Een handleiding
Eigenlijk hadden we verwacht dat dit al zou gebeurd zijn na de verzuurde interventie van ex-voorzitter Gwendolyn Rutten in Terzake, waarbij ze Bart De Wever de woorden ‘we gaan jullie rijkelijk belonen’ (om met Vlaams Belang in een Vlaamse regering te stappen) in de mond legde, of na de kuren van Bart Somers over de praktijktests, of na de outing van de ‘bromance’ tussen Egbert Lachaert en Georges-Louis Bouchez. De vraag is ook of het al niet te laat is om Open Vld op deze manier toch succesvol los te weken van MR.
Legislatuurregering
In tegenstelling tot de Federale Regering is de Vlaamse Regering, net zoals de andere gewest- en gemeenschapsregeringen in federaal België, een legislatuurregering. Dit houdt in dat de regering niet kan ‘vallen’ tussen twee verkiezingen.
Een legislatuurregering is immers een regering die voor een volledige regeerperiode benoemd is. Legislatuurregeringen kunnen geen ontslag nemen tenzij het parlement een nieuwe regering benoemt door middel van een constructieve motie van wantrouwen. Het ontslag van een regering kan niet tot vervroegde verkiezingen leiden.
Het voordeel van legislatuurregeringen en -parlementen is dat de verkiezingen op vaste en dus lang vooraf voorspelbare tijdstippen plaatsvinden. Op die manier zijn er ook minder vaak verkiezingen. Een argument dat door de voorstanders van legislatuurregeringen wel eens gebruikt wordt, is dat ze meer stabiliteit brengen binnen de regeringen omdat de coalitiepartners niet met vervroegde verkiezingen kunnen dreigen. De tegenstanders argumenteren dan weer dat in het geval van een diepe crisis die zoals we ze nu kennen tot een electorale afstraffing zou kunnen leiden, het probleem niet opgelost kan worden rekening houdende met die potentieel politieke aardverschuiving.
Op federaal niveau ligt dat anders
De Belgische Grondwet voorziet dat er om de vijf jaar verkiezingen zijn voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers en voor de Senaat.
De regering moet te allen tijde het vertrouwen hebben van de meerderheid van de leden van de Kamer. Wanneer blijkt dat de regering dat vertrouwen niet meer heeft (stemming van een motie van vertrouwen waarin de regering vergeefs het vertrouwen vraagt van de Kamer of van een motie van wantrouwen waarin de Kamer het vertrouwen in de regering succesvol betwist), is zij in principe verplicht ontslag te nemen.
Wanneer geen nieuwe regering gevormd kan worden resulteert dat in nieuwe verkiezingen. In 1993 werd de Grondwet op dit punt veranderd en het systeem van de constructieve motie van wantrouwen ingevoerd. Hiermee wil men vermijden dat het parlement de regering al te lichtvaardig zou laten vallen zoals de voorbije decennia wel eens gebeurde.
Nieuwe verkiezingen
Nu volstaat zo’n motie van wantrouwen dus niet langer om de regering tot ontslag te dwingen. Het federale parlement moet tegelijkertijd een nieuwe eerste minister aanduiden. Wanneer het parlement dit niet doet, kan de regering aanblijven en is dit slechts een waarschuwing om haar beleid bij te sturen. Slaagt het parlement er wel in een opvolger voor de eerste minister aan te duiden, is de aftredende eerste minister verplicht het ontslag van zijn regering aan te bieden aan de Koning, die ook verplicht is het ontslag te aanvaarden. De Koning benoemt de aangeduide opvolger dan ook meteen als formateur.
Wanneer het parlement er niet in slaagt een opvolger voor te dragen of die opvolger slaagt er niet in een regering te vormen, kan het parlement ontbonden worden en volgen er nieuwe verkiezingen.
Op Vlaams niveau
Zoals gezegd kan men binnen legislatuur-regeringen conflicten oplossen door de coalitie te wijzigen of de regeringen op verschillende niveaus op elkaar af te stemmen.
Ook hier moet de regering evenwel te allen tijde het vertrouwen hebben van de meerderheid van de leden van het parlement. Het Vlaams Parlement telt 124 leden. De huidige meerderheid van N-VA, Open Vld en CD&V heeft een meerderheid van 70 leden.
Elke Vlaamse volksvertegenwoordiger kan een motie van wantrouwen indienen na een debat over een regeringsverklaring, een regeringsmededeling of een beleidsnota, of na een interpellatie of een actualiteitsdebat.
Plenaire vergadering
Met een motie van wantrouwen zegt het Vlaams Parlement zijn vertrouwen op in de volledige Vlaamse Regering of in één of meer ministers al dan niet van dezelfde partij. In een dergelijke motie moet het parlement ook opvolgers voorstellen voor de hele regering of voor de minister(s) in wie het geen vertrouwen meer heeft.
Als de plenaire vergadering een motie van wantrouwen aanneemt, zijn de hele regering of de minister(s) in wie het parlement geen vertrouwen meer heeft, ontslagen. De kandidaat of kandidaten die in de motie worden voorgesteld als opvolger, worden dan direct verkozen verklaard.
Het zou zomaar eens kunnen dat één of meer Vlaamse volksvertegenwoordigers een motie van wantrouwen indienen tegen de twee liberale excellenties. Er moeten dan ook opvolgers voorgesteld worden. Die moeten van buiten de huidige coalitie komen aangezien het weinig waarschijnlijk is dat Open Vld de motie zal steunen.
Regering-Jambon II
Stel dat die twee opvolgers leden zijn van de sp.a dan is er een potentiële meerderheid van 67 van de 124 stemmen. De kans is immers gering dat er een meerderheid kan gevonden worden om twee leden van Vlaams Belang te laten toe treden. Caroline Gennez en Bruno Tobback kunnen zich alvast beginnen warmlopen.
Wanneer die motie vervolgens goedgekeurd wordt, dan treedt de regering-Jambon II aan.
De voorbije 10 jaar zijn er drie moties van wantrouwen ingediend door oppositieleden, telkens tegen N-VA ministers. In de geschiedenis van het Vlaams Parlement is er tot nu toe echter nog nooit een motie van wantrouwen goedgekeurd.
Het voorstel van Hilde Crevits om, wanneer er na zes maanden geen federale regering is, een afspiegelingsregering, zijnde een federale regering met vertegenwoordigers van de Vlaamse en de Franstalige regering te vormen zou een voorafname hierop kunnen zijn aangezien het beter aansluit bij het akkoord tussen De Wever en Magnette. Of het is minstens een signaal in de goede richting.