door Angélique Vanderstraeten in ’t Pallieterke .
De Europese ministers van Financiën bereikten een paar weken geleden een akkoord over de nieuwe begrotingsregels die elk land moet naleven. België zou de komende zeven jaar 27 miljard euro moeten besparen, zo berekende minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v). Maar dat is niet zo zeker. Er zijn in de regels ontsnappingsroutes voorzien. Door te zwaaien met hervormingen en bepaalde uitgaven als investeringen te verkopen, kan de Belgische budgettaire ontsporing net sneller worden aangehouden.
Even terug in de tijd. Bij het uitbreken van de coronapandemie, besloot de Europese Commissie dat de budgettaire regels van het Europees Groei- en Stabiliteitspact in de koelkast mochten. Voor een aantal jaar toch. Gedaan met de doelstellingen om de tekorten te plafonneren op 3 procent van het bbp en de staatsschuld niet boven de 60 procent van het bbp te laten uitkomen. De overheden moesten de geldbeugel opentrekken om de impact van de coronamaatregelen voor gezinnen en bedrijven tot een minimum te beperken. In 2022 volgde dan nog eens energie- en inflatiecrises. De Europese Commissie vond het toen te vroeg om de oude begrotingsregels in ere te herstellen. De regeringen mochten nog een tijd doorgaan met steunmaatregelen, wat uiteraard tot gevolg had dat de begrotingen langer in het rood bleven.
3 procentregel
Een paar weken geleden werd die periode tijdens een vergadering van de ministers van Financiën formeel afgesloten. Onder leiding van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) – want België is Europees voorzitter – werden nieuwe begrotingsregels afgeklopt.
Landen die een groter tekort dan de 3 procentregel laten optekenen, zullen een jaarlijkse begrotingssanering van 0,5 procent moeten leveren. Is de schuldenlast meer dan 90 procent van het bbp, dan zal de schuldgraad met 1 procent per jaar moeten dalen. Is de schuld hoger dan 60 procent van het bbp, dan zal er ook een besparingstraject worden uitgetekend door de Europese Commissie.
13 van de 27 EU-landen hebben een schuld boven de 60 procent van het bbp. Onder meer Griekenland (166,5 procent), Italië (142,4 procent), Frankrijk (112,4 procent), Spanje (111,2 procent), Portugal (106 procent) en België (106 procent). De landen met een tekort van meer dan 3 procent van het bbp zijn Frankrijk, Spanje, Slovakije en België met 5,4 procent.
Sanering van 27 miljard
Dat betekent dus saneren en dat geeft Van Peteghem ook toe. Volgens zijn kabinet zou België de komende zeven jaar 27 miljard euro moeten besparen. Dat is gigantisch. We zijn dus weg voor de zoveelste sanering die tot 2031 zal duren.
Maar dat is de theorie. Eigenlijk zijn die begrotingstrajecten niet zo streng als gedacht. Er zijn ontsnappingsroutes voorzien. Of anders gezegd : kaas met gaten, zoals voormalig minister van Financiën en Europees parlementslid Johan Van Overtveldt (N-VA) recent in een blog stelde (‘De nieuwe EU-begrotingsregels : een heerlijke gruyèrekaas’, verschenen in het Engels). Om te beginnen is er geen sprake van een saneringstraject van zeven jaar. Eigenlijk krijgt elke lidstaat straks om te beginnen een budgettair plan voor een periode van 4 jaar.
Ten tweede : er zal ook gekeken worden naar de hervormingen die een regering doorvoert. Als men bijvoorbeeld in België maatregelen neemt om de pensioenen betaalbaar te houden of de arbeidsmarkt beter te laten functioneren, dan zullen de gevraagde besparingen minder streng zijn. Dat is niet nieuw en begrijpelijk. In het verleden heeft de Europese Commissie zo’n budgettaire filosofie al meermaals gehanteerd. En dat is in zekere zin logisch. Als je een aantal noodzakelijke hervormingen doorvoert, zeker in de sociale zekerheid, dan betekent dat minder uitgaven aan uitkeringen en meer inkomsten via belastingen, omdat er meer mensen werken.
Investeringslabel
Maar waar er wel vragen bij kunnen worden gesteld, is het argument dat een sanering minder dringend is indien er geïnvesteerd wordt in bijvoorbeeld vergroening van de economie, het doen dalen van de CO2-uitstoot, digitalisering en natuurlijk defensie. Allemaal lovenswaardige beleidskeuzes, maar hier zullen oude Belgische trucs worden toegepast, namelijk gewone overheidsuitgaven die verpakt worden als investeringen. Die worden uit de klassieke begroting gehouden, waardoor die er plots fraaier uitziet. Terwijl dat niet klopt.
Tenslotte zijn de budgettaire regels inderdaad een gruyèrekaas, die maken dat de budgettaire ontsporing langer kan worden aangehouden omdat bepaalde concepten en definities over het te volgen traject zeer vaag worden gedefinieerd. Dat stelt Van Overtveldt ook in zijn blog : iedereen kan de regels naar eigen goeddunken op een andere manier interpreteren. “Wat zullen de verhoudingen zijn tussen het besparingstraject, de hervormingen en de investeringen in groene digitale en sociaal gerelateerde items?”, schrijft hij. “Dit is de ultieme gourmetbox vol met delicatessen voor al wie terughoudend is om de openbare financiën gezond te maken.”
Ten slotte moeten ook de verschillende lidstaten zich nog via hun ministers van Financiën buigen over de geplande begrotingstrajecten. Het zou best kunnen dat sommige lidstaten onder één hoedje spelen en ervoor zorgen dat ze één front vormen tegen de andere landen die zwaardere besparingen eisen. Kortom, aan het einde van de rit, in 2028 of 2031, zal de Belgische begroting er iets beter voor staan, maar zeker niet gezond zijn.
foto’s (c) Gazet van Hove .