Sneeuw en ijs kunnen best leuk zijn, maar (onder andere) voor fietsers is dat niet altijd het geval. Aan de moedigen die ondanks deze barre omstandigheden de fiets blijven gebruiken, geeft de Fietsersbond enkele tips mee.
– Je versnelling neem je best niet te groot en niet te klein. Als de versnelling te klein is, trap je door. Bij een te grote versnelling moet je teveel kracht zetten, wat kan zorgen voor slippartijen.
– Gebruik best beide remmen. Nooit enkel je voorrem gebruiken. Bij sneeuw of ijzel probeer je minder hard te remmen dan in andere weersomstandigheden.
– In winterse weersomstandigheden fiets je rustiger en kijk je nog meer uit naar wat komen gaat, zodat je bijvoorbeeld niet te vaak hoeft te remmen.
– Matig ook je snelheid en hou afstand, ook op stukken rijbaan of fietspad die op het eerste gezicht niet glad lijken.
– Bij winterse weersomstandigheden is het nuttig om je zadel iets lager te zetten. Zo ligt het zwaartepunt lager en verhoog je de stabiliteit van je fiets.
– Bredere banden bieden je meer grip.
– In normale weersomstandigheden pomp je je banden best hard op (voor de gemiddelde band minstens 4 bar). Dit verlaagt de rolweerstand, zorgt voor minder slijtage van je banden en vermindert de kans op lek rijden. In winterse omstandigheden fiets je echter best met een iets lagere bandenspanning, vermits dit je grip verhoogt.
– Als fietser mag je de rijbaan gebruiken wanneer het fietspad niet berijdbaar is. In deze uitzonderlijke omstandigheden draag je best een fluohesje.
Foto’s (c) Gazet van Hove.