ANALYSE – door Paul Becue – www.doorbraak.be .
Op 13 september vernamen we dat Belfius enig voorbehoud maakte tegenover een verdere samenwerking als huisbankier voor het Waalse Gewest. De achterliggende reden is dat Belfius haar eigen rating (A bij S&P) in het gedrang zou kunnen komen. Het feit dat een bank in overheidshanden zulk een stelling aanneemt is op zijn minst heel merkwaardig. Dat is des te verrassender omdat de PS (Parti Socialiste) toch een vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur zou moeten hebben in deze overheidsbank, alhoewel we die niet direct gevonden hebben wanneer we de bestuursleden overliepen. Of zocht de PS bij Belfius een bliksemafleider om die later tegenover de PTB (Parti du Travail de Belgique) uit te spelen ?
Zestig jaar transfers : huilen met de pet
De budgettaire toestand van Wallonië is rampzalig. Na een zwaar deficitair 2021 als gevolg van de overstromingen in juli 2021, komt het overheidsdeficit van het Waalse Gewest dit jaar uit op 3 miljard euro, of 20 % van de totale ontvangsten rond 15 miljard euro. De rentelasten bedragen 600 mln EUR, maar zullen sterk toenemen door de rentestijging. De Waalse schuld bedroeg 31,5 miljard EUR in 2021 (of meer dan 200 % van de inkomsten), maar zal volgens het Planbureau tegen 2030 oplopen tot 48 miljard euro.
Wallonië heeft tot dusver het geluk dat het zich nog kan vastklampen aan de kredietwaardigheid van de Belgische staat (AA bij S&P) die nog zeer goed is dank zij Vlaanderen. Maar het signaal van Belfius toont aan dat er grenzen zijn.
Hogere werkzaamheidsgraad (20-64 jarigen) is een ‘must’ en is mogelijk
We hebben reeds diverse malen aangetoond dat de kern van het probleem de lage werkzaamheidsgraad is in Brussel en Wallonië, die zich bevindt tussen 60 en 65 %. Wallonië heeft in de jaren ’60 en ’70 pech gehad met de sluiting van de steenkoolmijnen, en de achteruitgang van de staalnijverheid. Maar dat is reeds meer dan 50 jaar geleden.
Andere Europese regio’s hebben toen hetzelfde meegemaakt, en staan er nu veel beter voor. We moeten maar kijken dicht bij huis naar Belgisch en Nederlands Limburg. De VOKA-econoom Bart Van Craeynest gaf de volgende voorbeelden aan van regio’s met hun huidige werkzaamheidsgraad : Nord Pas de Calais (64 %), Picardie (68%), Lorraine (69%), Pais Vasco (72%), Tees Valley en Durham (73%), Northumberland and Tyne (75%), South Yorkshire (76%), West Wales and the Valleys (76%), Dusseldorf (77%), Arnsberg (77%), Lancashire (78%), Derbyshire and Nottinghamshire (79%), Munster (79%), Shropshire and Staffordshire (82%). Henegouwen (61%) en Luik (64%) bengelen gans onderaan.
De zwakke Franse regio’s doen het iets beter, maar het zijn vooral de oude industriële regio’s in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland die een metamorfose hebben meegemaakt met elk een werkzaamheidsgraad die op zijn minst 10 % beter is. En Wallonië heeft geen excuses : het is centraal gelegen in Europa, net zoals Vlaanderen, wat het tal van opportuniteiten zou moeten bieden. Daarbij schreeuwen vele sectoren in de economie om arbeidskrachten, ook in België. De werkgelegenheid kan in de huidige recessie een tijdelijke terugval krijgen, maar de tijden van grote werkloosheid zijn ons inziens voorbij.
Verandering van cultuur
Franstalig België heeft een verandering van cultuur nodig. Een treffend voorbeeld is de kinderbijslag (of het Groeipakket) die binnen de Vlaamse regering deze week tot een kortsluiting leidde. Terwijl men uiteindelijk besloot die volgend jaar maar algemeen te verhogen met 2 % niettegenstaande de hoge inflatie van 11 %, doen Brussel en Wallonië rustig voort met de indexatie van hun kinderbijslagen, niettegenstaande hun financiële toestand rampzalig is, in tegenstelling tot die van Vlaanderen.
Franstalige politici lopen over elkaars koppen om beloften te doen die een pak geld kosten : iedere 25-jarige een cadeaucheque van 25.000 tot 30.000 EUR; de PS wil een koopkrachtplan van 6,5 miljard EUR tegen de inflatie. Bouchez wil een belastingverlaging tot 33 %, alhoewel we deze week in het Verenigd Koninkrijk hebben gezien tot welke negatieve reactie van de markten dit kan leiden. Maar de Franstaligen hebben geen geld, en willen dus uitgeven op de kap van de Vlamingen (via de transfers) of de uitgifte van schulden die grotendeels toch naar Vlaanderen zullen gaan bij een splitsing.
Schandalen
En dat ondanks het feit dat Vlaanderen ‘stand alone’ relatief weinig schulden heeft opgebouwd de laatste 50 jaar, en in feite zou moeten kunnen genieten van renteopbrengsten. De Franstalige schulden-creatie maakt in ieder geval een eventuele boedelscheiding tussen Vlaanderen en Franstalig België nog meer gecompliceerd.
We zwijgen dan nog van de schandalen die regelmatig opduiken in Wallonië door misbruik van overheidsgeld en staatsactiva (bv. de intercommunale Publifin in het Luikse met Stéphane Moureau van de PS; Samusocial in Brussel opnieuw met de PS).
Cliëntelisme viert hoogtij bij de Franstaligen, zowel federaal als regionaal. Meer dan 25 % van de Walen werkt in de overheidssector, en al die lonen moeten betaald worden met steeds minder opbrengsten. Politieke benoemingen vieren hoogtij : als je mijn vriend bent krijg je cadeau’s, ook al presteer je minder. We hebben zelf aan de lijve ondervonden hoe Franstalige politieke benoemden de regels aan hun laars lappen. Forem (de tegenhanger van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, kortweg VDAB) realiseert onvoldoende haar rol van arbeidsmiddeling.
De privésector is onderbemand. Slechts 41 % van de 25-64 jarigen werkt in de privésector, het laagste cijfer van Europa. In Vlaanderen is het 52 %, en in Zwitserland zelfs 62%.
PS triomfeert
In een recent interview voor De Standaard wees voorzitter Magnette erop dat van de in mei door de PS voorgestelde dertien koopkrachtmaatregelen twee derde is gerealiseerd : behoud van de indexkoppeling, minimumlonen omhoog, verlenging sociaal tarief, BTW elektriciteit op 6 %, maatregelen voor mazout-verwarming (vooral ten goede van Wallonië), verlaagd energietarief voor de middenklasse… Daarvoor haalde men reeds het minimumpensioen op 1.500 EUR (1.650 EUR na indexatie) binnen. Maar wie het meeste hiervoor betaalt (i.e. Vlaanderen) verzwijgt hij ‘wijselijk’.
Structureel blijven de financiële problemen van Franstalig België echter bestaan. Deze PS is er zelf verantwoordelijk voor : ze was de laatste 50 jaar bijna onophoudelijk aan de macht in de regio.
iVox-enquête
De bevraging die het OVV (Overlegcentrum Vlaamse Verenigingen) in het voorjaar afnam maakte duidelijk dat Vlaanderen solidair wil zijn met Wallonië, maar niet ten eeuwige dage.
Er zijn dus grenzen. Bijna de helft van de Vlamingen (45 %) vindt dat de transfers van Vlaanderen naar Wallonië beperkt moeten zijn in de tijd, en dat Wallonië duidelijke voorwaarden en doelstellingen moet krijgen om deze transfers vanuit Vlaanderen te kunnen behouden (47 %). Een soort Balance Score Card zoals in de bedrijfssector.
Transfers koppelen aan doelstellingen : het IMF-voorbeeld
Het kan zo dus niet verder gaan. De Vlaamse politici moeten voorwaarden stellen aan de verdere transfers om Wallonië er boven op te helpen zodat deze regio op eigen benen kan staan. Bv. op het vlak van werkzaamheidsgraad, begrotingsdeficit, … Het verleden heeft aangetoond dat de regio zelf er niet toe in staat is om dit te verwezenlijken : het moet dus van buiten af opgelegd worden.
Het is eigenlijk dat wat het IMF (Internationaal Monetair Fonds) doet. Het IMF adviseert zijn lidstaten over het te voeren financieel beleid. Daarnaast biedt het IMF tijdelijke financiële hulp om tekorten op de betalingsbalans van de lidstaten te corrigeren. Ook zorgt het IMF voor technische assistentie en training aan landen die hulp nodig hebben bij het opbouwen van betrouwbare financiële organisaties.
Het IMF staat dus aan landen die zich in ernstige financiële moeilijkheden bevinden leningen toe om het land erboven op te helpen. Dit gaat gepaard met een serieus besparings- en herstelplan om de overtollige uitgaven weg te werken en het land budgetair en macro-economisch terug op het rechte pad te zetten. Wanneer het plan niet gevolgd wordt betaalt het IMF de volgende schijven van het steunpakket niet uit. Het komt neer op een curatele die dat land initieel pijn doet, maar op termijn is het er meestal beter van af. Ten minste als men daarna niet hervalt in de fouten van het verleden. Tien jaar gelden maakte Griekenland dit mee toen het geld kreeg van het Europees fonds en het IMF.
Het lijkt ons voor Wallonië, en zelfs gans Franstalig België de enige mogelijkheid om uit het actuele financiële moeras te geraken. Het wordt tijd dat Wallonië haar eigen volle financiële verantwoordelijkheid draagt van de beslissingen die het neemt. Op termijn zal de Waal na een eerste moeilijke periode ons daar wel dankbaar voor zijn.
Quid grendelwetten ?
Je kan je echter goed inbeelden dat de Franstaligen daar niet op zitten te wachten. Velen kijken nog steeds neer op de Vlamingen. Juridisch zitten ze ook in een zetel aangezien ze beschermd zijn door de diverse Belgische grendelwetten in de grondwet die voor belangrijke akkoorden gekwalificeerde meerderheden vereisen, en waarbij voor het minste probleem belangenconflicten kunnen ingeroepen worden.
De Vlaamse politieke partijen moeten echter duidelijk stellen dat het zo niet verder kan. Als de Franstaligen niet mee willen werken, moeten we een rem leggen op de transfers, en indien nodig ze zelfs blokkeren. Het ultieme scenario is een volledige splitsing van het land als de twee gemeenschappen een totaal verschillende visie hebben die tot tweespalt leidt. Vlaanderen riskeert dan wel benadeeld te worden bij de verdeling van de federale schuld : 459 miljard EUR in 2021.
PAUL BECUE
Paul Becue is lic. Rechten, TEW en Diplomatieke Wetenschappen. Hij heeft een lange ervaring in de financiële sector. Zijn boeken over kredietverzekering gelden als de referentie.