Sinterklaas : “Sorry, met een echte Afrikaan kan ik niks doen. Probeer Plopsaland.”
“Vroeger kon je nog rekenen op de steun van de christendemocraten. Maar tegenwoordig ? Ik doe dit ook niet voor mijn plezier hoor.” De heilige Sint-Nicolaas praat voor het eerste over de veranderingen in zijn eeuwenoude job, “Unia’s, minderhedenforum, Kris Peeters… Laat een mens toch eens verdorie gewoon zijn werk doen.”
De Goedheilige man heeft zijn smetteloos witte handschoenen uitgedaan en houdt een Duvel in de hand gekneld. Met de andere hand strijkt hij zich door de haren. De mijter staat op tafel. “Nu geen foto’s hé, meneer Pallieter. De kinderen moeten mij zo niet zien.” Voor de Sint zit een Ghanese man die solliciteert voor de rol van knecht. Hij kijkt beteuterd. “Ik weet het jong, het is niet eerlijk. Op papier ben je zeer geschikt,” troost hij de sollicitant, “maar in de praktijk gaan we het niet doen. Het is voor uw eigen veiligheid. Ze gaan u lynchen, kerel. Die linkse mannen verdragen het niet meer. Zwarte Pieten zijn volledig onaanvaardbaar geworden en voor jij hebt kunnen uitleggen dat het geen roet is, hebben ze u al opgeknoopt als racist. Ik kan u niet helpen. De Zwarte Piet van de toekomst is wit, geel, paars of blauw. Maar een echte Afrikaan ? Nee, daar begin ik niet meer aan. Probeer anders eens Plopsaland.”
‘Afrikanen gelieve zich te onthouden’
De man druipt verslagen af. Bij het voorbijgaan stopt een rood-groene bonte Piet hem nog gauw wat marsepein in handen. “Dat is de derde deze week”, legt de Sint uit, “En ze blijven komen. Ik wou nog adverteren met ‘Afrikanen, gelieve zich te onthouden’, maar toen kreeg ik problemen met Unia. En als ik ze aanneem, heb ik ambras met het Minderhedenforum en de mannen van sp.a en Groen. Zelfs op de CD&V kan je niet meer rekenen. Ik krijg tegenwoordig meer gedaan van die mannen als ik me als Turk profileer dan als Heilige. Je kan niet winnen hé. Maar goed, mij niet gelaten. Het zal allemaal mijnen tijd wel duren.”
PALLIETER : Was u zich bewust van het inherent racisme dat aan uw figuur kleeft ?
Sinterklaas : “Je bedoelt van die ‘white privilige’ en zo van die dingen ? Ik lees geen gazetten, mijnheer Pallieter. Ik heb mijn eigen boek. Maar als je er op begint te letten ? Mijn haar en baard, mijn handschoenen, mijn vel, mijn onderhemdje, mijn paard. Dat is allemaal wit. Rekening houdend met het feit dat ik op de keper beschouwd een Turk ben, die begraven ligt in Italië en met een stoomboot uit Spanje kom ? Ik probeer objectief te zijn, maar helemaal ongelijk kan je die mannen niet geven. Langs de andere kant, je zou van minder wat bleekjes uitslaan hé.”
PALLIETER : Gaat u uw gedrag aanpassen ?
Sinterklaas : “Het grote probleem met het bestaan in de verbeelding van de mensen, is dat je dat soort zaken niet in de hand hebt. Ik moet nu werken met Witte Pieten met hier een daar een veeg zwart. In Holland is dat met fluo-gekleurde mannen, de zogenaamde Bonte Piet. Goed, het zij zo. Ik vermoed dat er ergere dingen zijn als dat. En toch is het niet goed voor mijn psyché. Het draagt allemaal bij tot een existentiële zelftwijfel, waar je als fictief personage toch al mee te kampen hebt. Besta ik wel, besta ik niet ?”
PALLIETER : Een filosofisch hard bestaan, kan ik me voorstellen.
Sinterklaas : “Het wordt makkelijker. Vroeger kon ik alleen rekenen op kinderen. Maar nu, als je rekening houdt met de hardnekkigheid waarmee mensen geloven in mijn knechten. Ja, dan moet ik wel echt zijn. Denkt u niet ?”
Foto’s (c) Gazet van Hove.