Arbeidsmarktexpert Jan Denys blikt terug én vooruit
NIEUWS – door Filip Michiels – www.doorbraak.be .
Arbeidsmarktexpert Jan Denys. – foto © Ertsberg
‘Nee, meer arbeidsmigratie is géén oplossing om de krapte op de arbeidsmarkt op te vangen’, vindt arbeidsmarktexpert Jan Denys.
Staat onze arbeidsmarkt op een belangrijk kantelpunt ? Arbeidsmarktdeskundige Jan Denys – zelf op de vooravond van zijn pensioen – acht de kans behoorlijk groot. En die vaststelling houdt flink wat nieuwe uitdagingen in, zowel voor de politiek als voor de vakbonden.
Vier decennia lang was de Doorbraak-columnist een bevoorrecht waarnemer : eerst als onderzoeker aan het Hoger Instituut voor de Arbeid (KUL), vervolgens als woordvoerder en arbeidsmarktexpert bij Randstad. In zijn boek Iedereen aan het Werk staat Denys nu uitgebreid stil bij de belangrijkste trends en evoluties op de Belgische arbeidsmarkt de voorbije halve eeuw.
En dat boek opent met een verrassend cijfer : in 1974 zaten we in België aan een werkloosheidsgraad van amper 3 procent. Vijftig jaar later mag de Belgische werkloosheidsgraad met 5,6 procent dan nog altijd een stukje hoger liggen, in Vlaanderen ligt die 3 procent werkloosheid nu opnieuw binnen handbereik.
De cirkel is rond, zo lijkt het wel ?
Jan Denys : ‘Dat klopt, maar dat is lang niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Jarenlang was de ambitie om iedereen aan het werk te krijgen pure dagdromerij. Politici waren al tevreden wanneer ze de werkloosheidsgraad tot pakweg 10 procent konden beperken.’
‘Pas de laatste jaren is die werkloosheid op relatief korte tijd sterk afgenomen. Met dank aan de oprukkende vergrijzing, jazeker, maar ook dankzij de stevige opgang van de dienstensector én een aantal fiscale maatregelen. Zo zijn we erin geslaagd om op tien jaar tijd een half miljoen nieuwe banen te scheppen. Iemand die dat in de jaren tachtig of negentig had durven te voorspellen, was prompt gek verklaard.’
Is de werkende mens er in die vijftig jaar ook zelf op vooruit gegaan ? Nogal wat mensen lijken daar niet echt van overtuigd ?
‘Ik ben nogal een vooruitgangsoptimist, en ben dan ook geneigd die vraag bevestigend te beantwoorden. Alleen al de sociale verwezenlijkingen voor werknemers ogen vandaag toch behoorlijk indrukwekkend : veel meer mogelijkheden om deeltijds te werken, het tijdskrediet, de brede ondersteuning voor mensen die van job willen veranderen, de uitkeringen die sterk mee zijn geëvolueerd, noem maar op.’
‘Daar komt nog bij dat de gemiddelde werknemer vandaag veel hoger geschoold is dan vijftig jaar geleden, en het leven als hooggeschoolde is toch ook een heel stuk comfortabeler dan dat als laaggeschoolde. Ik ga dus absoluut niet mee in het discours van sommige vakbonden of partijen op links dat de welvaartsstaat onder druk staat of zelfs deels afgebroken wordt.’
U benadrukt in uw boek het belang van volledige werkgelegenheid in een sociale verzorgingsstaat. Opdracht geslaagd dan voor de politiek, nu we daar in Vlaanderen ook op afstevenen ?
‘In Brussel en Wallonië ligt er sowieso nog wél wat werk op de plank om de werkzaamheidsgraad op te krikken. In Vlaanderen daarentegen zal de toekomstige economische groei veel meer van een hogere arbeidsproductiviteit moeten komen. Daar ligt dan ook meteen een nieuwe grote uitdaging voor de nieuwe Vlaamse regering.’
‘Het moment is stilaan gekomen om wat minder te investeren in die arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door de jobbonus te schrappen, en zwaarder te gaan inzetten op een hogere productiviteit. Alleen : dat laatste zie ik voorlopig niet.’
‘De beschikbare centen lijken nu vooral naar onderwijs en welzijn te gaan. Investeringen in onderwijs kunnen op termijn misschien ook de productiviteit opkrikken, voor welzijn ligt dat natuurlijk een stuk lastiger. Om het met een boutade te zeggen : we zijn vijftig jaar bezig geweest met mensen naar de arbeidsmarkt te jagen, de volgende vijftig jaar zullen we hier wellicht vooral op een hernieuwde productiviteitsgroei moeten inzetten.’
Hoe kan de politiek onze arbeidsproductiviteit dan opnieuw de hoogte injagen ?
‘Dat is niet gemakkelijk, maar de regering zou onder meer zwaarder kunnen inzetten op innovatie, de vergunningsplicht kunnen versoepelen of de concurrentie in een aantal sectoren kunnen bevorderen. Ik stel vast dat onze productiviteitsgroei nu al jarenlang daalt, terwijl die hoge productiviteit decennialang net één van dé grote troeven van ons land was.’
‘En let wel : dit is geen pleidooi om mensen echt te gaan uitpersen, maar ik denk wel dat we slimmer kunnen gaan werken of bepaalde weinig productieve jobs kunnen afstoten. Zeker als die dan ook nog eens zeer belastend zijn voor het milieu. Dit vergt dus een totaal andere manier van denken, en in die zin staan we nu misschien wel aan het begin van een volledig nieuwe cyclus op onze arbeidsmarkt.’
Dat gezegd zijnde : de lage werkzaamheidsgraad in Brussel en Wallonië blijft vanuit sociaal én economisch oogpunt een echt zorgenkindje ?
‘Absoluut, en niet alleen in een Belgisch kader maar ook in een Europese context. Zelfs Vlaanderen staat in Europa nog lang niet aan de top als het op de werkzaamheidsgraad aankomt. We bekleden dan maar een achttiende plaats. Wallonië en Brussel scoren in die rankings dus zonder meer slecht.’
Franstalige politici verwijzen dan graag naar de historische erfenis die Wallonië meezeult. Is dat argument vandaag nog valabel ?
‘Nee, vijftig jaar later kan je daar echt niet meer mee komen aandraven. Kijk maar naar Limburg, waar men ook een stevige industriële reconversie heeft meegemaakt maar vandaag toch al een heel eind verder staat. We moeten dus heel kritisch durven zijn voor het beleid dat de voorbije decennia in Brussel en Wallonië is gevoerd.’
Er is ook goed nieuws : de voorbije jaren maakte de theorie almaar vaker opgang dat nieuwe technologie ons zoveel werk uit handen zal nemen dat we allemaal perfect wat minder kunnen gaan werken ?
‘Wel, dat valt op dit moment moeilijk te voorspellen. Ik sluit zeker niet uit dat sommige bedrijven op termijn zullen kunnen overstappen naar pakweg een 32-urenweek, maar een algemene arbeidsduurvermindering lijkt me voorlopig toch nog niet echt aan de orde. De volledige tewerkstelling is immers ook nooit voor eeuwig verworven.’
En wat met de angst dat nieuwe technologie op termijn vooral onze jobs zal afnemen ? Ook de voorbije decennia stak die vrees al regelmatig de kop op, maar het debat flakkert nu opnieuw in alle hevigheid op door de snelle doorbraak van artificiële intelligentie ?
‘Ik heb natuurlijk geen glazen bol, en kan enkel afgaan op wat de geschiedenis ons leert. En dus houd ik me aan de vaststelling dat we de voorbije decennia telkens opnieuw hebben vastgesteld dat technologie nieuwe jobs creëert. Vanuit het basisidee dat technologische innovaties bedrijven toelaten om geld te besparen, waardoor er dan ook kapitaal vrijkomt om opnieuw in het bedrijf en in het systeem te investeren.’
Al jarenlang wordt er vooral vanuit linkse hoek ook op gewezen dat de snelle vergrijzing van de arbeidsmarkt een bedreiging is voor veel westerse landen, en dat arbeidsmigratie dus almaar meer noodzakelijk wordt. Daar staan studies tegenover die aangeven dat we zeker in ons land een probleem hebben met nieuwkomers, waarvan de werkzaamheidsgraad zwaar onder het gemiddelde blijft. Verkijken we ons – al dan niet om ideologische redenen – op de mogelijke meerwaarde van arbeidsmigratie ?
‘Hooggeschoolde migratie kan zeker een meerwaarde betekenen voor onze arbeidsmarkt. En om die mensen – die overal zeer gegeerd zijn – naar ons land te lokken, zullen we misschien iets duidelijker onze troeven moeten durven uitspelen.’
‘Daarnaast zullen er ook aan de onderkant van die arbeidsmarkt ongetwijfeld vacatures vrijkomen die we voorlopig niet kunnen invullen via robotisering en waarvoor we in eigen land nog weinig gegadigden vinden. Maar het idee dat we daarvoor dan ook maar meer echte arbeidsmigranten moeten binnenhalen, is wat mij betreft een brug te ver.’
‘Via de asielmigratie en via gezinshereniging krijgen we immers al heel wat nieuwkomers binnen, ook laaggeschoolden. We zouden er dan ook beter aan doen vooral die mensen in te schakelen op onze arbeidsmarkt. Maar wat zien we vandaag ? Veel van die laaggeschoolde migranten die nu via die kanalen binnenstromen, vallen eerder vroeg dan laat ten laste van de sociale zekerheid.’
Iets anders : in Vlaanderen lijkt er stilaan een politieke consensus te zijn om de werkloosheidsvergoedingen in de tijd te beperken. ‘Kortzichtig’, klinkt het dan aan de linkerzijde. ‘Heel wat langdurig werklozen verhuizen dan gewoon van het ene sociale stelsel naar het andere.’ Hebben ze een punt ?
‘Nee. Nogal wat wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat er effectief flink wat mensen opnieuw aan de slag gaan wanneer hun werkloosheidsuitkering dreigt weg te vallen. Een deel van die groep langdurig werklozen kan met deze stok achter de deur dus effectief opnieuw geactiveerd worden.’
‘Je moet die stok dan overigens meestal ook niet gebruiken, ermee dreigen volstaat doorgaans. Het is zoals een kernwapen : bedoeld om mee te dreigen. Zowat één op drie langdurig werklozen belandt dan effectief wél in de bijstand, terwijl een andere groep op een of andere manier uit de statistieken verdwijnt.’
‘Misschien omdat ze die werkloosheidsuitkering nooit echt nodig hadden, omdat ze andere bronnen van inkomsten hebben, noem maar op.’
Blijft natuurlijk de vaststelling dat er almaar meer mensen niet meer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt omdat ze ziek of arbeidsongeschikt bevonden worden ? Toont dit niet aan dat de druk voor heel wat mensen effectief te hoog is geworden ?
‘Ook dat is in mijn ogen een redelijk wankele theorie. Hoe krijg je het dan immers uitgelegd dat het aantal arbeidsongeschikten in de rest van Europa al vele jaren min of meer stabiel blijft ? Voka-hoofdeconoom Bart Van Craeynest gooide deze week nog een interessante OESO-statistiek online, waaruit overduidelijk blijkt dat het aantal arbeidsongeschikten in ons land veel sneller toeneemt dan in vergelijkbare landen.’
‘Bijvoorbeeld Duitsland, terwijl de Duitsers nu toch niet bepaald veel gezonder zijn dan de Belgen. Maar wat is het grote verschil tussen Duitsland en België ? Werknemers die daar uitvallen, worden veel sneller opgevolgd, net omdat we intussen weten dat het bijzonder lastig is om iemand die meer dan zes maanden arbeidsongeschikt is opnieuw naar de arbeidsmarkt te begeleiden.’
‘Als het Belgische systeem vandaag ontspoort, dan moet de verklaring daarvoor dus intern in het systeem zelf gezocht worden, en niet zozeer in de arbeidsomstandigheden. En misschien moeten we ook eens kritischer durven kijken naar het voorschrijfgedrag van sommige artsen, ook dat kan een rol spelen.’
‘Ik zal niet ontkennen dat het stressniveau op de arbeidsmarkt de voorbije jaren wellicht is toegenomen, maar dit lijkt me ook een breder maatschappelijk fenomeen te zijn. Maar los daarvan : voor de volgende regering wordt een betere activering van een gedeelte van de enorme groep arbeidsongeschikten zonder meer een cruciale werf.’
Hoe kijkt u naar de evolutie van de rol van de vakbonden in ons land ? In landen zoals Denermarken of Duitsland ontpoppen die zich veel meer tot ‘partners’ van de werkgevers, in ons land lijken ze toch vooral het conflictmodel te blijven koesteren ?
‘Dat conflictmodel is ook iets waar de wat meer zuidelijke invloed in ons land niet vreemd aan is, maar u heeft gelijk : we mogen daar niet blind voor blijven. De vaststelling dat bijvoorbeeld het gemiddelde aantal stakingsdagen in ons land opmerkelijk hoog ligt, daar zouden onze vakbonden zich toch eens ernstig over moeten beraden.’
‘Want opnieuw: de arbeidsomstandigheden zijn in België heus niet slechter dan in de buurlanden. En zeker nu we in Vlaanderen stilaan naar een volledige tewerkstelling gaan, zou ook de vakbond op zoek moeten gaan naar een andere invulling van de eigen rol.’
‘De tijd dat werknemers zwaar in de verdrukking zaten, ligt al flink wat jaren achter ons. De machtsbalans tussen werkgevers en werknemers is wellicht nooit eerder zo voordelig uitgevallen voor die werknemers als vandaag. Er zijn dan ook weinig redenen om nog langer aan dat oude conflictmodel vast te houden.’