Over goede opiniemakers die middelmatige ministers blijken, en waarom we nog altijd wachten op een sterk Vlaams weekblad
door Johan Sanctorum – www.doorbraak.be .
De Belgische begroting hangt aaneen met spuug en plakwerk. Dat is zo ongeveer het verdict van de Europese Commissie. Vooral de overheidsschuld blijft de pan uitrijzen en dat bij een regering waarvan de belangrijkste partij, de N-VA die ook de Financiënminister levert, gezworen had om de zogenaamde misstappen van Di Rupo recht te zetten. In werkelijkheid is de toestand nog verslechterd want de ploeg van Di Rupo kreeg nog Europese voldoendes.
Ondanks het fameuze “gat van vier miljard” wil minister Johan Van Overtveldt (N-VA) toch nog die vennootschapsbelasting verlagen, zonder compenserende maatregelen zoals de meerwaardebelasting op aandelen. Om zijn gelijk te halen bestelde hij achter de rug van de regering een studie bij de Hoge Raad voor Financiën, waarvan hij de hoofdlijnen aanhaalt maar niet de bijkomende voorwaarden om die “budgetneutraliteit” te halen, zoals de volledige afschaffing van de notionele interestaftrek. Leeft de Financiënminister wel in de realiteit ?
Dialectiek
Het is geen geheim dat Johan Van Overtveldt een aanhanger is van econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman (1912-2006), dé peetvader van het moderne rechtsliberalisme, dat alle ruimte aan de vrije markt wil geven, met zo min mogelijk fiscale lasten voor het bedrijfsleven en een vriendelijk klimaat voor gefortuneerden, een zuinige staat die bespaart in de zorg en sociale zekerheid, dit allemaal in de veronderstelling dat de economische machine daarmee beter gaat draaien en er bijvoorbeeld jobs bij komen. Een visie die perfect weerspiegeld wordt in het beleid van deze centrumrechtse regering, tot zover niets verbazingwekkend.
Wat wel bevreemdt, is de irrationale manier hoe de Financiënminister dat wil doordrukken : voluntaristisch, met soms foute prognoses, “rekenfouten” en de daarbij horende rechtzettingen, waarbij de reputatieschade op de administratie wordt afgewend en de rest van de regering zo nodig wordt gepasseerd.
De vraag die vele commentatoren zich ondertussen stellen, hoe zo’n economist met een rist universitaire diploma’s toch een zeer middelmatig Financiënminister blijkt te zijn, kan eigenlijk simpel beantwoordt worden met het bekende Vlaamse spreekwoord : ‘de beste stuurlui staan aan wal’. Het is niet omdat je goed kan schrijven en ideeën op een coherente manier kan verwoorden, dat je ook deugt als bewindsvoerder. Het zal zijn fietsvriend Geert Noels niet overkomen – die blijft maar ijverig twitteren hoe hij het wel zou aanpakken, zonder dat ook te hoeven hard maken.
Of waarom goede critici bij hun leest moeten blijven. Meer fundamenteel wordt een goede democratie niet gekenmerkt door een deelname aan de macht van zoveel mogelijk mensen, maar door een evenwicht tussen macht en tegenmacht, these en antithese, beleid en oppositie, regime en dissidentie. Deze laatste categorie is een cultuur op zich en kan zomaar niet over het muurtje springen om in een parlementaire- of ministerzetel te ploffen.
Politiek kan niet zonder een dosis dialectiek, een chemie van tegenpolen. Je hebt bewindvoerders, (liefst) goeie managers, doeners met een zin voor praxis, en je hebt aan de andere kant de ‘zageventen’, lastposten, luizen in de pels die met charisma en/of intellectueel flair het machtsdiscours moeten ondergraven. Dat is een talent, een natuurlijke gave die je niet zomaar overboord gooit. En vooral : het moet gedijen in een soort zelfgekozen cordon sanitaire, de vrijwillige ballingschap van de radicale opiniemaker.
Er bestaat dus zoiets als een natuurlijke oppositie. Daar behoren intellectuele dwarsliggers bij, eeuwige malcontenten die op alle slakken zout leggen, naast fijn filerende academici zoals Bart Maddens voor wie het nooit goed is, maar ook radicale politici met een neus voor controverse. Filip Dewinter, Raoul Hedebouw, Jean-Marie Dedecker, om maar die drie te noemen, zijn absoluut ongeschikt tot machtsdeelname maar zijn onmisbaar als storende elementen, disruptieve krachten die het systeem zelf uitdagen.
De intellectuele carrure van Johan Van Overtveldt is in dezelfde zin onverbrekelijk verbonden met zijn positie van dissident, daarom was de laatste carrièreswitch er één te veel : een briljant analist van donkerblauw-liberale komaf, maar een absolute miscast als beleidsmaker, want veel te veel in beslag genomen door zijn theoretische premissen en veel te weinig bekommerd om politieke draagkracht, compromisbereidheid en zin voor het algemeen belang.
Het is ook de reden waarom, helemaal aan de andere zijde van het ideologisch spectrum, het systeem van de filosoof-economist Karl Marx niet werkt. Het is een visie, een visionair en inspirerend model zelfs, maar een orthodoxe marxist als bewindvoerder, dat is een echte ramp. Zet Žižek of Piketty in een ministerstoel, en het land gaat naar de haaien.
Hetzelfde gevoel hadden we met Václav Havel, de eerste president van de Tsjechische republiek : een groot schrijver/denker en moedig dissident onder het communistische regime, maar het staatsmansschap dat hem op het einde van zijn leven in de schoot werd geworpen, was een vergiftigd geschenk. Moeten sommige intellectuelen tegen zichzelf beschermd worden ?
Project X
Goed zes jaar geleden, op 14 oktober 2010, nam ik ten huize van oud-advocaat Paul Doevenspeck in Oostmalle deel aan een brainstormsessie voor een nieuw weekblad waarvan Johan Van Overtveldt de hoofdredacteur zou worden.
Het heette dat hij uitgekeken was op het zakenblad Trends en een nieuwe journalistieke uitdaging zocht. Hoewel we niet bepaald op dezelfde ideologische lijn zaten, kon ik wel leven met een hoofdredacteur van zijn allure, een naam die bovendien ook de nodige geldschieters over de brug zou halen.
Onder de codenaam Project X zaten we daar met een man of acht iets uit te tekenen dat wel wat kon worden in het Vlaamse medialandschap : een stout maar intellectueel goed onderbouwd geluid, een werkplek voor journalisten, publicisten van links tot rechts die buiten de politiek-correcte mainstream willen en durven gaan. Iets voor Vlamingen die de gaarkeuken van De Standaard, De Morgen en Knack beu zijn. De sfeer was enthousiast zoals dat hoort. De dochter van Paul had hapjes gemaakt, in een goeie verhouding besprenkeld met het vocht van de nabijgelegen trappistenabdij.
Vroeg in de ochtend togen we naar huis met de opdracht om tegen de volgende vergadering een redactioneel concept op papier te zetten. Zes maanden gaven we ons om het project te realiseren. Maar die volgende vergadering kwam er niet : Johan Van Overtveldt gaf niet meer thuis en het Project X werd geruisloos afgevoerd. Hij werd nog even hoofdredacteur van Knack en wat later vernamen we dat Johan een N-VA-partijkaart had gekocht – in ruil voor het Europees lijsttrekkerschap en een ministerpost, werd erbij gefluisterd. Dat bleek achteraf haarfijn te kloppen. Het is de keerzijde van het N-VA-succes : als alle intellectueel talent zich laat opzuigen door het partijapparaat, zitten we finaal zonder kritische massa . Zie maar wat er met Peter De Roover is gebeurd.
Misschien toch nog eens terug afspreken in Oostmalle ? Goed dat er Doorbraak is, maar het mag nog wat meer zijn : een modern Vlaams weekblad met humor én intellectuele finesse, dat een frisse republikeinse geest uitademt, daar mogen ze me altijd voor bellen.
Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.
Foto’s : (C) Gazet van Hove.