Paus Franciscus ziet liever Eurabië opdoemen dan dat hij een seculier Europa omhelst.
Hij is typisch een leider die liever Eurabië ziet opdoemen dan een ontkerkelijkt Europa omhelst
www.doorbraak.be – door Sid Lukkassen .
Onlangs nam een auteur op Doorbraak de pen tegen mij op : Erwin Wolff. Dit was naar aanleiding van een drieluik dat ik hier presenteerde, over de rol van de islam, het christendom en het cultuurmarxisme, die ons hebben gebracht tot het Europa van vandaag. Hoewel een Zuid-Amerikaan is paus Franciscus toch het perfecte symbool voor West-Europa : hij knielt voor illegale moslimmigranten en wast hun voeten, hij bidt in de moskee in Istanboel en waarschuwt in speeches tegen nationalisme en populisme. Hij is typisch een leider die liever Eurabië ziet opdoemen dan een ontkerkelijkt Europa omhelst.
Capitulatie door CD&V
Nadat ik deze trieste zaken onder ogen zag, was ik er voor mijn gevoel wel klaar mee. Totdat ik opnieuw werd getriggerd. Door Wolffs geschrift, maar ook doordat ik de volgende uitspraak opving : ‘Dankzij de islam zal er weer plaats zijn in Europa om over God te praten.’ Deze uitspraak is van Mieke van Hecke – zij is van CD&V en was eerder de grote bazin van het katholieke onderwijs in Vlaanderen.
Haar uitspraak vat de essentie van mijn drieluik zó perfect (lees hier : deel 1 | deel 2 | deel 3), dat deze het de moeite waard maakt om de discussie te heropenen. In dit verband was ook een andere uitspraak van een CD&V-prominent opmerkelijk. Namelijk toen Kris Peeters een moeder van een IS-strijder op zijn kieslijst zette, en vervolgens verklaarde : ‘Wie aan de moeder van een IS-strijder komt, komt aan mij !’
De feitelijke historie van het Europese christendom die ik ontvouwde is door Wolff niet weerlegd; er wordt daarentegen een eigen versie van die geschiedenis opgevoerd die niet conform de feiten is. Zijn poging om zijn geloof met rationele argumenten te verdedigen, gaat voorbij aan de kern van wat geloof is. Geloof betreft namelijk een dimensie van het geestesleven die het rationalistische overstijgt. In het slot kom ik hier op terug. Laat het voor nu volstaan dat zijn stuk is gebaseerd op een weergave van de Europese cultuurgeschiedenis die theologisch en ideologisch is ingevuld, en niet rijmt met de basale feiten van de katholieke geschiedenis zelf.
Gênante start
Het Oost-Romeinse Rijk was christelijk, waar is het nu ?
Het begin is tekenend. Wolff stelt een kenner van mijn oeuvre te zijn en zelfs met mijn zaak te sympathiseren, doch tegelijk spelt hij mijn naam verkeerd. Dan nu inhoudelijk. De lezer kan zich niet aan de indruk onttrekken dat Wolff niet alle delen van het drieluik heeft geraadpleegd – waar hij dit wél heeft gedaan, is het oppervlakkig gelezen. Zijn openingsargument is immers : ‘Als het christendom een religie is die zwakte verheerlijkt, dan was het christendom intussen wel verdwenen.’ Mijn argument was juist dat het christendom in het Midden-Oosten is vervangen door de islam. Het Oost-Romeinse Rijk was christelijk, waar is het nu ?
In een strijd om geloof, is het geloof van de islam krachtiger en meer levensvatbaar. In een conflict dat door technologie wordt bepaald, is het Europese, faustische intellect meer wendbaar en innovatief. Het probleem van West-Europa is niet dat onze religieuze overtuiging te zwak is om ons tegen de islam te beschermen; het probleem is dat de strijdbare faustische wil wordt ingedamd door het cultuurmarxisme.
Cultuurmarxistische paus
Ook paus Franciscus kan hier weer worden genoemd, die boos is omdat Trump muren bouwt tegen immigratie. Terwijl hij zelf veilig beschut zit achter de metersdikke Vaticaanwanden. Franciscus is tegen het Amerikaanse recht op wapenbezit, maar heeft zelf een gewapende garde. Zo zijn er veel bewijzen dat hier wel degelijk een doctrine wordt uitgedragen die een eenzijdige Westerse zwakte en kwetsbaarheid verheerlijkt.
Als Wolff deze waarheid onder ogen zou zien en zich consequent zou bekeren tot het Oosters-orthodoxe geloof, dan moest ik tenminste vaststellen dat hij niet hypocriet is. Hij kiest er echter voor om de kwestie Franciscus ‘aan het Vaticaan over te laten’. Maar ik had beloofd om in te gaan op de geschiedenis. De auteur noemt de christelijke overwinningen op de Ottomanen. Toch is de ware geschiedenis dat de christelijke volkeren wel degelijk samenwerkten met de Ottomanen. ‘Liever Turks dan paaps’ aldus de geuzenpenning uit de Tachtigjarige Oorlog. Een hoofdreden waarom de islam zover kon oprukken was doordat de christenen van het Avondland druk bezig waren om elkaar te bestrijden op grond van uiteenlopende religieuze interpretaties.
Opportunisme van christelijke vorsten
De stelling die voorts het licht ziet, is dat Europa de islam kon tegenhouden louter dankzij de christelijke eenheid : dat was bijvoorbeeld zo in 1571 (de slag bij Lepanto) en in 1529 en 1683 (toen Wenen telkens werd belegerd). De betrekkelijkheid van dit standpunt is direct duidelijk wanneer we zien dat de encyclopedie over de slag bij Lepanto meldt dat ‘de snelle overwinning van de christenen door de interne verdeeldheid niet werd uitgebuit’.
Als we het hebben over het beleg van Wenen, dan wilde de Franse katholieke koning Lodewijk XIV met een militaire tegenzet het christelijke Duitse rijk verzwakken – precies toen zij slag leverden met de islamitische Ottomanen. Hierom wilde hij een verdrag sluiten met de sultan. Lodewijk vond het zelfs verraad dat Jacobus II van Engeland de Duitse vorst feliciteerde met de overwinning op de Ottomanen !
Dan Wolffs boude bewering dat ‘de kerk in de middeleeuwen de laatste economische factor van belang was’. Wat te denken van de handel van de Noormannen en het gildeleven ? Zonder de economische onderbouw van de boeren die hun tienden afdroegen — en de militaire macht van Pepijn de Korte die de tienden om te beginnen invoerde — waren de financiën van de kerk beperkt geweest. De twee andere standen waren dus onontbeerlijk voor de economische positie van de kerk.
Eenzijdige weergave van het heidense verleden
‘Na de val van Rome werd het Europese continent tot in de haarvaten gekerstend’
‘Na de val van Rome werd het Europese continent tot in de haarvaten gekerstend’, schrijft hij. ‘En omdat de heidenen in West- en Noord-Europa hun geschiedenis heel slecht hebben opgeschreven weten we vandaag niet wat zij dachten.’
Werp dan een blik op de verslagen van Adam van Bremen. Juist waar hij de kerstening van Noord-Europa beschrijft, is hij onnauwkeurig en doet hij stellige beweringen die hij onmogelijk heeft kunnen controleren — het is alsof er mythische reisverslagen van Homerus zijn overgeschreven ! Vergeleken met het werk van zulke clerici, kunnen we de heidenen weinig verwijten.
Sowieso kwam de Karolingische Renaissance — de culturele heropleving van West-Europa in de Middeleeuwen — niet vanuit de kerk maar vanuit het hof. Wolff zegt er niet bij dat de kerstening voor een deel onder dwang geschiedde – Einhard vermeldt dat Karel de Grote de Saksen die heidens wilden blijven liet onthoofden. Zie de Capitulatio de partibus Saxoniae. Er zal meer zijn vernietigd door de christelijke nazaten. Geen wonder dus, dat de heidense kronieken summier zijn bij vergelijking.
Adam van Bremen omschrijft het zelotische streven van christelijke bekeerlingen om heidense bronnen te vernietigen, waaronder de tempel van Uppsala. Dit lot trof ook het heiligdom van Isis en Serapis. ‘Wie de maatregelen leest die paus Gregorius en andere leiders van de christelijke godsdienst namen, ziet hoe fel zij alles wat aan vroeger tijden herinnerde vervolgden : zij verbrandden de werken van dichters en geschiedschrijvers, sloegen beelden in puin en vernietigden alles wat op de een of andere wijze aan de Oudheid herinnerde.’ aldus Machiavelli. Meerdere boeken van Livius zijn zodoende vernietigd : daarmee is een belangrijk deel van de Romeinse geschiedenis buiten het kenbereik gevallen. En dan zegt Wolff : ‘Ze hielden hun geschiedenis niet goed bij.’
Katholieke vooringenomenheid
Hoe vaker ik zijn stuk herlees, hoe sterker ik moet denken aan het briljante Notes on Nationalism van George Orwell. Die benoemt de notoire problemen van katholieke apologeten. ‘Chesterton was a writer of considerable talent who chose to suppress both his sensibilities and his intellectual honesty in the cause of Roman Catholic propaganda.’ Chesterton woonde niet lang in Frankrijk : toch schetste hij het beeld van een land vol katholieke landarbeiders die continu nationalistische liederen zongen, verbroederd door het drinken van rode wijn. Volgens Orwell keren God, de koning, het vaderland en het wereldrijk — kortom alle afgodsbeelden die de vrijdenker eerst afzweert — na diens ‘bekering’ terug in nieuwe verhullingen.
Wolff noemt het katholicisme de ‘absolute basis’ van de Europese beschaving.
Tot slot zijn twee statements uiterst problematisch. Wolff noemt het katholicisme de ‘absolute basis’ van de Europese beschaving. Moeten we de Germaanse tradities en de Oudgriekse mythen nu wegdenken ? Evenals de antieke filosofie en het Romeinse recht ? Ten tweede stelt hij dat de katholieke kerk de succesvolle ideeën uit de Romeinse periode reproduceerde. Ten voordele van de katholieke kerk moet hier worden gezegd dat de kloosterordes geen imitaties waren maar een eigen vinding.
Meer discontinuïteit dan continuïteit
Daarnaast — en dit is een wezenlijker punt — brak de middeleeuwse visie op de rol van het christendom binnen de geschiedenis totaal met de gangbare opvatting tijdens de Romeinse periode. Augustinus had immers bepleit dat de betekenis van het christendom niet mocht worden geïdentificeerd met de opkomst of ondergang van enig aards rijk. En ook omgekeerd konden uit wereldse ontwikkelingen geen theologische vooruitzichten worden afgeleid.
De middeleeuwer Otto van Feising (1112 – 1158) draait het schema van Augustinus helemaal om, en probeert juist tot godskennis te komen via het duiden van historische feiten. Zoals hij de geschiedenis opschrijft komt de spirituele verlossing als historisch eindpunt steeds dichterbij, naarmate meer vorsten zich tot het christendom bekeren en het katholicisme uitdragen. Ook de Translatio imperii is een uiting van dit streven om het inwendige spirituele te veruitwendigen tot een wereldlijke macht. Translatio imperii wil zeggen dat vorsten zoals Otto I het Romeinse Rijk zouden voortzetten totdat de Dag des Oordeels aanbrak.
Het geloof werd werelds gemaakt en dit was — als we op de meest vroege en authentieke christelijke bronnen afgaan — nooit de bedoeling geweest.
Ten eerste bevestigt dit alles wat Dante hierover schrijft in De Monarchia (1312), namelijk dat de kerk zich ging gedragen als een imperium en daardoor corrupt werd. ‘Oh Constantijn, was u maar nooit geboren !’ verzuchtte Dante : hij wist immers niet dat de Donatio Constantini — de overdracht van de wereldlijke macht van keizer Constantijn aan de katholieke kerk — een vals document was. Dat werd immers pas later ontdekt door de verfoeide humanisten !
Faustische pseudomorphose
Dit is wat Spengler ‘pseudomorphose’ noemt.
Ten tweede bewijst dit dat het ‘christendom’ dat zich met zwaard en kanon manifesteerde, geen christendom was in de eigenlijke zin — dat wil zeggen een berustende, uit het Midden-Oosten afkomstige spiritualiteit die het wereldse streven afwijst — maar een faustisch-Europese levensdrift die zich toevallig in een christelijk jasje moest verwerkelijken. Dit is wat Spengler ‘pseudomorphose’ noemt. Het rusteloze streven en de ‘drang tot doorgronding’ zijn bij uitstek faustisch-Europees : de wil om zichzelf te handhaven in een onstuimige wereld. Terwijl het christendom uitziet op berusting in het buiten-tijdelijke, het zielenheil en het hiernamaals.
Het voorbeeld van Christus die door Europese stammen werd afgebeeld met een mes tussen de tanden, illustreert deze pseudomorphose, die verklaart waarom het Europese christendom in veel gevallen niet de vorm aannam van een slavenmoraal. Dat is dus de uiting van een faustisch-Germaanse levensdrift die niet in essentie christelijk is, maar zich onder de dwang van historische omstandigheden door een christelijk raster perste.
De Renaissance, als laatste, was niet te danken aan het scholastieke kloosterleven, zoals Wolff het voorstelt — juist niet — maar aan de groei van de handel en het ontstaan van een klasse met interesse in een praktische educatie. Geen theologische scholing maar onderwijs in poëzie en retorica, om zichzelf staande te kunnen houden in parlementen en gerechtshoven.
Slotsom
Alleen al de historische feiten bleken ruim voldoende om dit tegenbetoog weg te tikken. Op de filosofische vraag of men een spiritueel geloof überhaupt wel met wereldse bewijzen moet willen staven, hoef ik zodoende niet meer in te gaan.
Foto’s © Gazet van Hove.