door Redactie Politiek ’t Pallieterke .

De Vlaamse liberalen proberen met de moed der wanhoop een tweede adem te vinden. De vrees voor het missen van de kiesdrempel in 2024 is een element waarmee men bij de Open Vld steeds meer rekening houdt. Onder andere in Antwerpen en Limburg dreigt het zeker voor de Kamerverkiezingen een drama te worden.

Meer voorspelbaar kon het bijna niet zijn. Nu het politieke reces stilaan op zijn einde loopt zag Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert zijn kans schoon om in de VTM-studio’s zonder enige schaamte te komen verkondigen dat mensen langer moeten werken en dat werk lonender moet worden via lagere belastingen. En dat voor een partij die al meer dan 20 jaar federaal de lakens uitdeelt. Je krijgt kribbige reacties wanneer je Open Vld’ers confronteert met hun flauw beleidspalmares.

Waanbeelden

Wat het meest verbaast aan de televisie-interventie van Lachaert is dat hij ervan overtuigd lijkt dat hij niet alleen nog een centrumrechts beleid zal kunnen voeren met deze Vivaldi-regering. De voorzitter van de Vlaamse liberalen gaat er blijkbaar ook van uit dat zijn discours zal aanslaan bij de kiezer en dat hij de neerwaartse trend van de partij kan keren. Nu is het wel zo dat partijen die bij de verkiezingen een pak slaag krijgen dat soms een verkiezing later doen dan verwacht. De Open Vld was bijvoorbeeld na jaren paars-groen en paars uitgeleefd door het geknoei van Guy Verhofstadt en co. In 2007 volgde een nederlaag, maar de zwaarste klop was relatief gezien voor twee jaar later bij de Vlaamse verkiezingen van 2009.

Hoopt Lachaert in zekere zin op uitstel van executie in 2024 ? In de peilingen haalt de Open Vld geen 10 procent meer. Hij hoopt er best niet te veel op. Wie zijn oor te luisteren legt bij mensen die de liberale beweging goed kennen, hoort veel verontwaardiging. Het is zoals de laatste carré van lezers van De Standaard : uit gewoonte waren ze de krant trouw, maar nu is het stilaan genoeg geweest. Met de liberalen gaat het niet anders zijn. Academici die wel eens gaan spreken voor een klassiek liberaal gezelschap zoals serviceclubs moeten vaststellen dat er gewoon niemand van hen nog op de Open Vld stemt. Wat blijft er dan nog over van de partij, tenzij een aantal links-liberale bobo-stedelingen ?

Het gros van de rechtse liberalen in Antwerpen is al overgelopen naar N-VA en zelfs Vlaams Belang. Als het in Oost-Vlaanderen misloopt voor Open Vld is de vernedering totaal

G. Rutten, ex-voorzitster

Antwerpen en Limburg in gevaar

Wat dit electoraal-mathematisch betekent, is inderdaad dat de partij op weg is naar de kiesdrempel. Jawel, ook als men landelijk aan pakweg 8 tot 9 procent komt. De reden is eenvoudig : er wordt gewerkt met provinciale kieskringen. Als je 8 procent van de stemmen haalt in heel Vlaanderen betekent dit dat je in bepaalde provincies (daarover verder meer) goed scoort en boven de 10 procentgrens komt. Maar in andere zit je onder die nationale 8 procent. En zelfs als je als partij provinciaal boven de kiesdrempel (5 procent) uitkomt, dan is een zetel nog niet gegarandeerd. Nemen we Limburg. Als relatief kleine kieskring en dus minder te verdienen zetels, ligt de feitelijke drempel wat hoger, wellicht op 6,5 tot 7 procent. Er is niet veel nodig voor de Vlaamse liberalen om daaronder te duiken.

En wat te denken van de provincie Antwerpen ? Daar dreigt zeker voor de Kamerverkiezingen een totaal drama. Het gros van de rechtse liberalen is al overgelopen naar N-VA en zelfs Vlaams Belang. Die komen niet meer terug. Welk figuur zal zich voor de federale kamer in deze kieskring ‘gooien’ ? Met niet eens de zekerheid dat men verkozen wordt. Huidig nummer één Christian Leysen was al een noodoplossing. In de Kempen is de partij eveneens onbestaand geworden. Voor het Vlaams Parlement kan de Open Vld zich wellicht nog redden dankzij de links-liberale Mechelaar Bart Somers. Maar in elk geval kan het mentale en psychologische aspect dat een traditionele formatie niet langer in alle provincies vertegenwoordigd is niet worden onderschat.

Bart Somers

Oost-Vlaanderen moet veel redden

De ‘redding’ voor de Vlaamse liberalen zal dan maar van hun klassieke bastion komen : Oost-Vlaanderen. Als het daar misloopt, is de vernedering totaal. Premier Alexander De Croo zal er dankzij zijn naam de meubels moeten redden, en ook de Gentse links-liberalen moeten een afgang vermijden. Als de liberalen daar zoals verwacht relatief goed scoren, zal het ook te maken hebben met een gebrek aan tegenstand, onder andere van de N-VA. De enige echte klepper in die provincie die van een andere partij komt, is Conner Rousseau van Vooruit, die duidelijk de wind in de zeilen heeft.

harde tijden voor O-VLD

In Vlaams-Brabant is men er ook relatief gerust op, net als in West-Vlaanderen met Vincent Van Quickenborne en Bart Tommelein. Al moet gezegd dat bij eerstgenoemde de maskers eindelijk nog eens zijn afgevallen. Namelijk dat ‘Q’ een politieke opportunist is die gewoon bij alle politieke formaties zou thuishoren. De ene keer houdt hij een radicaal-links betoog, de andere keer is Van Quickenborne een rechtse liberaal. Het is altijd zo geweest, maar nu steekt zijn geflipflop toch de ogen uit. Dat kan hem in de stembus zuur opbreken.

Pech voor nieuwe gezichten

We kunnen ervan uitgaan dat Open Vld voor de federale Kamer toch in drie provincies de kiesdrempel haalt. De vraag is alleen met hoeveel verkozenen. Eén of twee per kieskring ? Wat maakt het uit, kan je je afvragen. Alleen betekent dit dat een aantal van de nieuwe gezichten van de partij geen kans hebben. Zeker als het mannen zijn. Wordt defensie-expert Jasper Pillen in West-Vlaanderen vanop een derde plaats verkozen? Hoger kan niet, want de tweede is een vrouw en de eerst is een partijkopstuk. Het is maar één voorbeeld. De oude garde zal zijn schaapjes ondertussen op het droge hebben. Wie als nieuwkomer kans wil maken op een zitje kiest best voor een plaats als opvolger. Om dan in de Kamer de lijsttrekker die minister wordt te vervangen. Al is zelfs dat een groot risico. Want komt Open Vld na 2024 niet in de oppositie terecht ?

Foto’s (c) Gazet van Hove.