www.doorbraak.be – door Mark Deweerdt .
Slechts twee kranten – Het Laatste Nieuws in een uiterst kort bericht in zijn papiereditie van 5 november en De Tijd in een iets langer artikel in zijn digitale editie van die dag – vonden het Boek van het Rekenhof over de rekening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over 2018 voldoende relevant om er melding van te maken. De conclusie van het Rekenhof was nochtans niet min : ‘Brussel’ gaf dat jaar liefst 912 miljoen euro meer uit dan de 4,7 miljard euro waarover het gewest beschikte. Nochtans had de Brusselse minister van Financiën en Begroting, Guy Vanhengel (Open Vld), op vrijdag 20 oktober 2017 gezegd dat de begroting voor 2018 die de regering die dag had goedgekeurd ‘andermaal in evenwicht is’.
Leningen
Dat ‘andermaal’ was geen verspreking. De hele tijd dat hij minister van Financiën en Begroting in de Brusselse regering was, van het millenniumjaar 2000 tot de verkiezingen van dit jaar (met een onderbreking in 2009-2011 toen hij deel uitmaakte van de federale regering), al die tijd hebben we nooit anders geweten dat Guy Vanhengel zei dat de Brusselse begroting in evenwicht was.
Nu is een begroting – een overzicht van de verwachte inkomsten en de verwachte uitgaven in een bepaald jaar – in zekere zin altijd in evenwicht. Als de gewone inkomsten (belastingen en dergelijke) niet volstaan om alle geplande uitgaven te doen, geeft een parlement aan zijn regering de toestemming om het tekort bij te passen met leningen. Als je de geleende som bij de gewone inkomsten telt, kunnen alle geplande uitgaven gedaan en betaald worden – en is de begroting in evenwicht.
Een politicus kan de waarheid soms, maar niet blijvend geweld aandoen. Bij de voorstelling van de begroting ‘in evenwicht’ voor 2018 bekende Vanhengel, voor zover we konden nagaan voor het eerst, dat investeringen in infrastructuur en veiligheid, goed voor 275 miljoen euro, buiten de begroting werden gehouden. Daarmee hij wilde zeggen dat er alvast tegenover die uitgaven geen gewone inkomsten stonden, en dat Brussel voor de financiering van die investeringen alvast 275 miljoen euro zou moeten lenen.
Taai
Hoe het met de begroting voor 2018 is afgelopen, leert het 24e Boek van het Rekenhof voorgelegd aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en aan de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, dat op 4 november is vrijgegeven en enkel voor Het Laatste Nieuws en De Tijd (een beetje) nieuwswaardig was.
Rood
De Brusselse regering heeft de begroting voor 2018 die ze in oktober 2017 had goedgekeurd, bij de begrotingscontrole in de lente van 2018 nog wat aangepast (de zogenaamde begrotingscontrole). Het is die aangepaste begroting die het Rekenhof onderzocht heeft. Bij de opmaak, zo staat in het 24e Boek, vertoonde ze een tekort van 601,6 miljoen euro : het verschil tussen de verwachte inkomsten (4,8 miljard euro) en de geplande uitgaven (5,4 miljard euro). Van het Brussels parlement mocht de regering 564 miljoen euro lenen, waarvan 204,2 miljoen euro om leningen af te betalen die op hun vervaldag waren gekomen. Netto kwam het begrote tekort daarmee op (601,6 + 564 – 204,2 =) 961,4 miljoen euro.
De rekeningen die de Brusselse gewestregering aan het Rekenhof voorlegde, waren iets rooskleuriger dan de begrotingscijfers. Weliswaar vielen de inkomsten wat tegen (4,7 in plaats van 4,8 miljard euro), maar er werd minder dan verwacht uitgegeven en ‘slechts’ 453 miljoen euro geleend. Brussel ging in 2018 volgens de ingediende rekeningen voor 600 miljoen euro in het rood.
Schuld
De ogen van de raadsheren, auditeurs en controleurs van het Rekenhof zijn echter scherp. Ze ontwaarden in de ingediende papieren één kleine vergetelheid bij de inkomsten en vier uitgaven die gedaan maar niet aangerekend werden. Met die correcties, schrijft het Rekenhof, schiet het tekort op de Brusselse rekening over 2018 naar 912,2 miljoen euro. Dat komt neer op ruim 16 procent van de uitgaven en bijna 20 procent van de inkomsten. Ter vergelijking : het tekort op de Vlaamse begroting voor 2020 bedraagt 628 miljoen euro, ongeveer 1,5 procent van de inkomsten.
Transfer
We bladeren nog wat verder in het 24e Boek en leren dat de geconsolideerde schuld van het Brussels Gewest in 2018 is gestegen met 543 miljoen euro tot bijna 5,6 miljard euro.
Interessant zijn ook de bladzijden 20 en 21. Uit enig optelwerk blijkt dat ‘la région à part entière’ 789,4 miljoen euro kreeg toegeschoven uit de federale kas : 376,4 miljoen euro solidariteitsgeld uit Vlaanderen en 414 miljoen euro uit de federale en dus voor 65 à 70 procent door Vlaanderen gevulde vleespotten van de zesde staatshervorming (een dotatie voor mobiliteit en veiligheid, en een compensatie omdat de pendelaars en internationale ambtenaren hun belastingen in hun gewest respectievelijk land betalen). Een transfer van bijna 800 miljoen euro: het kan tellen.
Tot besluit : op 11 oktober heeft de Brusselse hoofdstedelijke regering haar begroting voor 2020 goedgekeurd. Volgens minister van Financiën en Begroting Sven Gatz is de begroting ‘opnieuw in evenwicht’ en wordt daarmee ‘de traditie van de afgelopen jaren’ voortgezet. Gatz is niet alleen de opvolger en een partijgenoot van Guy Vanhengel, hij is er duidelijk ook een leerling van. Al was hij zo eerlijk te melden, dat deze keer al 500 miljoen euro voor investeringen buiten de begroting wordt gehouden.
We kijken met belangstelling uit naar het volgende Boek van het Rekenhof.