door Picard in (c) ’t Pallieterke.
Het Waalse begrotingstekort loopt bijgevolg volgend jaar op tot 4,1 miljard euro. Een halvering ten opzichte van vorig jaar, maar een record in verhouding tot de andere deelstaten. Ter vergelijking : het deficit van het grotere en welvarende Vlaanderen bedraagt 1,8 miljard euro. En daar moeten we ook de Vlaamse Gemeenschap bij rekenen met de vele uitgaven voor onderwijs. Aan Franstalige kant zit dat nog bij de Franse Gemeenschap.
Gemiste kans
Eigenlijk heeft de Waalse regering hier een kans gemist om echt te besparen. Het is zo dat er al een aantal fiscale meevallers waren aan de inkomstenkant dankzij het sterke post-corona-herstel. Via de personenbelasting (weer meer mensen aan het werk) kwam er 200 miljoen euro extra binnen. Daarnaast mocht men ook nog eens hetzelfde bedrag ontvangen dankzij extra inkomsten van de registratierechten. Er werden vorig jaar meer huizen verkocht. Zo’n positieve impact van het herstel zou een stimulans moeten zijn om inzake besparingen een versnelling hoger te schakelen. Dat deed men niet. Integendeel, de meevallers waren een alibi om amper te besparen en men laat zich in Namen in slaap wiegen. Terwijl de economische regel duidelijk is : herstel het dak van uw huis als de zon schijnt.
Ten tweede is de sanering een gemiste kans omdat de Waalse overheidsfinanciën in brede zin – tekort en schuld – dramatisch zijn. KBC-econoom Johan Van Gompel maakte hierover een interessante analyse. Wallonië liet in 2020 een tekort optekenen van 11,6 procent van de ontvangsten. Niet zo verschillend van Vlaanderen, met een deficit van 10,9 procent. Wel is het zo dat Wallonië voor corona (2019) een tekort boekte van 2,4 procent van de ontvangsten en Vlaanderen een licht overschot van 0,7 procent.
Nu situeert het structurele probleem zich vooral elders : bij de schuld. De Waalse schuld bedraagt 21 miljard euro, waarvan een derde terug te brengen is tot corona-uitgaven en de aanpak van de overstromingen. Van Gompel : “Eveneens afgezet tegenover de totale ontvangsten, bedroeg de bruto-schuld in 2020 in Vlaanderen 51,3 procent, in Wallonië 111,5 procent en in Brussel 179,9 procent. (…) Op de langere termijn zijn de fel oplopende schulden van de regio’s niet houdbaar. De gezondmaking van hun financiën is dus onvermijdelijk. Daarbij mag niet worden gerekend op extra middelen vanuit het federale niveau, omdat de federale overheid zelf zal moeten besparen, mee in het licht van de factuur van de vergrijzing, die bijna volledig voor haar rekening is. Inspanningen zullen nodig zijn op alle niveaus. Cruciaal daarbij is dat er beleidsaccenten worden gelegd op de langere termijn, zodat kan worden gesnoeid in niet-essentiële uitgaven. Voorlopig ontbreekt hiertoe de sense of urgency, wat enigszins begrijpbaar is gezien het nog prille economische herstel.”
De indruk overheerst dat men het gros van de inspanningen doorschuift naar de volgende Waalse regering. Maar vanaf 2024 komt er minder geld binnen door de financieringswet en moet men de middelen die Wallonië leent voor de heropbouw na de overstromingen terugbetalen aan de federale overheid en de verzekeraars. Een steeds groter deel van het Waals regionaal product zal naar schuldaflossingen gaan. Een zeer harde noot om kraken.
Foto’s (c) Gazet van Hove.