door Stijn Derudder in ’t Pallieterke .

INTERVIEW. Lieven Boeve: “Onderwerpen als genderrollen niet ter sprake brengen in onze scholen, zou schuldig verzuim zijn”
Lieven Boeve – foto (c) Stijn Derudder)

Het schooljaar 2022-2023 zit erop. De leerlingen kunnen genieten van de vakantie, de leerkrachten zullen tijd moeten spenderen om aan de slag te gaan met de nieuwe leerplannen. Minister van Onderwijs Ben Weyts nam allerlei maatregelen zoals bijvoorbeeld het statuut ‘leraar-specialist’, maar voor topman van het katholiek onderwijs Lieven Boeve blijft dat allemaal “gerommel in de marge”. Het lerarentekort blijft immers een groot probleem, diversiteit is een grote uitdaging en woke dringt de scholen binnen. Lieven Boeve vertelt ons hoe het katholiek onderwijs daarmee omgaat.

Het Vlaamse kleuter-, basis- en secundair onderwijs telde in 2022 iets meer dan 1,2 miljoen leerlingen. Ruim 750.000 daarvan gaan naar een katholieke school. Lieven Boeve argumenteert waarom leerlingen het best kiezen voor een katholieke school: “Omwille van het pedagogisch project van de school en omdat onze scholen vanuit een traditie, maar ook in relatie tot de huidige maatschappelijke context, iets willen bieden aan leerlingen en daarin verschillen van andere scholen.”

De ‘katholieke dialoogschool’ is een belangrijk concept in het katholiek onderwijs van vandaag. “Dat is het kader en daarbinnen is er heel wat variatie binnen de katholieke scholen”, weet Boeve. “Ons mensbeeld wordt expliciet gevoed door de christelijke traditie, die heel sterk inzet op relaties. Het ‘ik’ is er niet eerst, maar wordt voorafgegaan ‘de andere’. We verhouden ons tot anderen. De naam die je krijgt van je ouders is daar een mooi voorbeeld van.”

Sint-Gummaruscollege

Wat is het verschil met vroeger ?

“Vroeger hadden we katholiek onderwijs van katholieken voor katholieken. Dat betekent dat iedereen er geacht werd katholiek te zijn, of minstens respect te hebben voor het katholicisme. Elke leerling werd als katholiek opgevoed. In de huidige geseculariseerde, postchristelijke samenleving zijn mensen niet langer van generatie op generatie christen. Er is daarnaast een pluralisering opgetreden, waarbij tal van andere godsdiensten en levensbeschouwelijke overtuigingen in onze scholen aanwezig zijn. Via het katholiek onderwijs willen we in die pluraliteit een christelijke stem brengen. ‘Eigentijds tegendraads’ noemen wij dat. Ons christelijk, relationeel verhaal uit zich bijvoorbeeld in de godsdienstles en pastorale activiteiten als bezinningsdagen, maar ook in onze leerplannen van andere vakken, ons sanctiebeleid en ons personeelsbeleid. Binnen de grote variëteit in het katholiek onderwijs zien we dat scholen daar op een heel eigen manier mee omgaan.”

Is het in zo’n postchristelijke en steeds meer geseculariseerde samenleving niet net belangrijk dat een katholieke school katholiek blijft ? Dat het katholiek onderwijs zich net niét aanpast aan de steeds veranderende tijd ?

“Het katholiek onderwijs heeft wegens historische redenen een marktaandeel van 60 procent in het basisonderwijs en 70 procent in het secundair onderwijs. Als we ons enkel zouden richten op overtuigde katholieken, zouden we werken voor 5 procent. Er zijn wereldwijd bovendien meerdere modellen van katholiek onderwijs. We hebben bijvoorbeeld een aantal katholieke scholen in India. De meeste van hun leerlingen en leerkrachten zijn hindoes, maar toch is er niemand die twijfelt aan het katholieke karakter van die scholen.”

Hoe katholiek is het katholiek onderwijs echt nog ? Dat hangt dan af van school tot school ?

“De vraag is wat uw criterium is voor ‘katholiek zijn’. Het woordje ‘nog’ doet vermoeden dat u criteria van vroeger wil gebruiken om de huidige situatie te bekijken. Als we als criterium ‘school van katholieken voor katholieken’ nemen, zullen we daartoe nooit meer komen in Vlaanderen, tenzij we naar die absolute minderheidsscholen zouden gaan. Maar zelfs in zo’n school, wat is dan ‘katholiek’ ? Iedere week naar de mis gaan ? Zijn dat bepaalde morele normen ?”

Is het niet al lang bepaald wat het woord ‘katholiek’ inhoudt ?

“Je ziet dat daarover in de katholieke kerk zelf ook veel discussie is. Wie paus is, maakt heel veel uit. Benedictus XVI had een andere kerk- en wereldvisie dan de huidige paus Franciscus. Die interne discussie in de kerk wordt soms heel open gevoerd. Binnen onze scholen heb je ook die variëteit. Sommige scholen vullen het katholieke aspect strikter in dan anderen. Voor mij is het vooral belangrijk dat scholen daar bewust mee bezig zijn. Er was een tijd, zeker rond de eeuwwisseling, waarbij het katholieke gewoon doodgezwegen werd in de katholieke scholen. Sommige directeurs hadden het zelf moeilijk om het verschil met het gemeenschapsonderwijs aan te geven. Via het model van de katholieke dialoogschool hebben we scholen een taal gegeven om de katholieke inspiratie opnieuw te benoemen in onze sterk veranderde context. Bovendien is het goed dat er daar discussie over is, want zo komt het ter sprake.”

“Als we als criterium ‘school van katholieken voor katholieken’ nemen, dan zullen er nog heel weinig katholieke scholen zijn in Vlaanderen”

Boeve in discussie met een opposant

Waarom inspireert het katholicisme, en het christendom in zijn geheel, eigenlijk te weinig of zelfs niet meer ? Leerlingen in katholieke scholen worden bijvoorbeeld zelden katholieken na jarenlang schoolgelopen te hebben.

“Je kan de vraag ook omgekeerd stellen : hoe komt het dat er zo veel volk naar het katholiek onderwijs blijft gaan, wanneer er veel minder praktiserende katholieken zijn? Ook nu blijft het katholiek onderwijs heel wat mensen charmeren. Veel ouders van om het even welke levensbeschouwing kiezen bewust voor een katholieke school en dikwijls een heel specifieke zelfs, bijvoorbeeld een jezuïeten- of Don Boscoschool. Wat wij te bieden hebben, spreekt meer mensen aan dan louter de katholieken. Het doel van onderwijs is niet catechiserend om katholieken te maken van al onze leerlingen, wel om het leren leren en leren leven van de leerling zoveel mogelijk te bevorderen. Dat doen we vanuit een christelijk mensbeeld. Ook mensen met een andere overtuiging zijn welkom bij ons. Wat ze wel moeten aanvaarden, is om in dialoog te gaan met de christelijke stem die we op gerichte tijdstippen binnenbrengen. Ze moeten zich daardoor ook laten uitdagen, zoals ook de christenen zich moeten laten uitdagen door de veelheid aan andere stemmen. In de dialoog zelf kom je je eigen identiteit beter op het spoor en kan je erin groeien. Dat is het pedagogische element achter de katholieke dialoogschool.”

Steeds meer moslims genieten onderwijs in katholieke scholen. Welke invloed heeft dat op het katholieke karakter van het katholiek onderwijs ?

“De figuren vanuit de christelijke traditie, bijvoorbeeld Jezus en Maria, zijn ook figuren in de islamitische traditie. Door de verscheidenheid van die perspectieven ter sprake te brengen, kan je al duidelijk maken wat het specifiek christelijke is.”

“In een situatie waarbij moslimleerlingen de meerderheid zijn, denk aan sommige scholen in Antwerpen en Brussel, is het goed om eens te kijken naar het katholiek onderwijs in Algerije. Daar zijn enkele katholieke scholen, maar daar zit geen enkele christen in. De enige christen is de aartsbisschop die voorzitter is van de raad van bestuur en toch zijn dat allemaal katholieke scholen. Waarom ? Omdat ze de leerplannen gebruiken. Omdat ze het ethos voorleven. Maar de leerkrachten en leerlingen zijn moslims. Dat is een extra uitdaging voor een katholieke school om haar identiteit zo te beleven. Als dat in andere landen kan, moeten we niet per definitie uitsluiten dat dat eveneens zinvol katholiek onderwijs kan zijn.”

Welke impact heeft het katholiek onderwijs op moslimkinderen ? Veranderen zij of hun ouders daardoor hun denkwijze ?

“Het is niet dat ze geen moslims meer zullen zijn. Maar ik hoop wel dat, door hen in te leiden in onze katholieke leerplannen, we hen uitdagen om zichzelf in vraag te stellen, om te kijken naar hun islamitische identiteit en hoe zij die kunnen beleven in de Vlaamse context van vandaag. Wij zetten bijvoorbeeld heel sterk in op burgerschap en ons relationeel mensbeeld. Zo kunnen we in de identiteitsvorming van die jongeren een belangrijke rol spelen.”

“Diversiteit is niet noodzakelijk een bedreiging voor de onderwijskwaliteit, maar je moet daar wel goed mee omgaan”

Is het moeilijker voor vrouwelijke leerkrachten om les te geven in klassen of scholen waar moslims de meerderheid uitmaken?

“Dat is zeker een uitdaging, maar diversiteit is dat sowieso. Diversiteit is niet noodzakelijk een bedreiging voor de kwaliteit van ons onderwijs, maar je moet daar wel goed mee omgaan. Als leerlingen zeggen dat ze niet mee gaan zwemmen of niet meegaan op uitstap, dan hangen daar wel gevolgen aan vast voor het behalen van de minimumdoelen. Soms vragen leerlingen waarom we geen islamlessen geven, maar als ze dat willen, moeten ze naar een ander onderwijsnet gaan. Ons project heeft enkele duidelijke krijtlijnen, en één daarvan is dat iedereen samenzit in de godsdienstles.”

U bent geen tegenstander van hoofddoeken in katholieke scholen. Waarom vindt u dat wel kunnen ?

“Ik vind vooral dat de scholen daarover zelf moeten beslissen. Als netwerkorganisatie kunnen wij dat niet in hun plaats doen. We zien dat sommige scholen de hoofddoek toelaten en andere niet. Beide kanten hebben daar goede redenen voor. Het is onze taak om de scholen te ondersteunen om daarin een onderbouwd standpunt in te nemen.”

Soms wordt er wel eens gesproken over de ‘linkse kerk’ wanneer het gaat over woke, de LGBTQIA-ideologie en het klimaat. Een tijdje geleden is er het leermiddel ‘genderkoek’ geweest van Çavaria, waarin gezegd wordt dat er meer dan twee biologische geslachten bestaan. Wat vindt u van dergelijke leermiddelen, die bovendien gesubsidieerd zijn door de Vlaamse overheid ?

“Over specifieke leermiddelen doen wij zelden uitspraken, omdat zoiets tot de pedagogische vrijheid van de school behoort. Ik denk wel dat het goed is, aangezien leerlingen opgroeien in onze huidige samenleving, dat die thema’s ook op een katholieke school aan bod komen. Zo kunnen de leerlingen op een of andere manier daarover leren nadenken. Over genderrollen bijvoorbeeld.”

Zijn ze niet te jong daarvoor ?

“De kleuterklas is anders dan de universiteit. Alles op zijn tijd. Maar er zijn kindjes op school met twee mama’s en er zijn kinderen die concreet te maken hebben met mensen die van gender veranderen. Die zaken niet ter sprake brengen, zou ook schuldig verzuim zijn. Het moet wel op manieren gebeuren waarbij je het nadenken van de leerlingen daarover stimuleert.”

Is het niet meer iets voor de ouders om over zulke onderwerpen te praten ? Ze geven vertrouwen aan de school en als een school dan een dergelijk leermiddel gebruikt…

“Ik vind dat een zeer goede opmerking, omdat het voor mij altijd een en-enverhaal is. De beste pedagogische situatie is als de samenleving, het gezin en de school gelijke tred houden. Ik hoop dat leerlingen daar ook thuis met hun ouders over kunnen praten wanneer ze er les over krijgen. En omgekeerd, dat zaken uit de thuissituatie ook ter sprake kunnen komen op school om erover in dialoog te gaan. Zo leren leerlingen zelf vanuit een eigen kritische en constructieve aanpak daarover oordelen. Dat ze in dialoog gaan met elkaar, wetende dat er verschillende opvattingen zijn in onze samenleving en wetende dat wij in een democratie bepaalde manieren hebben om conflicten op te lossen.”

“Leerkrachten die verstandig gebruikmaken van AI kunnen daar heel veel aan hebben”

school in Hove

Goed onderwijs begint bij goede leerkrachten. Leerlingen krijgen steeds meer studie, vacatures raken niet ingevuld. Wat moet er gebeuren om dat lerarentekort op te lossen ?

“Wij hadden in ons memorandum voor de verkiezingen van 2019 al een heel aantal voorstellen gedaan. We hebben vastgesteld dat de Vlaamse regering in haar regeerakkoord die voorstellen niet overgenomen heeft en daar nu ook in de aanpak van het lerarentekort nauwelijks op terugkomt.”

“Leerkrachten worden nu aan een school geaffecteerd. Wij zouden dat liever aan een schoolbestuur doen, zodanig dat je jonge leraren onmiddellijk een volledige job kan geven en je die vlakke loopbaan kan doorbreken. Wij zouden ook graag hebben dat de opdracht van leerkrachten niet langer in lesuren uitgedrukt wordt, maar in een jaaropdracht. Zo kan je beter variëren in opdrachten naargelang kwaliteiten en interesses bij leraren. Dat is ook van belang bij het levenslang leren en het professionaliseren van leerkrachten. Deze en andere voorstellen blijven dode letter.”

“We kunnen niet zeggen dat minister van Onderwijs Ben Weyts niets gedaan heeft, maar de genomen maatregelen blijven op het einde van de rit wel gemorrel in de marge. Hij pakt het structurele probleem niet aan. Een van de grote doelen van deze regering was iets te doen aan de kwaliteit van het onderwijs. Het lerarentekort voedt dat kwaliteitsprobleem. Lange afwezigheid van leerkrachten levert vertraging op in het leerproces van leerlingen en dankzij de KU Leuven kunnen we dat precies berekenen. In elke oplossing die je bedenkt voor de onderwijskwaliteit zal het lerarentekort meespelen. Het zal immers de leerkracht zijn, en diens kwaliteit, die er uiteindelijk voor zal zorgen dat we het onderwijs weer meekrijgen in een opwaartse dynamiek.”

minister Ben Weyts

Het niveau van de leerlingen daalt, maar ook dat van de leerkrachten. Wat moet er veranderen ?

“Wij rekruteren uit een steeds smallere groep, omdat de meeste lerarenposities bachelorsdiploma’s vereisen en ook zo worden betaald. We moeten dus breder rekruteren en bijvoorbeeld mensen met masterdiploma’s in het basisonderwijs toelaten. Wat we nu heel vaak meemaken, is dat mensen met een professionele bachelor daarna nog een universitair diploma behalen. Na verloop van tijd vertrekken die dan uit het basisonderwijs, terwijl we die mensen net in het basisonderwijs nodig hebben om aan de kwaliteit ervan te werken.”

Wat vindt u van het nieuwe statuut ‘leraar-specialist’ dat Ben Weyts gelanceerd heeft ?

“Voor ons is het jammer dat het weer zo’n maatregel is zonder breder kader. Dat er iets moet kunnen gebeuren qua hr-beleid met verschillende instrumenten, is goed. Dat statuut is zeker een instrument, maar door het feit dat dat zo uniek en beperkt is, dat er geen kader is om ook op andere vlakken een goed hr-beleid te voeren, vrees ik dat het een maat voor niets is.”

Zou een rangschikking van de scholen, door de resultaten van de centrale toetsen, kunnen helpen om de concurrentie tussen de scholen te bevorderen en zo de kwaliteit te verhogen?

“Ja, dat klinkt logisch wat u zegt. Maar hoe willen we onze scholen vergelijken? Alleen via de vakken Nederlands en wiskunde?  Of ook bijvoorbeeld via het vak burgerschap? Of discipline, karaktervorming, …”

Is niet elke vergelijking nuttig ?

“We zien in andere landen dat je dan alleen de focus krijgt op die toetsen. Die toetsen veranderen dan van karakter. In plaats van een instrument om aan kwaliteitsontwikkeling te doen, krijg je een uitdrukking van dé kwaliteit van dé school. Zo krijg je het fenomeen van ‘teaching to the test’. Scholen gaan dan meer inzetten op die toetsen aangezien die de kwaliteitsbarometers worden. Andere scholen gaan dan weer bepaalde leerlingen niet laten meedoen aan de toetsen. In Engeland bijvoorbeeld heb je het fenomeen dat men een aantal leerlingen vriendelijk verzoekt om niet af te komen op het moment dat de toets afgenomen wordt. Dat soort fenomeen willen we niet meemaken met die toetsen, want dan vervalt het oorspronkelijke doel van die toetsen: scholen een spiegel voorhouden om de kwaliteit te verhogen.”

ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE OP SCHOOL

Zou artificiële intelligentie (AI) een rol kunnen spelen om leerkrachten te helpen ?

“Ik denk dat het zeker mogelijk is. Artificiële intelligentie, maar ook bijvoorbeeld die adaptieve toetssystemen. Ook al is het niet helemaal vergelijkbaar, maar toen de rekenmachine in het onderwijs kwam, maakten we ook een beleid daarrond. We wilden dat de leerlingen nog altijd iets konden zonder een machine. Met AI gaan we daar extra en heel specifiek op moeten inzetten. Denk maar aan het schrijven van teksten. Leerlingen gaan nog altijd zelf moeten leren teksten schrijven, maar leerkrachten die verstandig gebruikmaken van AI kunnen daar dan heel veel aan hebben. De rol van de leerkracht zal niet overgenomen worden door AI, want onderwijs blijft het leren van de leerling dat gestimuleerd wordt door de leerkracht. Het blijft een proces tussen leerkracht en leerling.”

foto’s (c) Gazet van Hove.