door Jan Huijbrechts in ’t Pallieterke .
De laatste weken waren de boeren niet uit het nieuws weg te denken. Niet alleen hier te lande, maar ook bij onze noorderburen. Daar laaide het protest tegen de Europese regelneverij en de beperkende maatregelen niet alleen fel op, maar politiek Nederland werd ook nog eens flink opgeschrikt door de electorale doorbraak van de met dat protest geassocieerde BoerBurgerBeweging (BBB). Bij de provinciale Statenverkiezingen in maart 2023 scoorde de BBB bijzonder goed, wat die partij in één klap de grootste in de Eerste Kamer maakte. Een politiek succesverhaal dat zich herhaalde bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in oktober jongstleden, waar de BBB zeven zetels in de wacht wist te slepen.
Het verhaal van de BBB deed mij terugdenken aan Hendrik ‘Boer’ Koekoek en zijn Boerenpartij. Zijn naam valt vandaag de dag bijna alleen nog wanneer er nog eens wordt verwezen naar de antipolitiek of het populisme. Voor weldenkend en dus progressief Nederland stond hij symbool voor politiek dilettantisme, ongenuanceerdheid en platitudes. Legendarisch zijn aan hem toegeschreven uitspraken als “Statistieken zeggen mij niets. Ik wil cijfers!”, “Ik weet niet waarover het gaat, maar ik ben tegen!” of zijn verzuchting in de Tweede Kamer: “Ik krijg nooit geen beurt.” Hilarisch was ook de carnavalssingle ‘Den Uyl zit in den Olie’ uit 1973, die hij samen met Vader Abraham opnam uit protest tegen de autoloze zondagen, als gevolg van de oliecrisis ingevoerd door de socialistische premier Joop den Uyl.
Populaire clown
Toch was Boer Koekoek véél meer dan een ongeleid projectiel of een politieke clown en zijn Boerenpartij ook meer dan een platte protestpartij van en voor ‘achterlijke’ boeren. In het hart van de jaren zestig, tussen 1963 en 1967, behoorde Koekoek, tot verbijstering van de traditionele politici die in hun ivoren torens en achterkamertjes in Den Haag resideerden, tot de populairste politici van het land. Niet alleen op het platteland, maar ook in de Randstad wist die bijna archetypische plattelander aardig wat medestanders achter zich te scharen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1966 boekte de Boerenpartij verrassend goede resultaten in steden als Haarlem, Den Haag en zelfs in Amsterdam.
Het verhaal van Boer Koekoek en zijn Boerenpartij begon in feite al kort na de Tweede Wereldoorlog. In het raam van eenmaking van de Europese gemeenschappelijke markt voor landbouwproducten ging de Nederlandse regering toen over tot de oprichting van het zogenaamde Landbouwschap. Dat orgaan moest de landbouw (her)organiseren en werd belast met de uitvoering van alle wettelijke verplichtingen die dat met zich meebracht. Alle landbouwers werden verplicht lid te worden van het Landbouwschap en moesten bijkomende heffingen betalen. Heel wat boeren zagen die bemoeizucht niet zitten en Hendrik Koekoek was in 1946 een van de oprichters van de ‘Landelijke Vereniging Bedrijfsvrijheid in de Landbouw’, de zogenaamde ‘vrije boeren’ de zich weigerden neer te leggen bij de oekazes uit Den Haag. In 1948 werd Koekoek de leider van die beweging, die hij in 1959 – uit protest tegen de landbouwpolitiek van de conservatieve Christelijk Hervormde Unie waarvan hij lid was – omvormde tot de Boerenpartij.
“Hollandscheveld was een trotse gemeenschap met een identiteit gewrocht uit jenever, turf en achterdocht”
Opstand der Braven
De Boerenpartij leidde de eerste jaren een eerder sluimerend bestaan, maar in 1963 kwam daar plots verandering in. In maart van dat jaar kreeg de partij de wind in de zeilen toen in het Drentse dorp Hollandscheveld, het geboortedorp van Koekoek, een heuse boerenopstand uitbrak: de ‘Opstand der Braven’. Plaatselijke boeren verzetten zich met hand en tand tegen de uithuiszetting van drie boerengezinnen die weigerden om de door het Landbouwschap opgelegde agrarische heffingen te betalen. Hollandscheveld was een trotse gemeenschap, met een identiteit ‘gewrocht uit jenever, turf en achterdocht’, zoals men in de regio zei. Waar de mensen voor elkaar door het vuur gingen. Grote delen van Nederland waren via de snel aan populariteit winnende televisie rechtstreeks getuige van de opstand. De excentrieke, maar vooral erg mondige Koekoek speelde een prominente rol in die rebellie tegen het gezag en verwierf daarbij niet alleen brede sympathie in het land, maar ook een stevige achterban. De opstand mondde niet alleen uit in een gewelddadige confrontatie met de massaal uitgerukte ordestrijdkrachten, maar ook in politiek succes. De Boerenpartij – die overal op ‘teugen’ was en overal ‘bewiez’n’ voor wilde hebben – belandde dat jaar in de Tweede Kamer met drie zetels, waaronder één voor Koekoek. Bij de provinciale Statenverkiezingen van 1966 veroverde de Boerenpartij niet minder dan 14 zetels en bij de volgende provinciale Statenverkiezingen zelfs 44 zetels… Dat succes werd ook bevestigd bij de Kamerverkiezingen in 1967: de Boerenpartij won toen, met een landelijk totaal van 4,7 procent van de uitgebrachte stemmen, nog eens vier zetels erbij en belandde daarmee op een totaal van zeven Kamerzetels.
Haagse praatjes
Het electorale succes van Boer Koekoek lag in het simpele feit dat hij de eerste naoorlogse politicus was die het bij onze noorderburen opnam voor de in hun voortbestaan bedreigde boeren én de gewone man in de straat die zich in de steek gelaten voelde door de politiek. Hij was iemand die absoluut geen genoegen nam met de ‘Haagse praatjes’. Hij werd evenwel niet serieus genomen door het politieke establishment en de grapjes over z’n vette Drentse accent waren legio. Hij was echter allesbehalve een domme boer en wist donders goed – in tijden toen dat nog niet voor de hand lag – hoe hij de media moest bespelen.
“Hij werd na zijn overlijden, wat heel ongebruikelijk was, niet in de Tweede Kamer herdacht”
Het vet van de soep
Maar het succes leidde ook naar de ondergang. Een schandaal dat losbrak, toen bleek dat één van de nieuwe Eerste Kamerleden een SS-verleden had, zorgde voor flinke imagoschade. De partij was bovendien weinig gestructureerd en in feite de eenmanszaak van Koekoek. Daar komt nog bij dat hij geen gemakkelijke man was om mee samen te werken. Zijn behoorlijk autoritaire optreden en de daaruit voortvloeiende onderlinge twisten leidden – bijna onvermijdelijk – tot dissidentie. In 1968 stapten vier Kamerleden uit de fractie. In 1970 verloor de Boerenpartij 36 van de 44 zetels bij de provinciale Statenverkiezingen. In 1974 was er, nog heel even, sprake van een korte heropleving toen de partij bij de provinciale Statenverkiezingen 17 zetels won, maar het vet was van de soep. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1981 – Koekoek had inmiddels de naam van de partij veranderd in Rechtse Volkspartij – verdween ze uit het parlement. De in de vergetelheid geraakte Hendrik Koekoek overleed op 8 februari 1987 in het ziekenhuis van Bennekom aan de gevolgen van een hartaanval. Hij werd na zijn overlijden, wat heel ongebruikelijk was, niet in de Tweede Kamer herdacht….
Het was beslist geen toeval dat regisseur Tom Ket vorig jaar een theaterspektakel – een mix van drama, komedie en Drentse bluesrock – over Koekoek en de ‘Opstand der Braven’ maakte, want de parallellen tussen 1963 en de boerenacties van de laatste jaren tegen de bemoeienissen, zoals de ook bij onze noorderburen aanslepende stikstofcrisis, zijn er wel degelijk…