door Jurgen Ceder in ’t Pallieterke .
Sihame El Kaouakibi gaat nu toch de rechtbank zien. De ‘Commissie voor de Vervolgingen’ van het Vlaams Parlement heeft maandag geadviseerd om haar onschendbaarheid op te heffen. Ze wordt onder andere vervolgd voor een subsidiefraude van 269.000 euro. Voor alle duidelijkheid : dit gaat enkel over het misbruik waarvan het parket denkt een strafzaak te kunnen maken. Er zijn miljoenen versluisd, verspild en afgeroomd doorheen de bedrijven en vzw’s van El Kaouakibi.
De voorzitter van Jong Groen zei deze week : “Laten we eerlijk zijn : in de zaak-El Kaouakibi klonken sommige stemmen behoorlijk racistisch.” Dat moeten we dan gemist hebben. De rode draad doorheen het verhaal was het omgekeerde : een grootschalig en manifest misbruik van subsidies dat zo lang mogelijk werd genegeerd door links om de ‘goede zaak’ niet te schaden en door de rest om niet van racisme beschuldigd te worden.
Ook wij hebben toen geschreven dat financieel gesjoemel geen typisch misdrijf voor allochtonen is, maar dat de integratie-industrie wel smeekt om gesjoemel. Abou Jahjah getuigde hoe hij, toen hij nog werd gezien als de vertegenwoordiger van klagende allochtonen, voortdurend aan de mouw werd getrokken door mensen en instellingen die hem absoluut subsidies wilden geven. El Kaouakibi kreeg niet alleen subsidies van een veelheid van overheidsinstanties – “radeloos op zoek naar een diversiteitsbeleid waarvan ze in de eerste plaats zelf beter zouden worden” (Tom Lanoye, deze week in DM) – maar ook uit de privésector.
Gebakken lucht
De oplichterij van El Kaouakibi was ook niet planmatig of geniaal. Ik ben het, tegen mijn gewoonte in, opnieuw eens met Tom Lanoye : “De verleiding begint nooit met een duivels plan van de zwendelaar in kwestie, maar altijd met de wensdroom van wie zich door hem of haar wíl laten oplichten.” Alles gebeurde geleidelijk, maar steeds driester, geholpen door een totale onwil om een sector te controleren die multiculturele dromen fabriceert.
Wat El Kaouakibi vanaf het begin produceerde, was gebakken lucht aan mensen en instellingen die maar al te bereid waren die illusies te kopen. Het is gemakkelijker bedrog in stand te houden wanneer je geen resultaten moet afleveren. El Kaouakibi gaf allochtone jongeren geen nuttige opleiding en hielp hen niet aan werk, maar leerde hen, onder andere door te dansen, deel uit te maken een aparte ‘urban culture’, wat eigenlijk het tegendeel van integratie – en zeker van assimilatie – is. Onze integratie-industrie geeft dus geld om allochtonen te bevestigen in hun anders-zijn. Indien de groeiende hoogmoed van El Kaouakibi haar er niet had toe aangezet om in de politiek te stappen en daar vijanden te creëren, zou het bedrog waarschijnlijk nog steeds doorgaan. Hoeveel Kaouakibi’s parasiteren nu nog steeds op de wildgroei van projecten, instellingen, verenigingen en subsidies voor integratie en diversiteit ? Tijd voor een tabula rasa en het compleet herdenken van wat echte integratie betekent, en hoe die best verwezenlijkt kan worden.
Foto’s (c) Gazet van Hove.