VANDAAG : door Luc Pauwels – www.doorbraak.be .

Achiel Van Acker (1898-1975), premier ten tijde van de repressie

Achiel Van Acker (1898-1975), premier ten tijde van de repressie – foto © Letterenhuis

Met de Besluitwet van 19 september 1945 opent de regering-Van Acker de deur voor een ongebreidelde repressie. Burgerrechten worden op verregaande wijze en zonder recht op verdediging afgenomen.

Een repressie-besluitwet van de regering gaat frontaal tegen de mensenrechten in. ‘De regering’ is in dit geval de regering Achiel van Acker, bestaande uit socialisten, liberalen, communisten en de progressieve Union Démocratique Belge (UDB). Zowat de meest belgicistische regering die we ooit hebben gehad.

Om haar repressiebeleid door te drukken neemt ze haar toevlucht tot een ‘besluitwet’, dat is een wet die de regering oplegt en die niet door het parlement is goedgekeurd. Met de nieuwe Besluitwet van 19 september 1945 kan de krijgsauditeur nu mensen van wie hij vindt dat ze politieke en militaire medestanders van de bezetter waren uit het openbare leven verwijderen zonder dat ze zich kunnen verdedigen voor een rechtbank.

Deze mensen worden dan door hem op een lijst ingeschreven en zo, meestal levenslang, van enkele of van alle in artikel 123sexies van het Strafwetboek opgesomde rechten vervallen verklaard. Wie door deze ‘burgerlijke epuratie’ wordt getroffen, ontsnapt wel aan het risico van een gevangenisstraf. Maar deze nieuwe weg leidt tot een soort burgerlijke dood.

De ontzetten verliezen naast hun actief en passief stemrecht alle rechten die hen op de een of andere manier bij het openbare leven kunnen betrekken: zij mogen geen advocaten- of dokterspraktijk hebben, geen les geven, geen magistraat, notaris, deurwaarder, wisselagent of apotheker meer zijn, geen priester- of journalistiek ambt uitoefenen, geen beheerder of bestuurder zijn van om het even welke organisatie (een culturele of sportvereniging, een naamloze vennootschap, een vzw, een beroepsvereniging…), zelfs geen lid zijn van een familieraad. Zij zijn als het ware ballingen in eigen land. Vermits het over een ‘burgerlijke sanctie’ gaat, niet over een door een rechter opgelegde straf, is er ook geen beroep en geen enkele vorm van genade mogelijk.

In hun Politieke geschiedenis van België (deel 2, blz. 441) oordelen prof. Theo Luykx en Marc Platel, journalist maar ook jurist, als volgt: ‘Aan een rechtvaardige bestraffing van de collaboratie met de vijand werd door niemand getornd, maar deze repressie ging onmiddellijk gepaard met zulke excessen en misbruiken, dat België in de onmiddellijke na-oorlog de indruk gaf geen ware rechtsstaat meer te zijn. Hiervoor waren in de eerste plaats de communisten en hun sympathisanten verantwoordelijk, die duidelijk procedés gebruikten welke ondertussen in de Oost-Europese landen onder Moskou’s bescherming beslissende resultaten afwierpen’.