een gedegen werkstuk, maar het is wel intrieste lectuur. Taalwetgeving wordt te Brussel niet toegepast.
Taalwetgeving in gemeenten en OCMW’s : een bloemlezing uit het jaarverslag 2015
Slechts 76,2% van de beslissingen over statutaire personeelsleden is in overeenstemming met de bestuurstaalwet. Kan het nog slechter ? Jazeker, slechts 8,9% van de beslissingen over contractuele personeelsleden is in overeenstemming met deze wet. De vice-gouverneur schorst deze onwettige beslissingen. In 2015 gebeurt dit in 48,6% van de gevallen. Dit cijfer ligt hoog. Toch hanteert de vice-gouverneur nog een tolerantie. Bij contractuele aanstellingen van korte duur (bv. vervangingscontractuelen) wordt niet geschorst, voor 2015 komt dat neer op 35,7 % van het totaal aantal contractuele dossiers.
De situatie is wel sterk verschillend van gemeente tot gemeente. 29 van de 46 schorsingen van statutaire personeelsleden in gemeentebesturen situeren zich in 3 gemeenten : Elsene, Schaarbeek en Ukkel. 51 van de 70 schorsingen van statutaire personeelsleden in de OCMW’s situeren zich in twee OCMW’s : Schaarbeek en Ukkel. Wat de contractuelen betreft is de situatie nog erger. Er is geen enkele gemeente of OCMW waar geen contractuele aanstellingen worden geschorst wegens het miskennen van de taalwetgeving. Er zijn zelfs gemeenten en OCMW’s waar geen enkele contractuele aanstelling de taalbestuurswet naleeft : gemeente Sint-Jans-Molenbeek, OCMW Anderlecht, OCMW Brussel, OCMW Koekelberg, OCMW Sint-Agatha-Berchem en OCMW Sint-Jans-Molenbeek.
De schorsingen betreffen zowel personeelsleden van de Nederlandse als Franse taalgroep. Bekijkt men echter de verhoudingen, dan zijn het de beslissingen over personeel van de Franse taalgroep die worden vernietigd. Bij de statutairen zijn er 116 schorsingen, waarvan 112 dossiers van de Franse taalgroep. Bij de contractuele zijn er 999 schorsingen, waarvan 923 van de Franse taalgroep. Deze cijfers zijn veelzeggend.
In het tweetalige taalgebied geldt ook pariteit op leidinggevend niveau. Maar ook op dit punt wordt de taalwetgeving niet nageleefd. Slechts 5 van de 19 gemeentebesturen en 12 van de 19 OCMW-besturen vullen deze functies ook daadwerkelijk taalparitair in.
Een Leeuw zonder klauwen, een beleid zonder verandering
De schorsing uitgesproken door de vice-gouverneur is maar tijdelijk. Na 40 dagen is ze opgeheven, tenzij ze wordt bevestigd door de Brusselse regering (indien het een gemeente betreft) of door het college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (indien het een OCMW betreft). Hier knelt het schoentje. Volksvertegenwoordiger Barbara Pas (VB) meldt in de bevoegde Kamercommissie dat in 2015 slechts één – U leest goed : 1 – schorsing is bevestigd.
In antwoord op haar interpellatie stelt minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) : ‘U hebt gelijk dat ik bevoegd ben voor de taalwetgeving, maar de bevoegdheid voor de naleving ervan is door de wetgever destijds toegekend aan de Gewesten’. Zo zitten we opnieuw bij de gevolgen van de typisch Belgische bevoegdheidsverdeling. Betekent dit dat Jambon machteloos staat ? Niet echt. Het minste wat men kan verwachten is dat de minister van Binnenlandse Zaken dit dossier aankaart bij het Overlegcomité. Maar ook dat gebeurt niet. Taalwetgeving te Brussel is een vodje papier en Vlamingen leggen zich daar gewillig bij neer. Op dit punt is er geen verandering, Michel I voert hetzelfde beleid als vorige regeringen.
Eender en anders : taalwetgeving is geen législation linguistique
Franstaligen hebben een dubbele kijk op taalwetgeving. Gaat het om de zes Vlaamse randgemeenten met faciliteiten voor Franstaligen, dan moet de taalwetgeving absoluut worden toegepast. Gebeurt dit niet, dan schreeuwen ze moord en brand wegens de schending van één van hun fundamentele rechten : ‘le droit de parler français’. Taalwetgeving te Brussel daarentegen, dat zijn taalwetten die men aan zijn laars mag lappen. Nederlands te Brussel : jamais !
Dit is altijd zo geweest. Brussel is officieel tweetalig, maar meerdere generaties Franstalige politici hebben er alles aan gedaan om dit tweetalig statuut naast zich neer te leggen. Op gemeentelijk niveau is het zelfs een vanzelfsprekendheid dat de taalwetgeving niet wordt toegepast.
En de Leeuw, die is niet alleen zonder klauwen, maar ook zonder tanden. Federaal is er niet alleen een communautaire standstill. Blijkbaar is er zelfs een standstill in de niet-toepassing van de taalwetgeving te Brussel. Er wordt niet de minste poging ondernomen om een illegale situatie te beëindigen. Ook de Vlaamse regering kijkt passief toe. De Vlaamse regering-Van den Brande IV (1995-1999) voerde nog een assertief taalbeleid naar de zes randgemeenten. Het is de tijd van de circulaire-Peeters. Maar ook die tijd lijkt voorbij. Maar waarom past de Vlaamse regering de faciliteitenregeling zo plichtsgetrouw toe, wanneer de Brusselse overheden diezelfde taalwetten gewoon naast zich neerleggen ? Wil de Leeuw ook eens klauwen ?
Beide auteurs zijn onafhankelijke volksvertegenwoordigers in de federale Kamer.
Foto’s (c) Gazet van Hove