Interne reorganisatie draait op volle toeren
Bedrijven in moeilijkheden moeten zich herstructureren om op termijn competitief te blijven. Het is een wetmatigheid die evenzeer geldt voor onze politieke partijen. De laatste verkiezingen waren voor de meesten dan ook een ‘wake-up call’ om zich ernstig te beraden over hun toekomst. De aanslepende federale formatiepogingen bleven het afgelopen jaar echter die interne denkoefeningen doorkruisen. Maar nu komt die partijverandering stilaan tot uiting.
In de jungle heersen diegenen zich het best aanpassen aan de wijzigende omstandigheden. Dus niet zozeer het dictaat van de sterkste, zoals vaak verkeerdelijk wordt aangenomen. Partijen staan echter niet bekend om hun wendbaarheid en flexibiliteit : ze slepen vaak een lange geschiedenis en diepe ideologische wortels met zich mee. Toch kunnen zij zich op verschillende manieren grondig reorganiseren : de partijstructuren hertekenen, het politiek personeel herschikken of de besteding van de oorlogskas heroriënteren.
Nieuwe leiders
Wie dacht dat met het aantreden van de nieuwe partijvoorzitters de federale regeringsvorming snel vrije baan zou krijgen, had te optimistisch gerekend. Wel integendeel : de nieuwe opperhoofden vertoonden de afgelopen weken net een grote drang om hun macht te bewijzen tegenover binnen- en buitenstaanders. Het gevolg was overdadige profilering, gezwollen communicatielijnen en harde standpuntinnames. Hopelijk creëert de ernst van de aanhoudende crisissituatie nu toch het milde onderhandelingsklimaat dat het verlamde federale bestel eigenlijk nodig heeft.
Alleen Bart De Wever is al sinds 2004 partijvoorzitter van de Vlaams-nationalisten. Dat is een ongekend lange periode in een onstabiele sector als de Belgische partijpolitiek. De Wever hield zich het afgelopen jaar opvallend stil en was spaarzaam in zijn publieke tussenkomsten. Elke politicus heeft een houdbaarheidsdatum. Maar een goede bewaarwijn kan je tot twintig jaar laten rijpen. Wie dermate lang in de toppolitiek wil blijven meedraaien, net zoals bijvoorbeeld Angela Merkel in Duitsland, die moet zichzelf dan wel — met tussenpozen — enkele keren heruitvinden.
Machinekamer
Het politieke strijdtoneel heeft wel iets weg van de napoleontische oorlogsvoering. Zoek niet naar één groot en finaal strijdmoment dat allesbeslissend is. Eerder speelt zich een uitputtende aaneenschakeling van beperkte veldslagen af die elkaar maar blijven opvolgen. Wie de ene dag overwon en even dieper in vijandig gebied oprukt, die ontmoet korte tijd later alweer hernieuwde tegenstand onder de vorm van voortdurend wisselende coalities. Relevante deelnemers zijn haast nooit definitief uitgespeeld : er is altijd een creatieve tegenzet mogelijk.
Dit scenario ontvouwde zich eind mei ook voor iemand als Egbert Lachaert. Zondagavond word je nog op het schild gehesen, maar maandagochtend is het opletten om niet te worden geminoriseerd tijdens het twintigkoppige partijbestuur. In die machinekamer worden wekelijks de belangrijkste interne knopen doorhakt. Intussen hebben al drie verschillende dynastieën (Dewael, De Gucht en De Croo) er elk twee van hun pionnen in binnengeloodst.
Stalen zenuwen zijn dan nodig om in zo’n selecte groep toch objectieve bondgenootschappen te smeden die de partij onder controle krijgen. Enkele handige kunstgrepen kunnen soelaas bieden. Bijvoorbeeld vertegenwoordigers van Open Vld Vrouwen, Jong Vld en het Liberaal Vlaams Verbond coöpteren om zo extra medestanders aan boord te hijsen. Toch gaat het interne touwtrekken verder. De geprogrammeerde uitval van uittredend voorzitter Gwendolyn Rutten in De Afspraak op Vrijdag (d.d. 26/06) is daarvan voorlopig het trieste dieptepunt. Ook Bart Somers, die als een links-liberale onderzeeër tegen de centrumrechtse Vlaamse regering invaart, doet zijn duit in het zakje. Als nieuwbakken voorzitter je eigen partij meekrijgen blijkt vaak een vermoeiende opgave.
Aanwervingsgolf
Voorzitters kunnen wel zwaar wegen op de eigenlijke partijwerking. Zo houden ze een belangrijke vinger in de pap wanneer de sleutelposities van het personeelsbestand worden ingevuld. Niet enkel bij het benoemen van ministers maar ook wanneer pakweg een nieuwe directeur van de studiedienst wordt aangezocht.
Terwijl in heel wat publieke en private sectoren nieuwe vacatures de laatste maanden werden bevroren, kwam er bij de politieke partijen een heuse aanwervingsgolf op gang. Financiële winst en verlies waren al gekend onmiddellijk na de stembusslag van eind mei 2019. Maar de meeste partijen wachtten nog even af om hun personeelskader te hertimmeren.
Het vraagstuk wie in de oppositie dan wel in de meerderheid terechtkomt is maar één van de redenen daarvoor. Onduidelijkheid over dit laatste maakt het lastig om het eigen partijprofiel scherp te stellen. Deze positionering is ook bepalend voor waar het inhoudelijke en menselijke zwaartepunt binnen de partij komt te liggen : voor politieke partijen in de oppositie ligt dit doorgaans bij de parlementaire fractie, voor de regeringspartijen eerder bij de kabinetten.
De exponent van veranderingsdrift in het personeelsbestand is ongetwijfeld MR-voorzitter George-Louis Bouchez. In één beweging duidde hij afgelopen maand onder meer een nieuwe kabinetschef, hoofd van de studiedienst, persverantwoordelijke én communicatiedirecteur aan in de Guldenvlieslaan.
Maar ook op de hoofdkwartieren van Open Vld en CD&V lopen momenteel belangrijke aanwervingen. Joachim Coens treuzelde ruim een half jaar om de noodzakelijke selectieprocedures überhaupt op te starten nadat zijn voorganger een leegloop richting het kabinet Welzijn op gang had gebracht. Egbert Lachaert maakt dan sneller werk van een nieuwe omkadering.
Vlaams Belang (VB) trekt zijn werknemersaantal gevoelig op van 30 naar 100. Daar zitten nu ook heel wat inhoudelijke ondersteunende functies tussen. Vroeger waren het bijvoorbeeld nog vooral de VB-parlementsleden zelf die de voorbereidingen troffen voor hun Commissiebijeenkomsten. Het relatief hoge aantal communicatieve functies binnen het VB-personeelskader is en blijft opvallend.
Verpakking
Binnen partijen is er de laatste jaren een duidelijke trend om omvangrijkere communicatiedepartementen uit te bouwen. Die gaan soms zelfs de inhoudelijke cellen overvleugelen, wat binnenskamers tot wederzijdse wrevel en conflict leidt. Het gaat hier over de vraag wat uiteindelijk het belangrijkst is : de inhoud of de verpakking ? Wanneer een partij de mist in gaat is dit eigenlijk vaak te wijten aan een mismatch tussen beiden. Succesvol aan politiek doen, is soms ook een kans grijpen om te zwijgen. Maar wat te doen als het net je dagtaak is om (iets) te communiceren ?
Vroeger hadden partijen een huisideoloog. Bij CD&V vervulde Wouter Beke destijds met brio deze rol : hij reikte zijn partij een betrouwbaar kompas aan om de inhoudelijke koers van het personalisme aan te houden. N-VA duidde met Joren Vermeersch nog een nieuwe huisideoloog aan, maar voorts is het vooral een uitstervend beroep geworden. Een evolutie die te betreuren valt. Blijkbaar is dit een van de personeelsfuncties die gemakkelijk sneuvelt bij besparingen.
Huizenjacht
Partijorganisatie gaat tot slot ook over de fysieke huishouding. N-VA is niet de enige met een uitgebreide vastgoedportefeuille (Koningsstraat). Zo heeft het Vlaams Belang zes verdiepingen van de Madoutoren in eigendom. De krimpende sp.a verlaat dan weer haar onderkomen aan de Grasmarkt om terug in te trekken bij de PS in de Keizerslaan. Ook Groen gaat co-housen met Ecolo. Het Waalse cdH trekt (alleen) naar een kleinere woonst, maar denkt wel luidop na over een gezamenlijke technische fractie met CD&V in de Kamer. Inderdaad, wanneer kleine partijen over de taalgrens heen hun middelen ‘poolen’, dan vergroten ze kunstmatig hun potentiële krachtinspanning.