door Jurgen Ceder in ’t Pallieterke .

De scholen hebben het niet makkelijk. De situatie rond het lerarentekort lijkt veeleer verslechterd dan verbeterd. Op papier waren de meeste plaatsen eind juni ingevuld, maar veel leraars haakten na het verlof blijkbaar weer af.

Om het structurele lerarentekort weg te werken, worden nu veel ideetjes opgegooid. De Vlaamse minister van Onderwijs, Ben Weyts, denkt aan een systeem van flexi-jobs, waardoor werkenden en gepensioneerden zouden kunnen bijklussen als leraar. Federaal minister van Werk, Pierre-Yves Dermagne (PS), heeft al laten weten dat niet te zien zitten.

Anderen zien oplossingen in anciënniteitsbehoud van ‘zij-instromers’, het groter maken van de klassen of zelfs het organiseren van extra lessen op woensdagnamiddag. De ideeënbus lijkt aardig gevuld, maar niets daarvan lijkt te berusten op een diagnose van wat ertoe leidt dat het beroep van leraar minder aantrekkelijk wordt en dat degenen die er toch aan beginnen snel weer afhaken.

De olifant in de kamer

Er zijn ongetwijfeld heel wat redenen waarom steeds minder mensen voor de klas willen staan, maar het is jammer dat een cruciale factor steeds onderbelicht blijft. In heel wat scholen is er namelijk helemaal geen lerarentekort. ‘Hoezo lerarentekort in West-Vlaanderen ?’, kopt de Krant van West-Vlaanderen. Blijkbaar zijn er in die provincie dubbel zoveel werkzoekende leraars als in te vullen plaatsen. Sollicitanten klagen zelfs dat ze overal wandelen worden gestuurd.

“Achter het globale lerarentekort schuilen grote regionale verschillen”, zo reageert het kabinet van Ben Weyts. “Regionale verschillen” zijn in werkelijkheid een eufemisme voor verschillen in etnische diversiteit. Zoals we in een vorig nummer al hebben aangetoond, is er een verband tussen lerarentekort en het aantal allochtone kinderen in de school. Het lerarentekort is niet algemeen, maar treft vooral stedelijke scholen, zeker in Brussel. Elke oplossing die met dat gegeven geen rekening houdt, is zinloos.

Elke dag dikketruiendag

De onderwijskoepels luiden intussen ook de alarmbel over de stijgende energieprijzen. De scholen hebben een zekere bescherming door de indexering van hun werkingsmiddelen, maar die zal onvoldoende blijken om de huidige prijzenexplosie op te vangen. De scholen verwachten dat hun stookkosten zullen verdubbelen. De helft van de scholen heeft al beslist dat ze de thermostaat lager zullen zetten. Elke dag wordt dikketruiendag.

Daar komt bij dat de coronazorgen niet helemaal zijn verdwenen en heel wat scholen de vensters zullen openhouden. Andere scholen investeren in allerijl in ventilatiesystemen, isolatie en CO2-meters, maar ook dat kost geld. Dat leidt tot besparing op andere posten, zoals didactisch materiaal en uitstapjes.

De energiecrisis treft het onderwijs ook onrechtstreeks. Steeds meer scholen stellen vast dat de ouders hun schoolfacturen niet of te laat betalen. Verder in dit blad meer over de energieprijzen die de hele samenleving treffen.

Foto’s (c) Gazet van Hove.