door Karl Van Camp in ’t Pallieterke .
Vorige week verscheen een nieuw boek met de titel “Kind van extreemrechts”. Opvallend : in de weekeinde-edities van De Morgen, De Standaard, GVA en Het Nieuwsblad kreeg het boek opvallend veel aandacht. HLN volgde op dinsdag met een artikel op de regiobladzijde van de editie van Mechelen, maar ik ben er vrijwel zeker van dat er de komende dagen nog interviews of artikels over het boek zullen verschijnen.
Het is niet gemakkelijk om een boek te laten recenseren in de kranten. Des te opvallender is het dan dat zowat alle kranten er prominent aandacht aan besteden. Tot en met een foto van de auteur op de voorpagina. Nochtans zal de naam van de auteur u weinig of niets zeggen : Tanné Bogaerts.
Bogaerts is de 28-jarige dochter van de voormalige secretaresse van Filip Dewinter, u welbekend. De ‘kop’ op de voorpagina van Gazet van Antwerpen geeft meteen de teneur weer van het boek: “Tanné groeide op in Vlaams Blok-gezin: ‘Mama is racist, maar ik blijf haar graag zien’”. Het boek gaat over de relatie dochter-moeder, enerzijds liefdevol, anderzijds streng voor de politieke opvattingen van haar moeder.
Toch zijn er ook een aantal opvallende uitspraken die best aandacht mogen krijgen. Op school waren de denkbeelden van de moeder gekend, ze stond meermaals met foto op verkiezingsaffiches en folders. En dat had ook gevolgen voor de dochters, ik citeer : “Ik kreeg – net als mijn oudere zus overigens – onvoldoendes op proeven die subjectief beoordeeld konden worden en het advies dat ik maar BSO moest gaan doen, terwijl ik Latijnse wilde en uiteindelijk ook heb gedaan. Voor hen was ik ‘dat domme kind van extreemrechtse ouders’.”(HLN)
Dat leerkrachten een leerling beoordelen op basis van het ideeëngoed van de ouders, wie had dat kunnen denken ? Blijkbaar is het de normaalste zaak van de wereld. Zij die roepen dat we niet mogen be- of veroordelen, blijken zelf experten op het beoordelen van ‘goede’ en ‘slechte’ leerlingen. Vrij vertaald : van ‘linkse’ en ‘rechtse’ studenten. Het verhaal van Tanné speelt zich vijftien jaar geleden af, maar zou het vandaag anders zijn ?
Hoe dan ook, de auteur komt via-via en eerder toevallig drie jaar geleden in contact met Kristof Calvo. Ze evolueert richting Groen en gaat zelfs een tijdje als kabinetsmedewerker in Mechelen werken. Toch voelt ze zich ook in deze partij niet thuis : “Ik merkte dat sommigen bij Groen de achterban van Vlaams Belang een beetje als marginalen zagen. Extreemrechts werd als fenomeen bekeken, zonder voeling te hebben met de mensen. Misschien is dat eigen aan zo’n omgeving, maar ik begon hetzelfde gewaar te worden als wat ik vroeger thuis had gezien. Bubbels, echokamers waarin iedereen hetzelfde herhaalt en geen ruimte meer is voor andere stemmen, terwijl ik juist de ramen en deuren wil opengooien.”
En dat is een belangrijke boodschap, niet alleen voor de groenen, maar bij uitbreiding ook voor alle andere partijen, inclusief de voorzitter van de N-VA die zich de voorbije maanden meermaals liet betrappen op weinig vriendelijke uitspraken over de 800.000 kiezers van het Vlaams Belang. Dat de voorzitter van N-VA zulke uitspraken doet, is zijn goed recht, maar het is niet zonder gevaar. Er is immers een groot verschil met Groen : daar zitten partijtop én achterban op dezelfde lijn wat betreft het Vlaams Belang. En dat kan niet gezegd worden van de kiezers van N-VA, waar er een pak zitten die open staan voor de ideeën van het Vlaams Belang.
Foto’s (c) Gazet van Hove.