Op de Doorbraak-denkdag (19 februari) gaven MO*-hoofdredacteur Gie Goris en media-auteur Frank Thevissen een uiteenzetting over de media.
door Sander Carollo en Karl Drabbe – www.doorbraak.be
Allebei ergerden ze zich aan de commercialisering van de journalistiek. ‘Er is te veel infotainment en te weinig ernstige journalistiek’, vindt Gie Goris. Frank Thevissen : ‘Voor elke beroepsjournalist heb je momenteel vijf mensen uit de pr of lobby-industrie die proberen in te spelen op de journalistieke crisis.’ Beiden zijn ze ook bezorgd over het geloof in de media – zo ligt het vertrouwen van de media in Nederland lager dan de politiek en de bankensector. Daar waar Goris een pleidooi houdt voor een “waarachtige waarheid”, gaat Thevissen dieper in op constructieve journalistiek.
‘Media springen vaak slordig om met waarheid’
‘Media springen vaak slordig om met waarheid’, geeft Goris toe, ‘al heeft dat ook vaak te maken met de opleiding van journalisten. Er zijn te weinig positieve wetenschappers en te veel historici in de media. De druk binnen de redactie maakt dat bepaalde onderwerpen niet aan bod komen wegens te moeilijk of omdat ze tegen de belangen van het mediahuis ingaan. Door de dalende inkomsten krimpen ook redacties en moeten journalisten vaak alles zelf doen. Denk aan een radiojournalist die met een camera op het hoofd in de auto op weg naar huis zijn reportage monteert.’
Goris vindt daarnaast burgerjournalistiek een gevaarlijke kwaal voor betrouwbare feiten. ‘Je gaat toch ook niet naar een dokter die zichzelf arts noemt omdat hij veel gelezen heeft ? Je wil toch iemand met opleiding ?’
Werkdruk en commercialisering zijn volgens Goris twee verschillende aan elkaar gekoppelde bedreigingen voor ernstige journalisttiek. Wat nodig is ? ‘Meer tijd, investeringen en ambitie om betrouwbare journalistiek te brengen.’ Hij betreurt de tendens dat een scherpe opinie meer gelezen wordt dan een stuk waar je wekenlang onderzoek hebt ingestoken en/of dat een nuance brengt bij bestaande opinies.
Na Goris’ uiteenzetting nam Frank Thevissen het woord. Hij is communicatiewetenschapper en auteur van onder meer Media en journalistiek en De Vierde onmacht. Binnenkort verschijnt bij Doorbraak zijn boek Nepnieuws.
Journalistiek als positieve psychologie
Het woord nepnieuws haalde Thevissen uit NRC, op het moment dat hij zijn plannen concreet maakte om een boek te schrijven over constructieve journalistiek. Het woord was toen uniek. ‘Niemand had toen gedacht dat er een nieuwe hype en een nieuw vocabularium zou ontstaan.’ Nepnieuws wordt geassocieerd met Donald Trump, maar volgens Thevissen heeft nepnieuws altijd bestaan.
In zijn boek Nepnieuws werkt Thevissen ook de term ‘constructieve journalistiek’ uit. Björn Soenens introduceerde het in 2014 in Vlaanderen als hoofdredacteur van het Journaal. ‘Sinds zijn verhuis naar de VS als Amerikacorrespondent gebruikt de VRT het begrip niet meer’, stelt Thevissen vast.
Hij deed een aantal ontdekkingen van evoluties in de journalistiek die zich al langer voordoen. ‘Constructieve journalistiek impliceert dat de reguliere journalistiek een negatieve connotatie heeft. Kathleen Cools vatte constructieve journalistiek ooit samen als “prettige journalistiek”. Het Belang van Limburg brengt af en toe een GoedNieuwsKrant uit, zoals The New York Times “optimist news” brengt en Luc Rademaekers, oud-hoofdredacteur van VRT Nieuws, zei ooit dat “het op alle vlakken goed gaat met de samenleving” en dat aantonen zou volgens hem een “missie van de vierde macht” moeten zijn. Het lijkt oppervlakkig, maar zegt veel over de achterliggende journalistiek en dus ook over de verhouding tussen politiek en journalistiek. “Wat goed is voor de ene, is ook goed voor de anderen”, noemde Rademaekers dat.’
Constructieve journalistiek blijkt al tien jaar oud. ‘In Scandinavische landen werd dit al toegepast in corporate communicatie en dat sijpelde via Nederland door tot bij ons’, schetst Thevissen. Hij vindt de oorsprong van constructieve journalistiek bij onder meer de positieve psychologie. ‘Daaruit vloeit de “therapeutische journalistiek” : positieve gevoelens verspreiden is belangrijker dan het nieuws zelf. Zo gaan mensen zich beter voelen en kan het vertrouwen in de media hersteld worden, luidt de achterliggende gedachte.’ Volgens Björn Soenens moet nieuws inspireren en niet deprimeren. Thevissen is hier sceptisch over. ‘Onderzoeksjournalistiek is dan negatief, want dat stimuleert het wantrouwen van de publieke opinie ten opzichte van de politiek. Constructieve journalistiek moet oplossingsgericht zijn.’
Media weten niet wat de toekomst zal brengen, maar constructieve journalistiek heeft wél een concreet verdienmodel, zo blijkt. Thevissen : ‘Het moet makkelijker adverteerders aantrekken. De journalist moet een merk worden en story-telling, een discipline uit de PR, is het journalistieke vak binnengeslopen : aparte nieuwsverhalen in plaats van harde en kritische journalistiek.’
Dit artikel kadert in het project ‘Nieuwe media’ dat tot stand komt met de steun van de Vlaamse overheid.
Foto’s (c) Reporters.