door Brent Roelandt & Dominic Potters in www.doorbraak.be .
Vrije tribune
Dat onderwijs de kern van een grotere discussie kan zijn bewees de coronacrisis nogmaals. Dagenlang onderhandelde men over het al dan niet openhouden van de scholen, om op die manier onze kinderen en scholieren van degelijk onderwijs te kunnen blijven voorzien. Deze bijkomende moeilijkheid tijdens de coronacrisis sneeuwde een andere problematiek ietwat onder, namelijk : de taalproblemen van leerlingen binnen ons onderwijssysteem. ‘Een goede kennis van het Nederlands is van cruciaal belang om volwaardig te kunnen deelnemen aan ons onderwijs’.
Hulp op maat
De optie om fysiek te kunnen blijven lesgeven, geniet de voorkeur van zowel vele leerkrachten, directies als van de minister zelf, dat staat vast. Hierdoor kunnen leerlingen meer hulp op maat aangeboden krijgen. Dat geldt uiter- aard ook voor taalproblemen bij leerlingen met een andere thuistaal dan het Nederlands. Het is bewezen dat leerlingen die met een taalachterstand het onderwijs aanvatten meer moeilijkheden hebben met het verwerken van de leerstof, aangezien ze meer moeite hebben om alles te begrijpen.
Er bestaat als het ware een communicatiekloof. Volgens cijfers uit 2018 spreekt 21,5% van de leerlingen in het Vlaamse basisonderwijs thuis een andere taal dan het Nederlands. Ten opzichte van 5 jaar geleden is dat een stijging van bijna 5%. Dat terwijl de Vlaamse overheid en de lokale besturen toch enorm hun best doen om anderstaligen ervan te overtuigen dat een goede kennis van het Nederlands van uiterst groot belang is om ten volle te kunnen deelnemen aan onze samenleving.
Secundair onderwijs
Hoe sneller men begint met het onder de knie krijgen van een taal, hoe beter dit is voor de scholier in kwestie. Het is dan ook duidelijk dat de (benutte) tijd in het basisonderwijs cruciaal is, aangezien de leerlingen in het secundair onderwijs vaak meer en zwaardere leerstof moeten verwerken. Dit kan niet enkel een taal-, maar ook een kennisachterstand teweegbrengen. Evi Rasschaert, leerkracht secundair onderwijs getuigt : ‘Onze taak als leerkracht bestaat erin om leerlingen de leerstof te onderwijzen die de leerplannen ons voorschrijven. Dat elke leerling onderwijs op maat verdient, dat klopt, maar ik merk wel dat ik vaak extra ondersteuning moet bieden aan anderstalige nieuwkomers waardoor andere leerlingen minder ondersteuning krijgen. Dit is nefast voor de andere leerlingen en ons gehele onderwijs.’
Wanneer deze jongeren op het einde van hun secundair onderwijs deze taalachterstand nog steeds hebben, kan dit ook negatieve gevolgen hebben voor hun verdere loopbaan.
Als er gekozen wordt om meteen de arbeidsmarkt op te gaan, bestaat de kans dat ze moeilijkheden ondervinden bij het vinden van een geschikte job, aangezien een goede kennis van het Nederlands als vereiste geldt. Zoals de VDAB het mooi verwoordde: ‘Nederlands is de taal van de arbeidsmarkt’.
Hoger onderwijs
Wanneer jongeren de overstap maken naar het hoger onderwijs is het van het uiterste belang dat ze al een goede basis hebben. Een opgebouwde achterstand in het middelbaar – of zelfs vroeger – werkt als een kloof vergrotend sneeuwbaleffect. De essentie van ons basis- en middelbaar onderwijs is dan ook om iedereen tot dat basisniveau te brengen. Zeker voor het Nederlands, de taal van ons onderwijs, is dit van cruciaal belang. Taal is namelijk alles in het hoger onderwijs. Werkstukken, bachelorproeven of thesissen, overal is taal aanwezig. Gelet op het slaagpercentage van studenten met een migratieachtergrond, moet het onderwijs er op inzetten hen aan boord te hijsen, zodat we niet telkens drempelverlagende reddingsboeien moeten uitgooien. ‘Vooral het hebben van een niet-West-Europese migratieachtergrond, en problemen hebben met het beheersen van onze onderwijstaal, is doorslaggevend : ruim 38,2% van die groep studenten wordt geweigerd.’ (Veto, 11 januari 2018).
Het beheersen van het Nederlands heeft een stuwend effect. Dit wordt vergroot indien men al op jonge leeftijd de heersende taal van het leefgebied, Nederlands voor Vlaanderen, aangeleerd krijgt. Bij de stimulatie van taalintegratie op jonge leeftijd kan er dus een rimpeleffect ontstaan waardoor jongeren met een migratieachtergrond vaker de weg vinden naar het hoger onderwijs en hun slaagkansen in het algemeen vergroten.
OKAN
OKAN, Onthaalklas Anderstalige Nieuwkomers, klinkt sommigen misschien niet bekend in de oren. Dit initiatief zorgt ervoor dat kinderen die de nationaliteit van ons land nog niet verworven hebben, meteen in klassen verdeeld worden op basis van niveaus. Op die manier krijgen ze tijdens hun tijd in het basisonderwijs 1 of 2 jaar de kans om tot het laatste niveau te geraken. In het secundair onderwijs gaat dit over 1 jaar.
Deze termijn is vrij kort om het Nederlands machtig te worden en zeker indien dit voor sommige leeftijden gepaard gaat met bergen andere te verwerken leerstof. Om hieraan tegemoet te komen, moet er groots ingezet worden op taalcoaches in het basis- en secundair onderwijs, zodat reguliere leerkrachten een lagere werklast hebben en OKAN-leerlingen ook nadien nog blijven genieten van individuele taalondersteuning. Op deze manier kunnen leerkrachten nog steeds fulltime met de leerstof van hun vak bezig zijn.
Taalbaden en taalcursussen
Naast de OKAN-klassen bieden lokale besturen allerhande brochures en infosessies aan, aangevuld met andere faciliteiten. Zo kunnen anderstaligen gratis deelnemen aan taalkampen die hen sterken in hun streven naar het leren van onze taal. Vaak organiseren lokale besturen deze ‘zomerscholen’ met steun van Vlaanderen.
Jongeren zouden hier al van jongs af aan gebruik van moeten maken om zo snel mogelijk onze taal machtig te worden. Vaak zijn het ook de kinderen die actief Nederlands willen leren en spreken om op die manier met hun vrienden op school, in de sportclub, etc. makkelijker te communiceren. Vaak zijn het de ouders die hier een rem op zetten om allerhande redenen.
Verplichte taalkampen
Ons voorstel is dan ook om deze taalkampen niet meer vrijblijvend te laten, maar verplicht te maken voor anderstalige jongeren die in ons onderwijs stromen. Dit kan gebeuren door deze instroming te koppelen aan een taalexamen, op maat van het studieniveau. Deze taalexamens worden bij voorkeur enkel georganiseerd vanaf de leeftijd van 12 jaar. Op deze manier hebben leerlingen tijdens de periode in het basisonderwijs de mogelijkheid om bij het verwerken van de leerstof ook hun Nederlands bij te spijkeren, vaak zonder dat ze dit zelf beseffen.