- Wim Peumans, Habibi Het lief en leed van lgbt-moslims, Uitgeverij Vrijdag, 2021, 158 blz., ISBN 9789460019807, € 22.49.
Hij stierf omdat hij het niet meer aankon : de vernederingen, zijn dubbelleven, de verwachtingen van zijn familie. Hij hing zichzelf op omdat hij homo was. In stilte is hij heengegaan en in stilte heeft zijn familie zijn levenloze lichaam gerepatrieerd naar Turkije. Naar het oerconservatieve dorp in de even conservatieve provincie Konya. Hij was hier geboren maar zijn familie besliste. Een zoveelste verraad van zijn vader en zijn broers. Ooit was hij het wonderkind van zijn familie, bestemd om imam te worden. De eerste in de familie die zou studeren aan de theologische faculteit in Istanbul.
Maar Turkije zou Turkije niet zijn als het niet dagelijks zijn tegenstrijdigheden zou verhullen. Zoals enerzijds een vrome generatie van jonge moslims voortbrengen die volgens de soera’s van de Koran leven en anderzijds activistische transgenders die opkomen voor de LGBT-rechten in Turkije. Twee aparte werelden aan de Bosporus. Maar hij hield ervan. En hij vond er zijn identiteit. Hij was Levent, de dramatische Levent die mij altijd deed lachen als ik weer eens nukkig en slechtgehumeurd op het werk verscheen. En hij verschool zich achter zijn religie. Om zichzelf te beschermen tegen de agressieve moslimgemeenschap die zijn ware identiteit niet zou hebben aanvaard als hij zich had geout. De moslims op het werk noemden hem hodja, een status die mensen krijgen als ze de Koran hebben bestudeerd.
Witte privilege
Elk bladzijde van het nieuwe boek van Wim Peumans, Habibi, lijkt voor Levent te zijn geschreven. Was hij ook maar geïnterviewd geweest door de auteur en had hij ook maar gelijkgezinden gevonden, bedacht ik. Aan de hand van tien getuigenissen krijgen we een inkijk in de levens van Vlaamse LGBT-moslims, getuigenissen over cultuur, religie, seksualiteits- en identiteitsbeleving.
Maar het boek begint met de coming out van de auteur zelf. Ondanks een paar hartverscheurende anekdotes heeft de auteur zonder al te veel trauma’s zijn geaardheid kunnen beleven in de veilige en warme omgeving die een familie kan bieden. Is dit nu dat fameuze witte privilege waar iedereen het over heeft ? Het is hem uiteraard gegund en na hem zovele anderen die nog in die verstikkende kast zitten.
De do’s and don’ts
Ik herinner mij dat Bart Schols in De Afspraak een imam en een rabbijn tot het uiterste pushte om op een eenvoudige ja-nee vraag te antwoorden. ‘Zou u het accepteren als uw zoon homo zou zijn ?’ Het ongemakkelijke gestotter van de imam en de rabbijn vatte de hypocrisie van de orthodoxe religies zo’n beetje samen. Maar ook tijdens het lezen van de tien getuigenissen in het boek probeerde ik door de hypocrisie te kijken en mij empathisch op te stellen bij de verschillende levensverhalen van mannen en vrouwen die op zoek waren naar hun eigen identiteit en geaardheid binnen de islam en binnen de gemeenschap.
Het is altijd binnen de gemeenschap. En daar knelt het schoentje vaak. De loyaliteit naar een gemeenschap is niet enkel iets van vrouwen maar ook van mannen. Zo blijkt de eer van de familie niet alleen een vrouwenkwestie te zijn maar zijn mannen ook verantwoordelijk voor die verdomde eer van hun vaders en broers. Want ook zij moeten voldoen aan bepaalde rollen binnen de islamitische gemeenschap zoals trouwen met een eerbare moslima en kinderen op de wereld zetten om ze daarna te indoctrineren met de do’s and don’ts van een religie waar weinig marge is voor de ontwikkeling van de eigen identiteit.
Koorddansers
De LGBT-moslims in dit boek zijn koorddansers die de balans tussen de islam en hun eigen geaardheid proberen te harmoniseren. Maar ze slagen er niet in, want hun cultuur en religie wegen zwaarder door. Ze staan in zekere zin nog met één voet in de kast, bewust, om niemand te kwetsen. Wat heb je eraan als je levenslang een rol moet spelen tegenover je familie om ze te behoeden voor de schandpaal ? En dat terwijl je zelf in eenzaamheid wegkwijnt, jezelf wegcijfert voor je ouders en je familie in Marokko of Turkije en niemand je aanwezigheid, je hele zijn en je leven erkent ?
Wanneer je afstapt van het koord en de solide grond onder je voeten verkiest, eindig je misschien zoals Hande Kader, een transgenderactiviste die levend verbrand werd, of zoals Levent. Het is jammer genoeg geen en-en verhaal en dat tonen de getuigenissen één voor één aan. Ook al schuilen ze zich achter de religieuze teksten en mythen waar de profeet Lot de hoofdrol speelt. En geven ze een eigen interpretatie aan de parabel om hun geaardheid al dan niet te rechtvaardigen tegenover zichzelf en hun naasten. Interpretaties zijn er om over te discussiëren maar ze mogen de eigen identiteit niet onderdrukken.
De zoektocht naar erkenning
Maar net zoals ‘de islam’ niet bestaat, bestaat ook ‘de moslim’ niet, laat staan ‘de LGBT-moslim’. Een brede waaier aan meningen en interpretaties passeren de revue, sommigen aannemelijk, een paar extreem en zelfs schokkend. Zoals een moslima in het boek halsstarrig haar eigen visie probeert op te dringen aan een homoseksuele imam : ‘Ofwel ben je homo, ofwel ben je imam ! Een homo-imam bestaat niet !’ Wanneer telkens dezelfde orthodoxe leiders en orthodoxe stemmen in duidingsprogramma’s zoals De Afspraak verschijnen of pagina’s lange interviews krijgen in kranten, zal de religieuze indoctrinatie het debat overheersen en nuance ver zoek zijn.
En niet onbelangrijk, de interne conflicten bij LGBT-moslims zullen blijven aanslepen. Tragische verhalen waar vaders hun zonen smeken om hun homoseksuele gevoelens te onderdrukken zoals de vader van Serhat in het boek zullen zich herhalen bij verschillende LGBT-moslims die zich voorzichtig proberen te outen. Zoals Serhat het aangeeft in zijn getuigenis: ‘Hij wist gewoon niet beter.’ Of zoals de familie van Suhail die dacht dat zijn geaardheid een ziekte was. Onwetendheid kan voor veel leed zorgen. Wanneer mensen blijven herhalen dat homoseksualiteit immoreel en zondig is, zal men nog lang zoeken naar die erkenning van de geliefden.
Discretie
En dat is het sleutelwoord in heel het boek : erkenning. Er zijn enkele getuigenissen waarvan die erkenning op een heel mooie en natuurlijke manier verloopt. Waar een Marokkaanse lesbienne eindelijk aan een van haar zussen haar geheim deelt en vertelt dat ze worstelt met haar geaardheid. En de zus antwoordt daarop met de ontroerende woorden : ‘Het wordt tijd dat we dit samen dragen, voor mij ben en blijf je mijn zus. Er is niets dat ons kan scheiden.’ Of hoe Egyptenaar Khalid zijn Deense partner Magnus voorstelt aan zijn Egyptische familie en hij meteen wordt opgenomen binnen de familie zonder te praten over homoseksualiteit.
Er niet over praten is niet altijd het onderwerp ontwijken maar ook gewoon respect tonen voor mekaars gevoelens en cultuur, stelt Khalid. En dat is inderdaad ook herkenbaar: veel moslimfamilies communiceren niet met elkaar. Alleen heeft Khalid geluk gehad dat zijn familie zijn huwelijk met Magnus heeft geaccepteerd. Op een discrete manier weliswaar.
De identiteit van een omgeving
Erkenning gaat ook over zelfaanvaarding, de getuigenissen in het boek tonen aan dat er vooral veel schaamte en schuldgevoel heerst. Het niet kunnen plaatsen van sommige gevoelens en de angst voor de reacties van anderen. Die zelfaanvaarding verloopt procesmatig ook bij autochtonen op eenzelfde manier, denk ik. Maar het is de islamitische identiteit die het hele aanvaardingsproces nog moeizamer maakt. Danser en choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui vat het perfect samen in zijn nawoord in het boek: ‘Een gemeenschap verander je persoon per persoon per persoon. Je werkt niet alleen aan je eigen identiteit maar ook aan die van je omgeving.’
En net die woorden geven hoop aan zoveel moslims die nog in de kast zitten of een dubbelleven leiden. Het boek verdient daarom meer aandacht in de media. Minstens evenveel aandacht als de imams en de rabbijnen die hun gestotter bij moeilijke levensvragen niet kunnen verbergen. En hun zonen of dochters op die manier misschien nog verder in een eeuwige innerlijke strijd duwen.