File:Sven Gatz Brussel 2 (cropped).jpg
Sven GatzFoto (c) Wikipedia / Ziggy Vandebriel
Blijkbaar vinden Vlaamse partijen dat er voor linguïstieke discriminatie verschillende maten en gewichten zijn. Heel erg voor Franstaligen, totaal onbelangrijk voor Nederlandstaligen. Of zoals minister Gatz het bij een vorig vergelijkbaar incident zei : ‘C’est comme ça !’

Aanhoudende structurele discriminatie van Nederlandstalige Brusselaars

In Brussel wordt veel gesproken over discriminatie. Wie zich in zijn rechten beknot voelt, aarzelt steeds minder om dat met luide stem aan te klagen. Dat is een gezonde evolutie. Burgers mogen van zich laten horen.

Het gaat dan vaak over mensen die vinden dat de beleving van hun identiteit beperkt wordt door bijvoorbeeld het verbod op het dragen van religieuze tekens voor wie bij een overheidsdienst werkt. Zij kunnen rekenen op vooral linkse partijen, die er zelfs een regeringscrisis voor over hebben.

Structurele discriminatie

Er wordt in deze context vaak gesproken over structurele discriminatie. Die is ingebouwd in het systeem. En daar moet dringend iets aan gedaan worden. Weinig kan worden verweten aan politieke partijen die wat volgens hen fout gaat, proberen te remediëren.

Maar er zijn andere vormen van dat soort structurele tekortkomingen. Die ontsnappen aan de aandacht van de politieke partijen. Het kan ook zijn dat ze er liever van wegkijken.

Je ne parle pas Néerlandais

Want wat moeten we zeggen tegen een Nederlandstalige inwoner van de Brusselse gemeente Sint-Gillis die op een zaterdagavond terecht moet op een politiekantoor en die vergeefs probeert in zijn taal gehoord te worden ? Niemand blijkt hem te verstaan. Een agent stelt hem voor een keuze die de kwaliteit van de duidelijkheid heeft : ‘Monsieur, je ne parle pas un mot de Néerlandais. Si vous ne voulez donc pas faire l’effort de parler le Français, vous allez devoir patienter.’

Ik geef de tekst in het Frans, zo kan u beter meevoelen hoe het eraan toegaat in Brusselse commissariaten. Ik heb hetzelfde al zo vaak meegemaakt in mijn gemeente Vorst. Op een vraag om Nederlands te spreken wordt in het beste geval met beleefde verontschuldigingen gemeld dat er niemand in huis is die de eerste landstaal meester is. Zelfs niet op een heel laag niveau.

Bij een gelijkaardig feit een paar weken geleden had minister Gatz in een reactie op de klager gemeld dat ‘de stad zich niet aan jou aanpast’.

Taalwetten

Nochtans is dit een duidelijk geval van ‘structurele discriminatie’. Want een moslima die haar hoofddoek wil dragen, vraagt een aanpassing van bestaande reglementen. Daarover gaat het hier niet. De wettelijke voorschriften voor agenten in Brussel zijn immers duidelijk. Ze moeten tweetalig zijn. Als een belastingbetalende Nederlandstalige Brusselaar daar niet op kan rekenen, en verplicht wordt om zich in het Frans uit te drukken, dan zou dit een groot politiek probleem moeten zijn.

Als er zich in een faciliteitengemeente één burger gediscrimineerd voelt omdat hij zich niet in het Frans kan uitdrukken, springen de Franstalige partijen direct op de barricaden. In Brussel worden de taalwetten met voeten getreden, maar de Vlaamse partijen blijven stom. Blijkbaar vinden ze dat er voor linguïstieke discriminatie verschillende maten en gewichten zijn. Heel erg voor Franstaligen, totaal onbelangrijk voor Nederlandstaligen. Of zoals minister Gatz het bij een vorig vergelijkbaar incident zei : ‘C’est comme ça !’

Hoe komt het toch dat de Vlaamse partijen zich driedubbel plooien voor alle vermeende vormen van kolonialistische discriminatie, maar deze al jaren aangeklaagde achterstelling van Nederlandstalige Brusselaars blijkbaar normaal vinden ? Waarom is een hoofddoek hun een regeringscrisis waard, maar niet het elementaire respect voor onze taal ?

 de partij van Sven Gatz
LUCKAS VANDER TAELEN

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Foto’s (c) Gazet van Hove.