door Wannes Neukermans in ’t Pallieterke .
Werkloos, laaggeschoold en een migratieachtergrond. Dat zijn, samen met antisociale persoonlijkheidskenmerken en een bredere criminele carrière de karakteristieken van tienerpooiers. Dat blijkt uit een VUB-studie, die besteld werd door Vlaams minister van Justitie en Handhaving Zuhal Demir (N-VA).
Tienerpooiers of ‘loverboys’ zijn mensenhandelaars die minderjarige meisjes of vrouwen verleiden en hen ertoe dwingen zichzelf te prostitueren. Om het probleem in kaart te brengen, werd enkele jaren terug besloten om een Vlaams meldpunt op te richten. Daarnaast werd op vraag van bevoegd minister Demir een studie besteld. Daaruit blijkt dat praktisch alle plegers een migratieachtergrond hebben, vooral uit de Balkanlanden, Tsjetsjenië, Marokko en Turkije. Bovendien zijn de meeste plegers relatief jong (gemiddeld 21 jaar), mannelijk, laaggeschoold en werkloos. Het tienerpooierschap kadert bovendien binnen een bredere criminele loopbaan.
Eerder winstbejag dan seksuele driften
Veel tienerpooiers hebben al zaken als diefstallen, slagen en verwondingen, bendevorming, zware verkeersinbreuken, drugs en wapendracht op hun kerfstok. “Tienerpooierschap komt er meestal bij om snel grof geld te verdienen, eerder dan uit eigen seksuele driften”, klinkt het in de uitleg. “En wat mij daarbij opvalt, is het grote gebrek aan schuldinzicht”, reageert Demir. “Tienerpooiers ontkennen en minimaliseren hun daden, leggen de schuld bij anderen, beweren dat slachtoffers vrijwillig meededen…”
Meestal werken tienerpooiers in sterke netwerken. Quasi alle slachtoffers zijn jonge meisjes tussen 14 en 18 jaar, die meestal online benaderd worden. Daarom roept Demir de federale regering (nogmaals) op om tienerpooiers en andere zedendelinquenten uit te sluiten van het enkelbandsysteem. “Hen thuis met een enkelband verder slachtoffers laten maken, gelet op hun profiel ? Dat is onverantwoord.”
foto’s (c) Gazet van Hove .