door Jurgen Ceder in ’t Pallieterke .

Wie zich afvraagt of dit een goed of een slecht Vlaams regeerakkoord is, moet niet alleen de positieve en negatieve punten tegen elkaar afwegen, maar zich ook afvragen of het resultaat tegemoetkomt aan wat de Vlaamse kiezer heeft gevraagd, en vooral aan de unieke kans die hij de onderhandelaars heeft gegeven om daadwerkelijke verandering te realiseren. Over de eerste vraag kan je discussiëren, maar het antwoord op de tweede vraag is overduidelijk : neen, dit is niet voldoende. Dit is niet wat de kiezer heeft gevraagd. Dit is niet wat mogelijk was.

N-VA sluit op voorhand bijna een kwart van de Vlaamse kiezers uit

De helft van de zetels in het Vlaams Parlement gingen naar autonomistische, conservatieve partijen, wat een historisch resultaat was. Het bood de onderhandelaars van N-VA een unieke kans om veel uit de brand te slepen en de ‘kracht van verandering’ aan het werk te tonen. Door het cordon als een axioma te aanvaarden en bijna een kwart van de Vlaamse kiezers op voorhand uit te sluiten van invloed op het beleid, kwam N-VA in de positie van vragende partij terecht bij cd&v en, erger, bij Vooruit van Rousseau. De eigenlijke krachtsverhoudingen in het parlement werden miskend en we kregen een Vlaamse regering met een akkoord zonder visie, een ideeënbus-programma waar elk van de drie zijn onsamenhangende klemtonen kon leggen.

Geen autonomiestreven

N-VA kon wel vijf van de negen ministerposten bemachtigen. Schitterend onderhandeld, maar wat zijn wij daarmee als Vooruit evenveel op de inhoud kon wegen als N-VA ? Zeker, er staan mooie dingen in het regeerakkoord, in het bijzonder over de versterking van de positie van het Nederlands in de samenleving, maar dat is dan ook het enige aspect waar je voelt dat er een overkoepelende visie is. ‘Nederlands’ komt 113 keer in de tekst voor. Sommige maatregelen zijn vaag en andere staan iets te veel in de voorwaardelijke wijs, maar je voelt dat de onderhandelaars van N-VA daar een belangrijk thema hebben van willen maken en daar ook in geslaagd zijn.

Dat kan je niet zeggen van de andere thema’s. Het autonomiestreven komt nergens aan bod. De provincies worden niet afgeschaft. Het hoofddoekenverbod komt er niet. De maatregelen inzake economie en industrie zijn vaag of fragmentarisch, wat je niet zou verwachten van een partij die haar verkiezingscampagne in het teken van ‘Vlaamse welvaart’ heeft gezet. Conner Rousseau mag onderhandelaar Annick De Ridder dan wel met Margaret Thatcher hebben vergeleken, van thatcheriaanse hervormingen is er weinig spoor te bekennen, ofwel omdat ze nooit in het ontwerp stonden, ofwel omdat ze er door Rousseau zijn uitgegooid, zoals hij pochte op zijn partijcongres.

autonomiestreven komt niet aan bod

Gemiste kans

Het Vlaams regeerakkoord is een gemiste kans, des te meer in het licht van de verkiezingsresultaten en de verhoudingen in het parlement. De vaagheid van de teksten lijkt kansen te bieden aan ministers met zin voor initiatief, maar zo werkt het niet. Alles wat controversieel is of een ingrijpende verandering inhoudt, moet op voorhand in het regeerakkoord opgenomen zijn, anders komt het er niet. Daar zal stoorzender Rousseau wel voor zorgen. We krijgen dus vijf jaar aanmodderen.

foto’s (c) Gazet van Hove .