De werkloosheidsuitkering : symbool van een falend systeem

HORIZON 2024 – door Filip Michiels – www.doorbraak.be .

De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd is stilaan een evergreen geworden in de Belgische politiek. Rechts gooit het om de zoveel jaren opnieuw op tafel als dé mirakeloplossing, waarna links het steevast afschiet als hét toonbeeld van hardvochtig beleid. Denemarken bewijst nochtans al jarenlang dat het ook anders kan, met een ‘actief arbeidsmarktbeleid’ dat even genuanceerd als doeltreffend blijkt.

Bestand:Flag of Denmark.svg
Deense vlag

Met vier waren ze in oktober vorig jaar, de verzamelde Belgische excellenties van werk die samen op studiereis trokken naar Kopenhagen : federaal minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS), zijn Vlaamse evenknie Hilde Crevits (CD&V), Waals minister van Werk Christie Morreale (PS) én de Brusselse collega Bernard Clerfayt (DéFI).

technici aan de slag

Of ze tijdens die studiereis allemaal evenveel geleerd hebben, valt sterk te betwijfelen. Nauwelijks had CD&V-voorzitter Sammy Mahdi zondag aangegeven dat – na N-VA, MR en Open Vld – ook zijn partij nu gewonnen was voor een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, of er brak een nieuwe politieke storm los. Terwijl het Deense flexicurity-model al jarenlang bewijst dat het wel degelijk resultaten afwerpt. Op voorwaarde dat zo’n beperking van de uitkeringen niet als een geïsoleerde maatregel wordt ingevoerd, maar vergezeld gaat van hogere uitkeringen voor wie net zijn baan verloren is. Die uitkering kan in Denemarken de eerste twee tot drie jaar oplopen tot 1.800 euro per maand, maar gaat dan ook gepaard met een zeer intensieve opvolging van werkzoekenden. Haast letterlijk vanaf dag één.

De regels en criteria voor begeleiding en bijscholing worden nationaal vastgelegd, de lokale uitwerking van het begeleidingstraject gebeurt op het niveau van de steden en gemeenten, in een negentigtal lokale jobcentra. Dit ­alles vertaalt zich dan in minstens negen persoonlijke gesprekken tijdens de eerste zes maanden werkloosheid. Werkzoekenden met een profiel dat lokaal of regionaal nog weinig potentieel biedt, zijn ook verplicht zich te herscholen en desnoods aan de slag te gaan in een heel andere regio van het land.

pendelen met de trein

Rechten en plichten

Het kan ook niet voldoende worden benadrukt dat het Deense model functioneert in een samenleving waar werk sowieso al een hoge sociale status heeft

Flexicurity is dus een verhaal van rechten en plichten, dat al evenmin los kan worden gezien van een bijzonder performant opleidingssysteem voor werkzoekenden én werkenden. Om dit even te illustreren : in 2019 – het laatste pre-corona jaar – volgde 35 procent van alle Deense werknemers meer dan twintig dagen opleiding op de werkvloer. Betaald door de werkgever. In de rest van Europa haalde toen amper 8 procent dat aantal dagen. Het kan ook niet voldoende worden benadrukt dat het Deense model functioneert in een samenleving waar werk sowieso al een hoge sociale status heeft. En waar alle betrokken partijen bereid zijn om het collectieve belang te laten primeren op individuele voordelen.

Toen we enkele jaren geleden in Kopenhagen waren voor een uitgebreide reportage over het Deense arbeidsmarktmodel, was dit ook min of meer de rode draad doorheen al onze interviews. Deense werknemers voelen zich veilig dankzij de hoge uitkeringen en ze weten dat ze op een goed doordachte begeleiding kunnen rekenen als ze hun job verliezen. Een bijkomend voordeel, en niet bepaald te versmaden voor de starre en weinig flexibele Belgische arbeidsmarkt : dankzij de relatief soepele ontslagregelingen en de ruime subsidiëring van opleidingen kunnen de Deense werk­gevers ook heel flexibel inspelen op een snel veranderende economische context. Flexibiliteit en economische groei in ruil voor opleiding en zekerheid, zeg maar.

veel opleiding is nodig

Beter activeringsbeleid

Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) staat bekend als een koele minnaar van een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, maar nuanceert dat ook meteen. ‘Tal van studies wijzen uit dat vooral het eerste jaar werkloosheid bepalend is. Wie na een jaar nog niet opnieuw aan het werk is, ziet zijn kansen om een nieuwe baan te vinden zienderogen dalen. Ik ben dus een grote voorstander van een goede uitkering het eerste jaar, op voorwaarde dat die ook al meteen vergezeld gaat van een stek aanklampend beleid. Een eventuele beperking in de tijd van de uitkeringen zit voor mij echt wel in de marge van het activeringsbeleid. Tegelijk moet ik toegeven dat ander onderzoek ook aantoont dat de stok achter de deur om de uitkeringen na een bepaalde periode stop te zetten, wel degelijk een positieve impact heeft bij een aantal werkzoekenden.’

Op de website van de VDAB wordt er vandaag voor zowat een derde van de vacatures geen diploma gevraagd. Er staan dus nog wel wat laagdrempelige vacatures open

In Brussel en Wallonië is ruim de helft van de werkzoekenden vandaag al langer dan een jaar werkloos. In Vlaanderen gaat het om zowat een derde langdurig werkzoekenden. Met andere woorden : er is nog flink wat ruimte voor een beter activeringsbeleid, en in Vlaanderen ligt die verantwoordelijkheid grotendeels in handen van de VDAB. ‘We hebben hier, via de VDAB, de voorbije jaren al zwaar geïnvesteerd in een betere begeleiding, maar ik vraag me toch af we  – in vergelijking met de Deense aanpak – niet te vaak terugvallen op een nog te administratieve en ietwat ambtelijke begeleiding’, meent Baert. ‘Op de website van de VDAB wordt er vandaag voor zowat een derde van de vacatures geen diploma gevraagd. Er staan dus nog wel wat laagdrempelige vacatures open, terwijl tienduizenden mensen wel al langer dan een jaar werkloos zijn. Dat oogt behoorlijk paradoxaal.’

Bestand:VDAB logo.svg

Tegelijk bepleit Baert ook enige mildheid voor diezelfde VDAB. ‘Vlaanderen beschikt niet over alle bevoegdheden in het activeringsbeleid. De VDAB mag bijvoorbeeld wél controleren of een werkzoekende niet te veel geschikte jobs weigert, maar kan zelf dan weer niet bepalen welke betrekkingen al dan niet passend zijn voor een bepaalde werkzoekende. Dat blijft vooralsnog een federale bevoegdheid en dus botst het Vlaamse agentschap daar al op een systeemfout.’

Financiële putten

Hoe raken we hier ooit uit ? Hoelang nog kunnen we dit soort steriele debatten blijven voeren, terwijl werkgevers schreeuwen om extra arbeidskrachten en onze sociale zekerheid elk jaar een stuk dieper in het rood gaat ? Stijn Baert : ‘De noodzakelijke hervormingen zijn eerder politiek dan economisch. We lopen compleet vast in een incrementeel beleid dat hoogstens minimale hervormingen toelaat, terwijl andere landen wél serieus hervormen. Waardoor de tewerkstellingsgraad in België minder snel toeneemt dan in andere landen, wat dan weer andere negatieve economische gevolgen heeft.’

De conclusie lijkt dus voor de hand te liggen : hevel het arbeidsmarktbeleid volledig over naar de gewesten. ‘Ik ben volledig pro’, klinkt het. ‘Op één voorwaarde weliswaar. Het kan niet de bedoeling zijn dat Vlaanderen achteraf gestraft wordt voor een strenger arbeidsmarktbeleid doordat het met de belastinginkomsten hiervan de financiële putten aan de overzijde van de taalgrens moeten helpen dichten. Want zo laten we Wallonië toe om deze hervormingen – die daar nog veel dringender zijn – te blijven uitstellen. Puur electoraal gezien kan dat op korte termijn lonend zijn, op lange termijn maak je daardoor de economische ellende enkel maar groter.’

FILIP MICHIELS

Filip Michiels is zelfstandig journalist.

Foto’s (c) Gazet van Hove.