Interview-reeks : wat na de crisis ?
De huidige coronacrisis is du jamais vu en zal wellicht de geschiedenisboeken ingaan als de zwaarste economische en sociale schok die de wereld sinds de Tweede Wereldoorlog te verwerken kreeg. Vandaag is het nog alle hens aan dek om de schade zoveel mogelijk te beperken en om zoveel mogelijk levens te redden, maar wat staat er ons binnen enkele maanden te wachten ? En hoe wil de politiek, eens die opnieuw aan de knoppen zit, dan
Doorbraak interviewt vijf weken lang vijf toppolitici over de lessen die ze uit deze crisis trekken, én over hun maatschappelijke en politieke toekomstvisie. Vandaag : CD&V-voorzitter Joachim Coens. Volgende week : Egbert Lachaert.
Wat is de belangrijkste les die deze corona-crisis u geleerd hebt als politicus ?
Joachim Coens : ‘Wat mij vooral opvalt, is dat de politiek in het algemeen veel uitgaat van bestaande situaties, van een vaste routine. Als heel wat van die zekerheden en routines plots wegvallen, dan komen we al snel tot het inzicht dat de kracht van de gewoonte in de politiek misschien wel te groot is. Als politici leren we nu in sneltempo afstand te nemen, eenvoudigweg omdat het moet, en dit blijkt ook te lukken.’
Gebrek aan leiderschap
Hebben we nood aan een efficiëntere politieke besluitvorming ?
‘Absoluut. Het overheidstekort bijvoorbeeld zal wellicht met ettelijke tientallen miljarden oplopen, terwijl we dit ook voor deze crisis al meesleepten als een steeds zwaarder blok aan het been. De vraag naar efficiëntere structuren zal dus ongetwijfeld prominent op tafel komen, al was het maar omdat de beschikbare middelen een stuk schaarser zijn geworden.’
U hebt – als gewezen topman van de haven van Zeebrugge – tonnen ervaring in het bedrijfsleven, en net die bedrijfsleiders namen het gebrek aan efficiëntie en doortastendheid in de politiek al vaak op de korrel. Hoe kijkt u dan vandaag naar de aanzwellende kritiek op het gebrek aan politiek leiderschap in dit land ?
‘De lijnen in het bedrijfsleven zijn een stuk korter, waardoor je dus meestal sneller en efficiënter kan beslissen. Daar staat tegenover dat er in de politiek doorgaans ook veel meer invalshoeken en stakeholders zijn waarmee je rekening moet houden. In het bedrijfsleven draait het hoofdzakelijk om rendement en winst. Dit gezegd zijnde : de politieke afhandeling van deze crisis verliep inderdaad niet altijd even gestroomlijnd. Neem nu de discussie rond de mondmaskers. Wie was waarvoor verantwoordelijk ? Dit zal na deze crisis toch wel eens grondig moeten worden uitgezocht.’
Gezondheidszorg
Welke belangrijke systeemfouten heeft deze crisis in uw ogen blootgelegd ?
De afspraken en afbakening van de verantwoordelijkheden tussen het regionale en federale niveau liepen de voorbije weken duidelijk niet altijd zoals het hoort. Zeker als het over de organisatie van de gezondheidszorg gaat, is de integrale ketenbenadering ronduit cruciaal. In praktijk is nu gebleken dat dit beleid veel te versnipperd is, en ik pleit dan ook voor meer homogene bevoegdheden voor het hele gezondheidszorgbeleid.’
Er loopt nog wel meer fout in de gezondheidszorg : op de artsen na – die via hun patiënten meestal ook het geld binnenbrengen voor de ziekenhuizen – bengelen werknemers uit die sector helemaal onderaan de loonladder in ons land. Moeten we daarvoor nieuwe krijtlijnen trekken ?
‘Het probleem is dat de wet van vraag en aanbod in die sector eigenlijk niet echt speelt, omdat de gezondheidszorg grotendeels een overheidsgebeuren is. De financiering gebeurt door de overheid – en dit geldt overigens ook voor de artsen – en als we geen correctie doorvoeren dan vinden we binnenkort gewoonweg geen mensen meer die in die sector aan de slag willen gaan. Daarvoor zullen dus onvermijdelijk extra middelen worden vrijgemaakt, maar dit zijn wel degelijk keuzes die je als overheid moet maken. Zoals al aangehaald : als deze crisis ons iets leert, dan is het wel dat je verrassend snel los kan komen van aloude zekerheden en routines. Daarnaast denk ik dat we als overheid hier en daar ook nog wel een stukje efficiënter kunnen werken, waardoor er dan geld beschikbaar kan komen, onder meer voor de zorgsector.’
‘We moeten anders gaan leven,’ klinkt het vandaag haast dagelijks op sociale media en in allerlei opiniebijdragen. Bent u het daarmee eens ? En in welke mate is dit realistisch, als er zo snel mogelijk op economisch herstel moeten worden gefocust ?
‘Je ziet vandaag twee stromingen, sommige opiniemakers gaan er ook van uit dat het toch wel snel opnieuw business as usual zal zijn. Persoonlijk ben ik daar niet van overtuigd. De financiële impact van deze crisis – enkel al voor de overheid – zal van die aard zijn dat we daar nog jarenlang rekening mee zullen moeten houden in onze politieke en maatschappelijke prioriteiten.’
Bedrijven laten meespelen
U lanceert een voorstel om bedrijven mee in te schakelen om bepaalde overheidstaken deels over te nemen, in ruil voor een sociale taxshelter : legt u dit eens even uit ?
‘De vennootschapsbelasting – die in ons land al behoorlijk hoog ligt – nog verder optrekken, lijkt me niet echt een optie. Idem dito voor de personenbelasting : ook daar staat niemand te springen om die nog te verhogen. Dus moeten we creatief zijn, en waarom zouden we bedrijven die in theorie enkel winst nastreven niet de kans geven om in beperkte mate ook een maatschappelijk doel te dienen? Neem nu bijvoorbeeld een schoenenproducent die ook een buurthuis wil openhouden, of een crèche uitbaten. Deels vanuit een soort educatieve meerwaarde voor het eigen personeel maar dus ook ruimer, als sociale dienstverlening voor de gemeenschap. Bedrijven die daarin investeren, zouden dan aanspraak kunnen maken op een taxshelter. In plaats van bij te dragen aan de maatschappij via de vennootschapsbelasting – die in de pot van de algemene middelen belandt – zouden ze er dus ook voor kunnen opteren om zelf een aantal maatschappelijke taken op te nemen. Hierdoor kunnen we de overheid een stukje ontzorgen. Bedrijven die zich ook op die wijze in de markt zetten, zijn in mijn ogen ook de bedrijven van de toekomst.’
Vanuit linkse hoek is nu te horen dat vooral de liberale markteconomie niet ongeschonden uit deze crisis zal komen. Hoe kijkt u daar zelf tegenaan, als gewezen ondernemer én voorzitter van een partij die op dat vlak toch altijd wat moeizaam moest zoeken naar een plaats in het midden van het bed ?
‘De doorgedreven globalisering heeft voor een deel van de bevolking toch wel tot een stukje vervreemding geleid, dit bleek nog maar eens uit de meest recente verkiezingsuitslag. Heel wat mensen voelen zich hierdoor wat verweesd en in de steek gelaten. Kleine winkels die sluiten, mensen die door hun bedrijf van hot naar her worden verplaatst of hele stadswijken waar alle culturen door elkaar leven : het leek het nieuwe normaal en iedereen werd verwacht daarin mee te gaan. Dit blijkt nu plots helemaal niet zo vanzelfsprekend meer. We zullen de globalisering nooit meer terugdraaien, maar ik denk wel dat kleinschaligheid opnieuw meer de norm moet worden, en dat de mens zelf opnieuw meer centraal moet komen te staan in de economie. Die correctie zal de komende maanden in versneld tempo worden doorgevoerd.’
Laat ons het even concreet maken : mocht uw partij binnenkort écht mee aan de knoppen komen te zitten, maakt u dan werk van de ‘europanisering’ van een aantal essentiële sectoren ? En hoe wilt u dit aanpakken, in de wetenschap dat de loonkost hier nog altijd stukken hoger ligt dan in Azië en in tal van sectoren dé beslissende factor blijft ?
‘Ik denk dat we de voorbije jaren soms ietwat te laks zijn geweest op een aantal vlakken. Neem nu de grote internationale handelsakkoorden : al te vaak blijkt dat we aan partners in groeilanden zoals India, China of Brazilië niet dezelfde kwaliteitscriteria en sociale of ecologische normen opleggen als we van onze eigen bedrijven verwachten. Waardoor die buitenlandse spelers uiteraard ook een stuk goedkoper kunnen produceren. Daarnaast moeten we ook vaker iets verder kijken dan de pure loonkost : ook de transportkost – en de impact daarvan op het klimaat – zouden we sterker mee in rekening kunnen brengen.’
Akkoorden
In het weekend van 15 maart is nog maar eens pijnlijk tot uiting gekomen dat politici in dit land zelfs in tijden van hoge nood geen akkoorden meer kunnen sluiten. Wat zijn de lessen die u daaruit trekt voor het verdere functioneren van dit land ?
‘We leven in België echt in twee verschillende werelden : politiek, maar ook sociaal en mediatiek. En we beseffen dit nog altijd veel te weinig : in Vlaanderen noch in Wallonië zien we nog echt wat zich aan de andere kant van de taalgrens afspeelt. Ook binnen Vlaanderen of Wallonië koesteren partijen andere opvattingen over heel veel thema’s, maar ze slagen er wel nog in om die te overstijgen en samen te besturen. Federaal is dit voorlopig nog niet gelukt, omdat partijen zoals de PS of Ecolo nu al jarenlang in de publieke opinie verkondigen dat er met sommige Vlaamse partijen eenvoudigweg niet te regeren valt. De impact daarvan is stilaan reusachtig groot, maar in Vlaanderen beseffen we dit nog onvoldoende. Ofwel is dit land op lange termijn dus niet langer aan de orde, ofwel – en daar ben ik toch voorstander van – proberen we beide gemeenschappen toch nog samen een aantal dingen te laten doen. In dat geval gaan we als Vlaamse politici ook meer aanwezig moeten zijn in die Franstalige publieke opinie.’
Het wordt natuurlijk lastig als de twee grootste Vlaamse partijen in die Franstalige publieke opinie allebei gedemoniseerd worden en er de facto amper aan bod komen. Welke toekomst hebben we dan nog samen ?
‘Dat klopt, en soms stel ik me de vraag : worden wij de volgende ? De logica daarvan ontsnapt me ergens wel. Het gaat niet enkel om een demonisering van N-VA, het gaat ook nog eens om links versus rechts. Misschien moeten we naar een afspiegelingsregering gaan, zoals bijvoorbeeld ook in Zwitserland het geval is. Als er na pakweg zes maanden geen “gewone” ideologische meerderheid mogelijk blijkt, zullen we dit land moeten besturen op basis van de meerderheden die zich gevormd hebben in Vlaanderen en Wallonië.’
Komen de grote ideologische tegenstellingen in zo’n coalitie dan niet meteen opnieuw op tafel ?
‘Dat kan, maar veel hangt natuurlijk af van wat we nog willen overhouden op het federale beslissingsniveau. We moeten dan ook bekijken wat we nog samen willen doen.’
Regeringsvorming
Hoe zit u de regeringsformatie binnenkort verder verlopen ?
‘Ik moet toegeven dat de huidige formule, met tien partijen, ook niet bepaald op wieltjes loopt. Ergens had ik verwacht dat we nu wel enkele maanden safe zouden zitten en ons honderd procent op de gezondheidscrisis konden focussen, maar ik stel vast dat de ideologische tegenstellingen al veel sneller dan verwacht opnieuw op tafel komen. Op sommige vlakken zijn de geesten dan weer wel aan het rijpen : iedereen lijkt nu wel te beseffen dat we de komende jaren onmogelijk zullen kunnen vasthouden aan een begrotingsevenwicht, en dat dit mogelijk nog tientallen jaren kan duren.’
Maar u blijft er wel voor pleiten om N-VA mee op te nemen in die nieuwe federale regering ?
‘Kijk, die partij is in zetels uitgedrukt de grootste partij van Vlaanderen. In de nasleep van een ongeziene crisis zoals deze lijkt het me absoluut wenselijk om over een ruime meerderheid te beschikken binnen de federale regering. Bovendien wachten er ons tal van nieuwe uitdagingen die we niet louter op federaal niveau meer kunnen oplossen. Ook daarvoor lijkt een nauwe samenwerking tussen de Vlaamse en federale regering me een absolute noodzaak.’
Hebt u het gevoel dat uw partij beter uit deze crisis kan komen ?
‘Ik denk dat de wat zachtere waarden waarvoor onze partij staat – de menselijke en sociale factor zeg maar – in de toekomst aan belang zullen winnen. Ik hoop dus wel dat onze boodschap ook electoraal breder kan aanslaan.’
Dit artikel wordt u aangeboden door de Vrienden van Doorbraak