12 augustus 2019, Bart De Wever lanceert zijn beruchte startnota. Terwijl iedere linkse opiniemaker zich verongelijkt voelt over de idee van een Vlaamse canon, is het een andere passage die mijn aandacht trekt. ‘Justitiebeleid wordt een volwaardige Vlaamse bevoegdheid (…).’
In tegenstelling tot andere federale staten zoals Canada, Duitsland en Zwitserland, kent België een centralisering van de rechtsbedeling. Het federale niveau heeft een prerogatief op vlak van de rechterlijke macht en de rechtsbedeling. Een paar dagen later plaats ik een tweet waarin ik aankaart dat het merkwaardig is dat deze betekenisvolle en disruptieve passage zo weinig aandacht kreeg vergeleken met de passage over een canon, die evident is bij iedere zichzelf respecterende natie. Hoon en spot zijn mijn deel.
Staatshervorming
Even doorspoelen naar 30 september 2019, wanneer na vier maanden van onderhandelen — een record voor de Vlaamse onderhandelingen — het finale regeerakkoord wordt afgeklopt. En jawel, de Vlaams minister van Justitie en Handhaving is een feit. Iron Lady Zuhal Demir (N-VA) mag de spits afbijten. Zij zal toezien op bevoegdheden die daarvoor onder Welzijn vielen — zoals het jeugddelinquentierecht — en de handhaving van de ruimtelijke ordening — wat vroeger onder Omgeving viel. In de overzichtsartikelen in de ‘kwaliteitskranten’ bleef het oorverdovend stil rond deze Vlaamse staatsvorming in de personificatie van een Vlaamse justitie.
Dat de PS en bij uitbreiding de hele Waalse zijde ‘demandeurs de rien’ blijven is hun zaak, maar ondertussen zal Vlaanderen het niet nalaten om een sterke natie uit te bouwen. Een natie die klaar is voor de volgende logische stap in de ontrafeling van België. Stap voor stap, verkiezing na verkiezing, impasse na impasse zal België verdampen, oplossen zoals een Dafalgan in een glas water tegen de kater na een zware nacht.
Vlaanderen als natiestaat
Op pagina 125 van het regeerakkoord valt te lezen dat ‘Vlaanderen een deelstaat is met rechten én plichten. We werken binnen de Vlaamse bevoegdheden mee aan een gemeenschapsgerichte justitie die vertrekt van een snelle, kordate en consequente opvolging van diegenen die de regels overtreden’. Die Vlaamse minister heeft de opdracht om een effectief en efficiënt handhavingsbeleid uit te werken en daar een topprioriteit van te maken, aldus Jambon. ‘De deelstaten hebben zeker in de pap te brokken op het vlak van justitie’, beaamt ontslagnemend federaal minister van Justitie Koen Geens (CD&V), ‘Vlaanderen neemt zijn verantwoordelijkheid op om streng maar ook sociaal rechtvaardig te zijn op het vlak van bestraffing en handhaving.’
Het moge duidelijk zijn dat de minister-president werk wil maken van de samenhang van Vlaamse justitiële bevoegdheden met de bestuurlijke handhaving. De geïntegreerde aanpak van misdrijven en inbreuken werd verstoord door de versnippering van die bevoegdheden. Het justitiebeleid wordt een aparte Vlaamse bevoegdheid met minstens het vervolgingsbeleid, de uitrol van het nieuwe jeugddelinquentierecht, de aansturing van de justitiehuizen, het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht en de aankoop van nieuwe enkelbanden.
Deze trend richting decentralisering van bevoegdheden zien we ook bij de mogelijkheid van steden en gemeenten om beperkte snelheidsovertredingen in zone 30 en 50 te handhaven met eigen infrastructuur. Wat dit zal opleveren voor de lokale besturen is moeilijk in te schatten. We weten dat verkeersinbreuken voor 75% snelheidsinbreuken zijn en dat ongeveer 45% inbreuken behoren tot categorie 1 (+ 10 km/u te snel) en ongeveer 40% inbreuken behoren tot categorie 2 (+ 20 km/u te snel). Die vormen een belangrijke inkomstenbron voor politiezones die substantieel afneemt vanaf 2020 omdat Vlaanderen die middelen — terecht — zelf wil gebruiken. Zo plukken gemeenten de vruchten van investeringen in verkeersveiligheid zonder dat zware overtreders strafrechtelijke vervolging kunnen ontglippen. Voor alle duidelijkheid; gewestwegen blijven Vlaamse materie.
Altijd paraat voor de gerechtigheid
Eerder dit jaar keurde het Vlaams parlement het Decreet bestuurlijke handhaving goed. Een turf, waarin vervat zit wat van zo’n Vlaams minister van Justitie en Handhaving verwacht wordt. Dit gaat ook over opsporingen, verhoren van verdachten en het betreden van een pand bij betrapping op heterdaad. Het openbaar ministerie en de politie daverden op hun grondvesten. De ene heeft er juridische bedenkingen bij en de andere vreest dat het opsporingswerk uiteindelijk bij haar zal terechtkomen.
Dit is niet de eerste keer dat Vlaanderen justitiebevoegdheden toe-eigent zonder grondwetswijziging. Zo werd jeugddelinquentierecht vervlaamst omdat jongeren maatregelen en geen straffen opgelegd worden. Zo vallen ze dus onder de sociale beleidsbevoegdheid van Vlaanderen vallen. Het elektronisch toezicht is al sinds de vorige legislatuur een Vlaamse bevoegdheid. Enkelbanden zijn dan ook een vaste waarde in het strafbeleid. Elke dag krijgen elf Vlamingen zo’n sieraad aangereikt. Maar niemand weet het. De vermaledijde reputatie van justitie op federaal niveau werpt een schaduw op de deelstaten, waardoor het Vlaamse justitieluik onderbelicht blijft. Zuhal Demir wordt het gezicht van de repressieve kanten van het Vlaamse beleid en moet aantonen dat wat Vlaanderen zelf doet, beter doet. Een centrumrechtse partij kan hiermee uitpakken richting 2024.
Ook de justitiehuizen moeten meer uit de verf komen en daarvoor zal Demir ‘de lokale besturen betrekken bij de werking van de justitiehuizen.’ Dat is niet meer dan normaal, aangezien het de lokale besturen zijn die instaan voor cruciale bevoegdheden met betrekking tot de re-integratie zoals activering, woonbeleid en politioneel toezicht. Tegenover de taak van de lokale besturen om steeds meer handhaving te verzorgen staat ook een beloning in de vorm van de opbrengsten van deze handhaving die naar de stadskas vloeien. Het is maar te hopen dat de informatie-uitwisseling tussen de verschillende actoren en niveaus performant verloopt. De zaak-Dutroux, de Bende van Nijvel en ‘la guerre des flics’ tussen de gerechtelijke politie en de rijkswacht staan in het collectief geheugen gegrift.
Sensu latu
Door één van de regeringsleden expliciet bevoegd te maken, krijgen we tevens zicht op de N-VA-visie op het jeugdsanctierecht. Lorin Parys (N-VA) onderhandelde mee en maakt zich sterk dat er nu ‘niet meer alleen vanuit de bril van welzijn wordt gekeken naar de justitiële bevoegdheden die Vlaanderen heeft, want als je hulp wil bieden aan gedetineerden, maakt het een verschil vanuit welk perspectief je dat doet.’ Centraal staat de verantwoordelijkheid van de jongere. Het slachtoffer krijgt een prominente plaats en de regering legt de nadruk op het versterken van de ouderlijke verantwoordelijkheid.
Er wordt tevens werk gemaakt van een nieuwe Kadernota Integrale Veiligheid die de mogelijkheid moet bieden om in ‘een ketenaanpak met casusoverleg en gedeeld beroepsgeheim mogelijk te maken.’ Onder Jambon als federaal minister van Binnenlandse Zaken kreeg zo’n integrale werking al vorm in de Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC). Daarbij komen lokale socio-preventieve actoren op regelmatige basis samen om verontrustende casussen te bespreken in het kader van de preventie van radicalisering. Dat deze methodieken navolging krijgen in het brede jeugdrecht is wenselijk.
De ondermaatse opvolging van jongeren uit de jeugdhulp die de volwassenheid bereiken wordt opgevangen door een performante afstemming ‘met de integrale jeugdhulp in functie van een naadloze aanpak en de overgang van minderjarigheid naar meerderjarigheid (…).’ Minister Beke en minister Demir zullen goed moeten samenwerken, aangezien de minister van Welzijn instaat voor de ‘financiering, de erkenning en het toezicht op de private en publieke organisaties die zowel het noodzakelijke aanbod binnen de integrale jeugdhulp als in het kader van het jeugddelinquentierecht organiseren.’
De Vlaamse regering wil ook de strijd tegen fraude en misbruik opvoeren. Omdat dit uit te voeren wordt er een Vlaamse Handhavingsdienst opgericht naar analogie met Nederland waar sinds 2003 een ’Bibob’-wet bestaat. Dit laat besturen toe om aanvragen voor vergunningen van bijvoorbeeld een café grondig te onderzoeken.
Frustratie is de bron van alle inspiratie.
Wie herinnert zich nog het Pact 2020? Iemand ? Ik neem het u niet kwalijk. De onderhandelaars kennen dat Pact zelf niet meer. Meer dan tien jaar geleden werd het Pact 2020 opgesteld om Vlaanderen het derde decennium van de eenentwintigste eeuw binnen te rijden. Vlaanderen zou ‘tot de allerbeste Europese regio’s op economisch, ecologisch, sociaal en maatschappelijk vlak behoren’. Veel doelstellingen zullen in 2020 niet meer dan gebakken lucht blijken (het siert Demir dat ze dit met betrekking tot de klimaatdoelstellingen dan ook meteen toegeeft).
Veel zal afhangen van hoe slagkrachtig de administratie wordt en hoe de ambities concreet vorm krijgen. Welk budget hangt aan dit beleid vast en komt er ook een Vlaamse administratie voor justitie ? Trekt Demir ook een ‘Geensiaanse’ revolutie op gang in de emanatie van een Vlaams GAS-decreet ? Op zijn minst zal de Vlaamse minister van Justitie de komende jaren proberen om de spierballen te laten rollen. De honger naar een eigen bestraffingsbeleid is groot.
Hoeveel ruimte zal het Grondwettelijk Hof de Vlaamse decreetgever laten bij deze verzelfstandiging van Vlaanderen ? Komt er wel degelijk een deelstatelijke justitie zoals de Vlaamse zorgverzekering ? Die laatste was ook het gevolg van een creatieve interpretatie van de bevoegdheden en na een jarenlange juridische strijd met de Franstaligen. Frustratie is de bron van alle inspiratie.
In tempore non suspecto zou je — als je tussen de lijntjes leest — wel gaan denken dat de Vlaamse regering nog een stap verder gaat door een eengemaakte Vlaamse ‘bestuursraad’ op te richten, een beetje een Vlaamse Raad van State dus.
Justitiegrens ?
Zal de taalgrens na een cultuurgrens, staatsgrens, zorggrens en pendelgrens ook een justitiegrens worden ? Feit is dat het regeerakkoord de grenzen oprekt en soms zelfs overschrijdt in de stap naar een veilig en welvarend Vlaanderen. Is hier sprake van usurpatie ? De felbevochten en vermaledijde benoemingen van het Grondwettelijk Hof zouden wel eens een doorslaggevende factor kunnen spelen in de grensconflicten. Er is geen vaardiger troost dan de gedachte dat we onze tegenspoed zelf hebben uitgekozen. Met België als het kan, zonder België als het moet.
Mathieu Cockhuyt