De Brusselse gemeenteraad keurde de motie af van N-VA-raadslid Mathias Vanden Borre (N-VA) over het naleven van de taalwetgeving in Brussel-Stad bij de aanwervingen van gemeentepersoneel. Enkel hijzelf stemde voor zijn eigen motie. De rest onthield zich of stemde tegen.
Om dat te verhelpen diende Mathias Vanden Borre (N-VA) een motie in die het stadsbestuur oproept om voortaan de wetgeving op de bestuurstaalwetgeving te respecteren. De wet bepaalt dat elk personeelslid tweetalig moet zijn, maar in de praktijk is dat slechts het geval bij 20 procent van de werknemers van de lokale besturen in het Brusselse gewest. De motie vraagt ook voor een plan om de tweetaligheid bij leden van het stadsbestuur en ambtenaren op te krikken, bijvoorbeeld door ze aan te moedigen of te verplichten om taalcursussen te volgen. Benoemingen van mensen die niet aan de voorwaarden voldoen mogen volgens de motie niet meer kunnen.
Het antwoord van het Brussels gemeentebestuur was echter zeer opvallend. Hoewel burgemeester Close (PS) zei dat hij veel waarde hecht aan het Nederlands binnen zijn administratie, besloot hij toch tegen te stemmen. Ook de Vlaamse Ans Persoons van Vooruit steunde de motie niet. Ze zei dat Vlaanderen en minister Ben Weyts (N-VA) meer Nederlandstalige leerkrachten moesten voorzien.
Uiteindelijk stemden 30 gemeenteraadsleden tegen de motie en onthielden 11 raadsleden zich. Enkel indiener Vanden Borre stemde voor. Hij reageerde verbolgen en vindt dat Vlamingen als tweederangsburgers worden behandeld in eigen stad. Dat Brussel de wet niet wil naleven gaat er bij hem niet in.
Foto’s (c) Gazet van Hove.