Linkse journalisten in de meerderheid
Als ik een krant opensla, vind ik meestal dat de berichtgeving die daar instaat te links of te politiek correct is. Maar dat heeft natuurlijk evenveel met mij als met die krant te maken. Die krant is misschien niet erg objectief of neutraal, maar dat ben ik ook niet. Als die krant over N-VA bericht in de gunstige zin, of over Groen in de ongunstige zin, lees ik gewoon door. Ja, natuurlijk, denk ik dan, dat wist ik al lang.
Maar bij elk bericht van tegenovergestelde strekking, slaan mijn hersenen alarm. Ik verslik mij dan in mijn koffie zoals dat heet. Hetzelfde, maar omgekeerd, merk ik bij linkse vrienden : ze worden opgeschrikt door elk gunstig woord over N-VA en elk ongunstig woord over Groen, en dan verslikken zíj zich in hun koffie. Die ongevallige woorden staan daar in grote neonletters te flikkeren en ze zien de geruststellende boodschap eromheen niet.
Exhaustief onderzoek
Dat betekent ondertussen niet dat ik ongelijk heb, of dat mijn linkse vrienden en ik evenveel gelijk hebben. De zaak zou eens moeten worden onderzocht, door suggestieve koppen te tellen, het aantal en de lengte van de quotes te vergelijken, adjectieven semantisch te ontleden, de selectie van de feiten te onderzoeken, de keuze van de foto’s te toetsen, enzovoort. Maar zoiets moet je ‘exhaustief’ doen, in een ‘representatief corpus’, met ‘vooraf vastgelegde criteria’. En die gegevens moet je dan nog in een rekenblad onderbrengen, en er ‘statistische analyses op uitvoeren’. ’t Lijkt mij een behoorlijk vervelend karweitje. Ik zou het niet willen doen.
Een veel eenvoudiger kwestie is het om het politieke wereldbeeld van de journalist te vergelijken met dat van de beroemde Man in de Straat. Dat laatste wereldbeeld is min of meer bekend uit verkiezingsuitslagen. Als je die vergelijkt met het specifieke stemgedrag van journalisten, dan is de kloof groot. In zijn doctoraal proefschrift kwam Mark Deuze in 2002 al tot de vaststelling dat 80 procent van de Nederlandse journalisten op een linkse partij stemden.
Hoofdredactie kiest uit wat zich aandient
In ons land is dat niet veel anders. Bij de verkiezingen van 2007 bleek 54 procent van de Vlaamse journalisten voor SPA-Spirit of Groen te hebben gestemd, tegen 18 procent voor het kartel CD&V-N-VA. 56 procent van de Belgische journalisten noemt zichzelf ‘links’, 27 procent ‘centrum’ en 17 procent ‘rechts’. Die scheefgetrokken verhouding is niet noodzakelijk de schuld van de hoofdredacties : journalistenscholen en alfafaculteiten worden nu eenmaal meestendeels bevolkt door studenten van linkse of politiek correcte signatuur en het is daar dat toekomstige journalisten afstuderen. De hoofdredacties moeten kiezen uit wat zich aandient.
VRT-onderzoek
Nu kun je hopen dat die linkse, rechtse en centrum-journalisten hun eigen overtuiging niet te veel laten meespelen in de berichtgeving. Maar dat er in de berichtgeving géén invloed – zij het onbewust – uitgaat van het eigen wereldbeeld van de journalist, die bovendien op de redactie in een bubbel van gelijkgezinden leeft, dát is moeilijk om aan te nemen. Toen de VRT de tevredenheid van het kijkerspubliek onderzocht, leerde ze dat kijkers die zichzelf als ‘rechts van het centrum’ beschouwden minder tevreden waren over de berichtgeving dan kijkers die zich als ‘links van het centrum’ beschouwden. Zelf denk ik dat die uitkomst niet voortkomt uit de grotere onverdraagzaamheid van rechtse dan van linkse kijkers.
Politiek onverschillig
In dat licht heb ik mij lang afgevraagd hoe de linkse en politiek correcte bias van de media zo lang standhoudt. Je zou denken dat die media zich alleen al om commerciële redenen beter op de verwachtingen van hun gehele publiek zouden afstemmen. Maar blijkbaar zijn ze toch niet zo bang om een groot deel van dat publiek te verliezen. Het helpt dat ze rond gevoelige kwesties, zoals partijpolitiek, de bias wat onder controle houden. Maar het helpt nog meer dat een groot deel van het publiek vrij onverschillig staat tegenover zaken van politiek.
Tendentieuze commentaartjes
Wie naar Het Nieuws kijkt om beelden van overstromingen en bosbranden te zien, zal niet over een tendentieus anti-Trump commentaartje vallen. Wie Facebook enkel gebruikt om poezenfoto’s en tegeltjeswijsheden te posten, zal zich niet storen aan de ongelijke censuur op dat platform voor blank of zwart racisme. Zelf stoor ik mij ook amper aan de linkse bias in mooie films als Lincoln, of The Trial of the Chicago 7, of in een mooie reeks als The West Wing. Ik kijk niet naar die films om de politieke bias, maar ondanks die bias. Voor mij helpt het overigens dat in die drie gevallen links niet ontaardt in politiek correct, en er zelfs uitdrukkelijk afstand van neemt in toon en inhoud.
Je zou de linkse en politiek correcte koers van de media kunnen verklaren met de Most-Intolerant-Wins regel van Nassim Taleb. Maar de politieke onverschilligheid van het grote publiek laat een andere uitleg toe. Veronderstel dat je hoofdredacteur bent. Je weet dat een deel van je publiek uit fanatiek politiek correct links bestaat, en een ander deel uit fanatiek populistisch rechts. Je kunt die twee deelpublieken niet allebei in gelijke mate bedienen. Dus vaar je maar de koers die je zelf het beste ligt, de koers die in je eigen bubbel gangbaar is. Je verliest het extreme deel aan de ene kant, je behoudt het extreme deel aan de andere kant, en je behoudt vooral de grote middengroep die zich van politiek weinig aantrekt.