www.doorbraak.be – door Jules Gheude .
Het lange conflict dat in Frankrijk klerikalen en leken [laïques ~ vrijdenkers, nvdv] tegen elkaar opzette, kreeg zijn beslag met de wet van 9 december 1905 over de scheiding tussen de kerken en de staat.
Die wet was voorbereid door de zeer antiklerikale Émile Combes, en zijn ontwerp werd daarna in minder radicale zin herzien door Aristide Briand. Bedoeling was niet de kerken te laten verdwijnen, maar deze van de staat te scheiden.
Hier de eerste twee artikelen :
Artikel 2: De Republiek erkent geen enkele cultus, en subsidieert ook geen enkele.
Hier hoort een woordje uitleg over het specifieke regime dat voorbehouden is aan de streek Alsace-Moselle [Elzas-Moezel, niet te verwarren met Elzas-Lorreinen, nvdv] op grond van het concordaat dat Napoleon Bonaparte en Pius VII in 1801 hadden gesloten.
Dat trad in werking in 1802 en liet toe dat de katholieke, lutherse en israëlitische cultus werd georganiseerd mét bezoldiging van hun bedienaren. Deze regeling werd niet afgeschaft met de Duitse annexatie in 1871, noch bij de terugkeer van de betrokken departementen in de schoot van de Franse Republiek in 1919.
De lekenstaat [la laïcité] is bekrachtigd door artikel 1 van de Franse Grondwet van 1958, waarvan de eerste alinea voorziet : Frankrijk is een ondeelbare Republiek, een democratische en sociale lekenstaat. Zij verzekert de gelijkheid van alle burgers voor de wet, zonder onderscheid naar herkomst, ras of religie. Zij laat elk geloof ongemoeid (…).
De Grondwettelijke Raad stond nochtans op deze drie preciseringen :
—‘Het principe van de lekenstaat behoort tot de rechten en vrijheden die de Grondwet garandeert’ (beslissing n° 2012-297 van 21 februari 2013). Dit principe kan bijgevolg worden ingeroepen bij een vraag ter toetsing aan de Grondwet (QPC, question prioritaire de constitutionnalité).
–Als beginsel waarop de Republiek georganiseerd is, impliceert het begrip ‘lekenstaat’ de ‘neutraliteit’ van de Staat, en ook dat de Republiek ‘geen religie erkent, noch haar bedienaars bezoldigt.’
–‘Het principe van de lekenstaat legt met name respect voor elk geloof op, de gelijkheid van de burgers voor de wet, zonder onderscheid naar religie, en de Republiek moet de vrije beoefening van de erediensten garanderen.’
Hoe kijkt men daar buiten Frankrijk tegenaan ?
De Angelsaksische wereld heeft moeite met het begrip ‘lekenstaat’ op zijn Frans. In de VS legt de president zijn eed af op de Bijbel, en voortdurend verwijst men naar God. In Engeland is het staatshoofd ook hoofd van de Anglicaanse kerk.
Art. 19. De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.
Art. 20. Niemand kan worden gedwongen op enigerlei wijze deel te nemen aan handelingen en aan plechtigheden van een eredienst of de rustdagen ervan te onderhouden.
Art. 181 §1. De wedden en pensioenen van de bedienaren der erediensten komen ten laste van de Staat (…). §2. De wedden en pensioenen van de afgevaardigden van de door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing, komen ten laste van de Staat (…).
Nu is de nauwe band tussen de Belgische monarchie en de kerk allerminst een geheim. Op zich geen probleem, zolang de soeverein zich aan de strikte neutraliteit weet te houden bij in zijn openbare optreden.
Dat was echter niet het geval toen in 1941 Leopold III trouwde met Liliane Baels. Tegen artikel 21 van de Grondwet in, had de kerkelijke ceremonie plaats vóór het burgerlijk huwelijk.
En in 1990 beriep Boudewijn zich op zijn geweten en weigerde hij de abortuswet te ondertekenen. De regering had daarop een geintje klaar, om zo een crisis te vermijden, en verklaarde de vorst voor 48 uur regerings-onbekwaam.
De constitutionalist François Perin reageerde hevig : ‘Wat is dit voor een land ! Wat zullen we nog allemaal zien ! Het is de eerste keer dat men de meest elementaire betekenis van de woorden aan zijn laars veegt. Door zijn handtekening te weigeren bewijst de koning juist dat hij in goede gezondheid verkeert, dat hij bewust en lucide handelt en dat hij niet door enige kwaal is getroffen die hem zou beletten zijn prerogatieven waar te nemen. (…) De monarchie heeft nu partij gekozen; diegenen die het niet met hem eens zijn, zien hem niet meer als ‘au-dessus de la mêlée.’
Maar komen we terug op het Franse begrip ‘laïcité’, waarvan in België sommigen vinden dat het in de Grondwet moet worden opgenomen. Het staat iedereen vrij een religie aan te hangen, maar daarbij moet wel de openbare orde gerespecteerd blijven, en moeten de wetten van de Staat voorrang hebben op de religieuze wetten. Van die regel kan niet worden afgeweken.
Concreet is er de Republiek, met de waarden waar zij voor staat. De goddelijke transcendentie met haar mysteriën valt buiten haar domein.