Kan de burger de politieke impasse doorbreken door geen belastingen meer te betalen ?
De Belgische staat functioneert niet meer. Als het uitbrengen van een democratische stem via verkiezingen niet wordt begrepen door de politiek kan de burger dan de impasse doorbreken door geen belastingen meer te betalen ? In deze bijdrage wordt onderzocht of er, binnen het kader van de wettelijkheid, mogelijkheden bestaan om de staat langs fiscale weg op droog zaad te zetten.
De Vlaming betaalt sowieso het gelag
Of het nu een ‘Paars-Groene’, een ‘Paars-Gele’ of een ‘Vivaldi-’ regering wordt, de Vlaming betaalt het gelag. Met ‘Paars-Groen’ zal de PS de factuur van haar beleid doorschuiven naar Vlaanderen. Met ‘Paars-Geel’ (of alle andere mogelijke formaties) komt het gros van de besparingen op de nek van de Vlamingen terecht.
Hoewel de Vlaamse belastingplichtige de hoofdmoot van de fiscale lasten draagt, wordt zijn stem gesmoord in het politieke debat. De Belgische Staat zegt zo éénzijdig het ‘sociaal contract’ op, dat democratie heet. Zijn de getroffen kiezers ethisch dan nog gebonden door het ‘fiscaal luik’ van het sociaal contract ? Moeten de burgers nog (federale) belastingen betalen ?
De belastingbetaler zit aan de knoppen van de macht. Wanneer de belastingplichtige het fiscale mechanisme door burgerlijk verzet saboteert, wordt de schatkist minder en trager gevuld. Zonder geld wordt de werking van het staatsapparaat geraakt.
Het lijkt ons de enige manier om dit huidig non-beleid van handjes-draaien te stoppen. Het zou minstens duidelijk maken dat een eindeloze reeks van ‘Koninklijke Verkenners’, die zich te pletter loopt op de communautaire stilstand, geen zin heeft.
Fiscaal Verhaal
Vandaag is er een legaal ‘fiscaal wapen’ : het gebruik van de verzets- en beroepsmogelijkheden die de fiscale wet biedt. Dat is niet vrijblijvend. Er is enige moed nodig, want het administratieve werk is voor de belastingplichtige en die moet bereid zijn om interesten te betalen.
Dergelijke actie kan ook enkel slagen bij een massale deelname door de Vlaamse belastingbetalers. Als het bezwaarschriften regent draaien de nu al krakkemikkig werkende fiscale ambtenarij en de onderbemande gerechtelijke instanties in de soep.
Fiscale staking
Naast het administratief verzet kan ook een staking van betaling. Er stelt zich dan een probleem voor de inhouding en doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.
De bedrijfsvoorheffing is een voorschot op de definitieve inkomstenbelasting. Als er teveel bedrijfsvoorheffing werd ingehouden aan de bron ontvangt de werknemer na verloop van tijd een teruggave van belastingen via zijn aanslagbiljet. Dat kan evenwel 18 maanden tot 2 jaar duren.
Systematisch wordt er teveel bedrijfsvoorheffing ingehouden. Dat danken we aan de regering-Verhofstadt I. Die heeft de wettelijke aanslagvoeten verlaagd, waardoor er minder belastingen moeten worden betaald. Maar Verhofstadt I heeft de schalen van de bedrijfsvoorheffing, geregeld in een KB, niet aangepast aan de verlaagde aanslagvoeten. Zo wordt bij de uitbetaling van de lonen meer ingehouden dan nodig.
Geen wettelijke basis voor
Tot het aanslagjaar 2005 hielden de voorheffingen en de werkelijk verschuldigde belasting elkaar ongeveer in evenwicht. In 2005 moest de fiscus voor het eerst meer terugbetalen dan hij aan bijbetalingen ontving. Aanvankelijk bleef het verschil nog beperkt tot 1 miljard euro. In 2010 liep het al op tot ruim 4 miljard. En in 2012 liep het verschil op tot meer dan 6 miljard euro.
Daar is geen wettelijke basis voor. Integendeel, de ganse praktijk is zelfs in strijd met de Grondwet. De artikelen 171 en 172 van de Grondwet stellen formeel dat belastingen moeten worden geheven krachtens een wet en niet via een KB. De weg ligt open om bij de inhouding van de bedrijfsvoorheffing toepassing te maken van de lagere wettelijke tarieven !
Ontelbare uitzonderingen op de regel
Op het principe van de inkomsten die onderworpen zijn aan de bedrijfsvoorheffing werden ontelbaar veel uitzonderingen ingevoerd. De uitzonderingen voor de voetbalwereld behoren ongetwijfeld tot de meest bekende.
Alle uitzonderingen worden opgesomd in het Wetboek Inkomstenbelasting (1992). In de opgesomde uitzonderingen treffen we twee categorieën aan : de echte vrijstelling van bedrijfsvoorheffing en de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Dat laatste geval is een soort van ongeoorloofde ‘fiscale truc met de duif’ waarbij bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden, wordt aangegeven en wordt vermeld op de loonfiches (281.10) van de werknemers, … maar niet wordt betaald door de werkgever aan de schatkist.
Georganiseerde valsheid in geschrifte
In feite komt de ‘vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing’ neer op een door de minister van Financiën georganiseerde valsheid in geschrifte. De uitgereikte loonfiche strookt evenmin met de werkelijkheid. Op de loonfiche wordt de bedrijfsvoorheffing vermeld als zijnde betaald, terwijl dit in de praktijk niet het geval is. Voelt zich iemand geroepen om zich burgerlijke partij te stellen ?
In het Strafwetboek staat dergelijke inbreuk bij de misdrijven tegen de openbare trouw. Die hebben de bedoeling ervoor te zorgen dat de burgers kunnen betrouwen op de munt, de eed, openbare akten, en alle andere documenten. Onder andere de loonfiches 281.10. Niet in het minst omdat onze wetgeving zover gaat dat de loontrekkende, op wiens loonfiche de bedrijfsvoorheffing vermeld staat (die nota bene niet werd doorgestort), toch recht heeft op terugbetaling als uit zijn aangifte blijkt dat er op papier teveel bedrijfsvoorheffing werd ingehouden. Hier komt de fiscale duif dus uit de goochelhoed gevlogen. M.a.w., de schatkist ontvangt van de werkgever de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet, maar moet wel overgaan tot terugbetaling indien er aan de bron (fictief) teveel werd ingehouden.
Schending van het gelijkheidsbeginsel
Dit brengt ons bij onze stelling dat er ondertussen zóveel vrijstellingen op de bedrijfsvoorheffing zijn voorzien dat de werkgevers die zo’n vrijstelling niet krijgen gediscrimineerd worden.
Schending van het gelijkheidsbeginsel is een legitieme reden voor gewone werkgevers, die geen enkele uitzondering op het vlak van de bedrijfsvoorheffing genieten, om de bedrijfsvoorheffing aan te geven maar niet te betalen. Hoewel, de kansen om van het Grondwettelijk Hof gelijk te krijgen lijken ons eerder gering, maar de problematiek verschaft de belastingplichtige op zijn minst een gegronde reden om de bedrijfsvoorheffing te betwisten.
Verzet tegen de tampontaks
Er is in ons land een precedent in fiscaal protest. Steeds meer vrouwen voeren actie tegen het discriminerend effect van BTW op tampons. Sommige vrouwen claimen hun belastingvermindering. Zij recupereerden de betaalde BTW op de tampons via hun BTW-aangifte onder de noemer ‘noodzakelijke beroepskledij’. De aankoop hebben ze ingebracht als beroepskosten.
Het verzet tegen de tampontaks toont aan dat de belastingplichtige bepaalde begrippen (zoals noodzakelijke kledij voor het beroep) via zijn aangifte breed (om niet te zeggen in zijn voordeel) kan interpreteren. Let wel. De fiscus zou zich nadien kunnen geroepen voelen om het tegendeel te bewijzen. Omwille van dergelijk verzet heeft de Belgische regering al in 2018 het tarief van 21% herleid naar 6%
Besluit
Een fiscale stiptheidsactie is geen strafbare vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Er zijn voldoende legitieme argumenten voorhanden om bepaalde belastingen via administratieve en gerechtelijke procedures te betwisten, gaande van de schending van het gelijkheidsbeginsel tot een brede interpretatie van aftrekbare beroepskosten in de aangifte. Hoe meer belastingplichtigen eraan deel nemen, hoe groter de kans op slagen.
De massale weigering komt dan in het middelpunt van de politieke aandacht te staan waarna het ‘sociaal contract’, waarop ons staatsbestel is gebaseerd, kan worden heronderhandeld om de huidige politieke impasse te doorbreken. ‘Vlaams Forum voor Democratie’ wil hieromtrent infoavonden organiseren met geïnteresseerde beroepsgroepen. De volledige tekst leest u hier.