door Julien Borremans in ’t Pallieterke .
Kan je je inbeelden dat jouw kind in het tweede jaar secundair onderwijs zit en niet eens de eindtermen basisgeletterheid heeft behaald ? De basisgeletterdheid omvat de minimale vaardigheden die een leerling van 14 jaar moet hebben om vlot in de maatschappij mee te draaien. In de A-stroom slaagt 22 procent van de leerlingen er niet in om een eenvoudige e-mail foutloos te schrijven. In de B-stroom loopt dit op tot 41 procent. Het is de zoveelste alarmkreet die over het dalend onderwijsniveau wordt geslaakt.
Minister van Onderwijs Ben Weyts wil de onderwijstanker van koers veranderen door centrale toetsen in te voeren
Ongeveer 50 procent van de leerlingen slaagt er niet in om een boodschap correct weer te geven. Voor wiskunde is de dalende trend nog onthutsender. Zowat de helft van de veertienjarigen slaagt er niet in om de oppervlakte en de omtrek van een rechthoek te berekenen. Vijftig procent weet niet hoeveel volle glazen van dertig centiliter je kan schenken uit een fles cola van één liter.
Basisgeletterdheid
Stuur een leerling met een boodschappenlijstje naar een grootwarenhuis. Kunnen de leerlingen inschatten welk budget ze nodig hebben voor de boodschappen ? Kunnen ze een winkelplannetje lezen om de weg te weten ? Kunnen ze aan een winkelbediende de nodige informatie vragen over een bepaald product ? Kunnen ze inschatten hoeveel tijd ze ongeveer zullen nodig hebben ? Weten ze hoeveel ze moeten betalen voor een jeansbroek waarvoor ze 20 procent korting krijgen op de oorspronkelijke prijs van 70 euro ? Uit de peilingen van het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (STEP) blijkt dat een kwart van de leerlingen van het secundair onderwijs niet slaagt voor die opdrachten en de minimale doelen van de basisgeletterheid niet haalt.
Als we kijken naar de eindtermen van de eerste graad – die hoger liggen dan die van de basisgeletterdheid – dan slaagt amper vijftig procent voor getallenleer. Voor lezen ligt het percentage een stuk hoger. Werkgeversorganisatie Voka trekt in De Tijd andermaal aan de alarmbel. “De Vlaamse Gemeenschap besteedt elk jaar 15 miljard euro aan onderwijs. We verwachten daarvoor een hoger ambitieniveau”, zegt Julie Beysens, onderwijsexpert van Voka. “Dat een deel van de leerlingen aan het begin van het secundair onderwijs al de laagste lat niet haalt, baart ons grote zorgen.” De basiswiskunde is de opstap naar de bredere STEM-competenties. Dat zijn net de profielen waarnaar de bedrijven op zoek zijn.
Ambitieuzer
Volgens STEP zou de achterstand vooral te wijten zijn aan de leerkrachten. Ervaren en goed opgeleide leerkrachten scoren beter. Maar er is uiteraard meer aan de hand. De ‘funfactor’ in het onderwijs ligt veel te hoog. De diversiteit aan achtergronden en leermogelijkheden in één klas zorgt voor onoverbrugbare kloven. De instroom van leerlingen met een leerachterstand of die thuis geen of weinig Nederlands spreken, neemt hals over kop toe. Dan is er ook nog ‘de ontlezing’ van de maatschappij en de verslavende impact van de beeldcultuur van ons mobieltje, die vooral bij de jeugd verpletterend is.
Minister Ben Weyts wil de onderwijstanker van koers veranderen door centrale toetsen in te voeren om de kennis van wiskunde en Nederlands te testen. Bovendien wil hij de eindtermen van het basisonderwijs ambitieuzer maken door de focus te leggen op Nederlands, Frans, wiskunde, wetenschappen en techniek. Maar het proces loopt spaak. De eindtermen van de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs werden door het Grondwettelijk Hof gekelderd. Er rest de minister weinig tijd meer.
Maar volgens Serge Dupont moeten we niet alleen naar de leerkracht kijken, maar ook naar de thuissituatie en de schoolse pedagogiek. In zijn studie ‘De cultus van het kind’ waarschuwt de doctor in de psychologie (UCL) dat we onze kinderen opvoeden tot “individuen die psychologisch niet sterk in de schoenen staan, bij wie de algemene kennis tekortschiet, die navelstaren en narcistisch zijn”. Dat geeft op latere leeftijd problemen wanneer van de leerlingen inzet, zelfdiscipline en doorzettingsvermogen worden gevraagd. “Deze kinderen zijn minder goed gewapend tegen de moeilijkheden van het leven, omdat hun ouders altijd proberen alle problemen voor ze op te lossen en obstakels uit de weg te ruimen.” Serge Dupont pleit voor strengere regels, hogere eisen en meer nadruk op kennis.
Hardere aanpak
Eric van der Plicht (34) – docent maatschappijwetenschappen en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs – stelt in Nederland dezelfde problemen vast : “Jongeren worden met fluwelen handschoenen behandeld en dat heeft desastreuze gevolgen voor hun gedrag.” Het antwoord van het onderwijs werkt vernietigend: “Niet kennisoverdracht of inhoudelijk de les volgen werd de norm, maar sociaal zijn en het vooral erg gezellig hebben.” Eric van der Plicht pleit daarom om in het onderwijs duidelijkere grenzen te stellen en leerlingen harder aan te pakken. “Pas als scholen weer duidelijk gaan normeren – zowel inhoudelijk als qua gedrag – kunnen we kwaliteitsverbetering verwachten. Niet eerder.”
Foto’s (c) Gazet van Hove.