door Karim Van Overmeire in ’t Pallieterke .
Zowat een derde van de inwoners van de dertien Vlaamse centrumsteden heeft minstens gedeeltelijk een buitenlandse achtergrond. Die groep leverde voor de verkiezingen van 13 oktober bijna 16 procent van de kandidaten. Het aantal effectieve verkozenen met een migratieachtergrond bedraagt ongeveer 12 procent. Die cijfers zijn te lezen in een studie van onderzoeker Robin Devroe en de onderzoeksgroep GASPAR van de Universiteit Gent.
Volgens sommigen zijn die cijfers zeer problematisch. Ze zouden betekenen dat een grote groep inwoners zich niet vertegenwoordigd weet in de nieuwe gemeentebesturen. Het fenomeen zou versterkt zijn door het wegvallen van de opkomstplicht. “Dat ook heel wat mensen met een migratieachtergrond thuis zijn gebleven, is niet zo verwonderlijk”,stelt politicoloog Fouad Gandoul. “Ze zijn al jaren onzichtbaar voor de politiek, al jaren houdt de politiek daar nul rekening mee. Noch op de arbeidsmarkt, noch in het onderwijs, noch op vlak van huisvesting.”
Gefaalde initiatieven
De ervaringen van mijnheer Gandoul zijn duidelijk erg verschillend van de mijne. In de dertig jaar dat ik gemeenteraadslid ben geweest, waarvan twaalf jaar als schepen van onder meer vreemdelingenzaken en integratie, heb ik ontelbaar veel initiatieven vanuit de politiek gezien om specifiek aandacht te besteden aan ‘mensen met een migratieachtergrond’. Daarbij werd niet op een euro minder of meer gekeken. Dat veel van die initiatieven flopten, lag zelden aan het enthousiasme van de politici en des te vaker aan het gebrek aan interesse bij de doelgroep.
Nieuwkomers
Ik zou de vraag anders willen formuleren. Is het niet zeer normaal dat nieuwkomers niet onmiddellijk doorstoten naar het beleid van de gemeente waar ze zijn komen wonen ? Wie net een lidkaart heeft gekocht van een sportclub of een zangvereniging, zal meestal ook niet meteen in het bestuur worden opgenomen. Mensen hebben nu eenmaal tijd nodig om zich aan te passen en hun weg te vinden. Mensen hebben tijd nodig om een netwerk uit te bouwen. Dat geldt zowel binnen als buiten de politiek.
Lokale politiek is vooral zaak van ‘gevestigde families’ die soms al generaties aan politiek doen en in elk geval diep in het gemeenschapsleven zijn geworteld. De politieke ondervertegenwoordiging geldt niet alleen voor een Marokkaan of een Congolees, maar even goed voor een autochtone Vlaming die zich in een andere stad of gemeente gaat vestigen. Wie van verder komt en zelfs de taal, de cultuur en de finesses van het politieke systeem nog niet kent, zal vanzelfsprekend nog meer tijd nodig hebben. De meeste verhuizers voelen overigens zelden de ambitie om meteen politiek actief te worden in hun nieuwe woonplaats.
Stadsplannetje
Ik was zelf een uitzondering. Ik ben een geboren Gentenaar en ik groeide op in Geraardsbergen. Minder dan een jaar nadat ik in Aalst was komen wonen, zetelde ik al in de gemeenteraad. Dat was geen ideale situatie. Op de eerste vergaderingen had ik een stadsplannetje bij om de deelgemeenten of specifieke straten waar het debat over ging, te kunnen situeren. Zelfs na dertig jaar voelde het vaak als een handicap dat ik minder dan mijn collega’s een beroep kon doen op het natuurlijke netwerk van mijn familie en jeugdvrienden, omdat die nu eenmaal niet in Aalst wonen.
Ik beschouw het dus als normaal en niet als problematisch dat lokale besturen vooral samengesteld zijn uit mensen die diep in de lokale gemeenschap zijn geworteld. Bovendien is het ronduit bedenkelijk om te poneren dat inwoners enkel politiek vertegenwoordigd kunnen worden door mensen met precies dezelfde achtergrond. Kunnen mannen enkel door mannen vertegenwoordigd worden ? En jongeren enkel door jongeren ? En dikke mensen enkel door corpulente raadsleden ? En moslims enkel door andere moslims ? Dat is in elk geval niet mijn visie op politiek en burgerschap.
foto’s (c) Gazet van Hove .