Drie kenners over het voornaamste federale struikelblok

Bart De Wever en Paul Magnette kregen gisteren de opdracht te werken aan een federale regering. Sleutel ligt daarbij onder meer in een nieuwe — zevende — staatshervorming. De PS is vragende partij voor meer middelen, en daartoe dient de financieringswet herzien. ‘In België zijn er maar een tiental mensen die die wet echt begrijpen,’ zei politiek commentator Rik Van Cauwelaert gisterenavond in Terzake.

Aan de basis van een volgende staatshervorming ligt dus de vraag om de zogenaamde Bijzondere Financieringswet te herzien. Maar waar gaat dit eigenlijk over ? Volgens Wikipedia bepaalt die wet de manier waarop de Belgische deelstaten inkomsten verwerven om hun bevoegdheden uit te oefenen. Wij gingen te rade bij drie specialisten. Wat betekent dit? En waar de zitten de problemen die ervoor zorgen dat de wet steeds weer ter discussie staat? Alain Mouton (Trends), Rik Van Cauwelaert (De Tijd) en prof. Herman Matthijs (Ugent, VUB) brengen licht in de communautaire duisternis.

Steeds meer geld nodig

Alain Mouton bijt de spits af. ‘De wet dateert van 1989 en regelt de geldstromen van de federale overheid naar de deelstaten. Ze werd een laatste keer aangepast in 2011 naar aanleiding van de zesde staatshervorming. Het is een complex stelsel van mechanismen omdat er allerlei factoren in rekening worden genomen om de middelen te verdelen. Zo spelen de bevolkingsevolutie en het aantal geboortes een belangrijke rol, omdat een groot deel van de financiering gaat naar de Gemeenschappen die bevoegd zijn voor het onderwijs. Onder meer daardoor is die wet al snel nadelig geworden voor de Franstaligen, omdat de Franstalige Gemeenschap vasthoudt aan een duur systeem met veel meer richtingen, veel kleinere klassen en veel meer leerkrachten. Destijds had men aan Franstalige kant niet door dat de verdeelsleutels ervoor zouden zorgen dat er voor de uitgaven te weinig middelen zouden komen.’

sanering Vlaams onderwijs

Rik Van Cauwelaert pikt hierop in. ‘Toen de onderwijsbevoegdheid (in 1989 — red.) naar Vlaanderen kwam, heeft Daniël Coens (CVP), de vader van Joachim Coens (CD&V), het onderwijs gesaneerd en hervormd. De Franstaligen hebben dat niet gedaan. Die zijn daar geld naartoe blijven dragen, met als gevolg dat ze in moeilijkheden kwamen met de financiering van hun onderwijs. Nu zat er een rem ingebouwd in de financieringswet. Er stonden beperkingen op hoeveel van de BTW en de inkomstenbelastingen naar de Gewesten en Gemeenschappen kon vloeien. Maar toen Guy Verhofstadt (Open Vld) aan de macht kwam (1999 — red.) bleek al snel dat de Franstaligen bijkomende middelen nodig hadden voor hun onderwijs. De regering-Verhofstadt heeft dan alle remmen onder die financieringswet weggeslagen zodat je een soort vliegwieleffect kreeg waardoor alsmaar meer geld naar de Gemeenschappen en Gewesten ging en de federale overheid het met steeds minder moest doen.’

Over badkuipen zonder stop en molenstenen

Van Cauwelaert boort zijn bron met anekdotes aan. ‘Vader Herman De Croo (Open Vld) vergeleek dat met een badkuip die je laat vollopen zonder dat er een stop inzit. Wijlen Luc Coene, die destijds kabinetschef was bij Verhofstadt en later gouverneur werd van de Nationale Bank, zei nadien dat de financieringswet een molensteen is rond de hals van elke regering. Daar moest dus een aanpassing komen indien men de financiering van de federale staat wilde veiligstellen. Bij de zesde staatshervorming werd de financieringswet hervormd op zo’n manier dat men werd aangemoedigd om aan zijn eigen economische groei te werken. Vroeger gold dat hoe meer werklozen men had, hoe meer geld men kreeg. Nu is dat niet meer. Men heeft de eerste tien jaar een compensatiemechanisme ingebouwd opdat voorlopig niemand iets verliest. Tot 2024 blijft dit bestaan. Vanaf dan tot 2035 gaat er van dit compensatiemechanisme elk jaar tien procent af. In 2035 is het dus afgelopen met die compensatie. Wallonië zit nu al in de problemen en het vooruitzicht op het verdwijnen van die compensatie zorgt dus voor wat paniek.’

Herman Matthijs begrijpt die paniek niet. ‘De uitleg van velen dat de PS nu plots in paniek is, begrijp ik niet. Ik denk dat het terug op tafel leggen van de financieringswet meer te maken heeft met het feit dat de Franstaligen meer geld nodig hebben voor andere zaken. Daar komt bij dat de split tussen Gemeenschap en Gewest voor hen een structureel probleem is, zeker op budgettair vlak. Mochten in Vlaanderen beide niet samengevoegd zijn dan was de Vlaamse gemeenschap ook al lang failliet.’

Geen samenvoegen Gemeenschap en Gewest 

Wat weerhoudt de Franstaligen om ook de gemeenschappen en het gewest samen te voegen? Matthijs verklaart. ‘De aversie tussen de Duitstalige Gemeenschap, de Walen en de Brusselaars. Dat is het grote verschil tussen Vlaanderen en Wallonië: in Wallonië heb je geen homogene gemeenschap. Terwijl in Vlaanderen het systeem van denken eerder gelijkloopt, bestaan er in het Franstalige landsdeel essentiële verschillen tussen de Ardeen, de Waal en de Brusselaar. Wanneer je de Gemeenschap en het Gewest samenvoegt krijg je natuurlijk ook een totaal andere situatie.’

‘Je moet de Duitstaligen dan ook gewestbevoegdheden geven, waarvoor ze in Eupen overigens vragende partij zijn. Brussel wordt dan ook een aparte entiteit, los van Wallonië. De Brusselse stemmen tellen aan Franstalige kant veel zwaarder door: één op de vier Franstalige stemmen komt uit Brussel. Die 50.000 Nederlandstalige stemmen uit Brussel verzinken in het niets bij het totale stemmenaantal in het Nederlandstalige landsdeel. Als Brussel dan ook resoluut een eigen weg zou kiezen en zich afkeert van Wallonië, zitten ze met een probleem.’

Verlammende werking

De huidige wet zit vol onvolmaaktheden die verlammend werken. Van Cauwelaert legt uit. ‘Het systeem zit vol variabelen die er voor zorgen dat wanneer je ergens aan raakt dit een directe weerslag heeft op de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten. Als de federale regering de belastingen verlaagt, krijgen de deelgebieden ook minder. Wanneer de groei stokt of er zoiets gebeurt als de coronacrisis met een aantal bijkomende kosten, staat dat ding natuurlijk op de helling. Men heeft dat niet voldoende in de bijzondere financieringswet kunnen opnemen.’

Geen concrete aanpassingen op tafel 

Het mag dus duidelijk zijn dat de Bijzondere Financieringswet momenteel op de helling staat. Wat zou men er aan willen aanpassen? Matthijs is duidelijk. ‘De Franstaligen streven eerder naar een systeem met vaste dotaties, zodat ze zeker zijn van hun inkomsten. Fiscale autonomie interesseert hen helemaal niet, dat speelt enkel in hun nadeel. Het aandeel van Vlaanderen in de inkomstenbelasting stijgt elk jaar, terwijl het aandeel van de twee andere gewesten blijft dalen.’

Mouton ziet mogelijkheden om aanpassingen te maken die naar meer autonomie gaan voor de deelstaten. ‘Je zou kunnen overgaan van een systeem van verticale naar horizontale solidariteit. Dat zijn vaktermen die omschrijven dat de solidariteit niet meer via een bovenliggend niveau zou verlopen, maar rechtstreeks tussen de deelstaten zou worden geregeld. De Franstaligen zijn daar geen voorstander van omdat hun afhankelijkheid van Vlaanderen dan te sterk wordt benadrukt.’

Matthijs denkt dat een aanpassing in de huidige constellatie niet kan lukken. ‘Ik zie niet goed in hoe ze aan de bijzondere financieringswet gaan kunnen sleutelen. Je hebt daar een bijzondere meerderheid (twee derde) voor nodig. Zelfs met de maximale bezetting van een Arizona-coalitie kom je daar niet aan. Je moet daar eerst met al die partijen een akkoord over bereiken en ik vrees dat de visies daarvoor te ver uiteen liggen. Daarbij komt ook nog eens dat Het Vlaams Belang en de communisten te veel zetels hebben en zeker geen steun gaan geven voor een aanpassing. De Groenen gaan dat ook niet stemmen.’

Mouton beaamt dit. ‘Een aanpassing van de financieringswet zie ik pas mogelijk na 2024, na de volgende verkiezingen. Praktisch is het nu onuitvoerbaar.’

Geld voor bevoegdheden

Matthijs vult nog aan. ‘De vraag is ook wat de PS wil. Willen ze bijkomend geld om de huidige bevoegdheden veilig te stellen? Of is de PS bereid om over nieuwe bevoegdheden te praten? Zo is het in het verleden altijd geweest: bijkomend geld in ruil voor meer bevoegdheden. Langs Vlaamse kant klinkt nu de roep om de ziekenhuisfinanciering weg te halen bij het federale niveau. Puur objectief snijdt dat hout. De versnipperde bevoegdheden op Volksgezondheid werken niet. Dat moet homogeen worden. Ik twijfel er aan of de PS dat gaat willen, vermits alle Waalse en Brusselse ziekenhuizen in het rood zitten.’

Het einde van België

Hugo Schiltz stelde in 1989 op een Volksunie-congres dat de Bijzondere Financieringswet het einde van België betekende. Toen werd dat niet ernstig genomen.

Van Cauwelaert legt uit wat Schiltz daar destijds mogelijks mee bedoelde. ‘Kijk, in België kan men veel doorbomen over identiteit en over defederaliseren en herfederaliseren. Dat is allemaal flauwekul. De kern van de zaak in de Belgische kwestie is: wie krijgt hoeveel geld? Daar gaat het om. Die financieringswet gaat precíes daarover. Schiltz had toen wel door dat Wallonië het op den duur moeilijk ging krijgen, omdat ze toch met een zekere achterstand bleven zitten. Hij had in de gaten dat het uiteendrijven van Vlaanderen en Wallonië, óók economisch, een feit was. Hij zag de problemen aankomen en wist dat het er vroeg of laat op zou neerkomen dat Vlaanderen zou blijven betalen.’

Het geheugen van de Wetstraat waarschuwt: ‘het compensatiemechanisme dat voorzien is in de bijzondere financieringswet tot 2024 heeft niets te zien met de transfers. Die komen daar nog eens bovenop. Je mag dat niet verwarren, dat is nog iets heel anders.’

Niks nieuws

Van Cauwelaert stelt vast dat bij de huidige politici maar weinig kennis bestaat over de Bijzondere Financieringswet. ‘Er zijn er maar een paar die echt weten waar het over gaat. Ere wie ere toekomt, één daarvan is Wouter Beke. Hij zat bij de zesde staatshervorming mee aan de tekentafel. Maar ik ben momenteel niet onder de indruk van het politiek personeel dat er rondloopt. Zelfs met een nieuwe regering: wie gaat die leiden, wie gaat er sturen? Welke ideeën bestaan er? Als ik zie wat dat ploegje van drie daar op papier zette… Hun plan is eigenlijk de uitvoering van de zaken die al beslist zijn. Niks nieuws. Dus ja, wat kan je daar mee aanvangen? Ik ben er niet van onder de indruk…’

(De gesprekken werden afgenomen voor de bekendmaking van de koninklijke opdracht voor Bart De Wever en Paul Magnette.)

WINNY MATHEEUSSEN
Enige tijd geleden geboren, in de herfst. Momenteel levend.
Foto’s (c) Gazet van Hove.