Het is moeilijk om een Franse TV-zender of krantenredactie te vinden die deze dagen geen aandacht schenkt aan ‘s lands regionale talen. Emotionele eminenties debatteren met en naast elkaar over de toekomst van al die culturele diversiteit versus de bedreigingen van het voortbestaan van de sterke – eentalige – Franse republiek. Twee visies die onverenigbaar lijken. Reden van al die discussies en verhoogde aandacht voor bedreigde talen is de eerder onverwachte goedkeuring van een wetsvoorstel dat historische talen moet beschermen en promoten.
Een jacobijnse tenue
Paul Molac, Bretoen en lid van de Franse Assemblee Nationale voor de regionalistische partij ‘Régions et Peuples solidaires’, hield de pen vast van de eerste echte taalwet in de recente geschiedenis van de Franse Republiek. Ondanks verweer vanuit regeringskringen die zwaaiend met de grondwet, stellen dat het land slechts één taal kent, het Frans. Al is er wel plaats voor al die regionale minderheidstalen en dialecten. Een linguïstische schizofrenie waarvan zelfs premier Castex slachtoffer is. Aan zijn keukentafel in Occitanië spreekt hij gepassioneerd de taal van zijn voorouders. In Parijs draagt hij echter een Jacobijnse tenue. De bescherming van ‘s lands eenheid en ondeelbaarheid én de verdere versterking van het Franse karakter van de republiek is er zijn missie.
Verhoogde aandacht én een wet ter bescherming en bevordering van regionale talen komt alvast geen dag te laat. Het kleurenpallet aan talen en dialecten is een rijkdom voor het land, maar verkeert helaas in permanent levensgevaar. Een mening gedeeld door de Verenigde Naties die een heel aantal ervan onderbrengen op hun lijst van met uitsterven bedreigde talen.
Bijna een millenium
Prominente Franse beleidsvoerders, verstokte Francofielen en liefhebbers van het Franse chanson horen dit niet altijd even graag; het huidige Frankrijk was doorheen de geschiedenis steeds meertalig. Meer zelfs, het Frans was lange tijd een minderheidstaal die slechts gesproken werd in de omgeving van Parijs, de regio rond Orleans en in het zuiden van Picardië. Literatuur en wetenschap waren het terrein van het Occitaans en het Latijn.
Hugo Capet was de eerste vorst die uitsluitend Frans sprak en de taal als bestuurstaal uitbouwde. Een centralistische en assertieve taalstrijd werd gedurende vele eeuwen uitgedragen door koningen, tirannen, kolonisten, bisschoppen en gewillige onderdanen. Het duurde bijna een millennium alvorens het Franse machtsdialect het volledige grondgebied van het hedendaagse Frankrijk zal domineren. Ten koste van de invloed, in meerdere gevallen zelfs het bestaan van regionale historische talen.
Volledige verfransing
Aan het begin van de 20ste eeuw sprak ongeveer de helft van de Franse bevolking uitsluitend een regionale taal. Al liet toenmalige ‘onderzoek’ niet veel ruimte voor interpretatie en werden volledige dorpen beschouwt als Franssprekend van zodra een meerderheid er Frans begreep. Het Frans was volstrekt onbekend (dus niet één spreker) in een vijfde van de Franse communes en werd amper gebruikt in Baskenland, Catalonië, Corsica, Vlaanderen, de Elzas, de Moezel en Bretagne.
Een derde van de Franse burgers sprak Occitaans, of een variant ervan. Enkel in de steden in regio’s waar de volkstaal (Picardisch, Normandisch en Champenois) reeds aanleunde aan het Frans kon de taal van Molière groeien. Aan het einde van diezelfde eeuw was het Frans gekend in de kamers van ruim 90% van de volwassen Fransen. Minderheidstalen werden nog aangeleerd, maar stonden steeds naast – of onder – het Frans.
Geen zegen voor ‘s lands diversiteit
Vandaag zijn de niet-Franstaligen daarom nieuwkomers en inwoners van de overzeese gebieden. In Frankrijk vind je geen plek meer waar je niet terechtkan in het Frans. Die vaststelling toont dat de volledige verfransing van het land voltooid werd. Een historisch moment. Opdracht volbracht, en dat ondanks tal van nationale en Europese verdragen om minderheidstalen te beschermen en versterken. De oorzaken van dit proces zijn divers en herkenbaar in andere landen. De groeiende verstedelijking en de teloorgang van ‘landelijk Frankrijk’ zijn geen zegen voor ‘s lands diversiteit.
Maar er is meer. De volledige verfransing van Frankrijk is het resultaat van een louter politieke keuze. Het verplichten van het Frans als enige taal in onderwijs, administratie en in het economische leven heeft ganse generaties ertoe gebracht om te breken met hun traditionele cultuur. Bretoenen, Basken, Savoyards en vele anderen hebben niet spontaan beslist om het Frans te omarmen. Ze moesten dit doen. Het was kiezen tussen een leven onderaan de sociale ladder of hogerop te geraken door de nationale taal door te geven en aan te leren.
Onderwijs en erfgoed centraal in ‘Wet Molac’
Amper 170.000 van de ruim 12 miljoen leerlingen in Frankrijk maken vandaag kennis met de taal van hun voorouders. Dat aantal ligt te laag voor een duurzaam voortbestaan van het Baskisch, Bretoens, Occitaans en andere regionale talen. Daarom krijgt net het talenonderwijs een centrale rol toebedeeld. Enerzijds moeten alle Franse ukkepukken in hun schoolloopbaan vertrouwd raken met de culturele eigenheid van de regio waarin ze opgroeien. De staat garandeert dit in de traditionele openbare scholen. Daarnaast krijgen privé-onderwijsinstellingen die onderwijs aanbieden in een van de historische talen én de leerlingen die er les volgen financiële ondersteuning. De grootste uitdaging vormt meteen het vinden van gekwalificeerde leraren.
Ook het straatbeeld bij onze zuiderburen zou als gevolg van de taalwet van Paul Molac moeten veranderen. Het parlementaire licht staat op groen om historische talen meer zichtbaarheid te geven op verkeersborden, andere signalisatie en publieke documenten. In hoeverre de nieuwe wet het Baskisch, Occitaans of Bretoens zal redden is de vraag waarop ook aanhangers van deze nieuwe taalrichting het antwoord niet kennen, al is er vandaag meer hoop dan gisteren, want ondanks verschillende doodvonnissen hebben regionale talen steeds overleefd.
Tijd om historische minderheidstalen echt nieuw leven in te blazen.