door Filip Van Laenen in ’t Pallieterke .

Voor zover dat nog nodig was, toonde de vaudeville rond de voorzittersverkiezingen van Groen verleden week onomstotelijk aan hoe diep de malaise bij die partij wel zit. Niet alleen gaf het ene kopstuk na het andere forfait, er was ook openlijk ruzie over het gewenste profiel van de nieuwe voorzitter, én er kwam zelfs een oproep om de verkiezingen even stil te leggen. Drie kandidaten meldden zich uiteindelijk, maar slechts één van hen lijkt er ook echt zin in te hebben.

Het is met Jeremie Vaneeckhout en Nadia Naji een beetje zoals met Kamala Harris in de VS : vandaag blijkt iedereen altijd al gedacht te hebben dat ze niet echt opgewassen waren voor hun taak, maar vóór hun respectievelijke desastreuze verkiezingen las je dat, behalve in dit weekblad, zo goed als nergens anders. Maar de problemen van Groen reduceren tot de onbekwaamheid van het voorzittersduo Vaneeckhout & Naji, is volgens ons toch wat te kort door de bocht.

Kopstukken te licht bevonden

Verleden week gooiden namelijk zowat alle kopstukken van Groen net iets te gemakkelijk de handdoek in de ring. Dat zegt niet alleen veel over de toestand van de partij, maar ook over het kaliber van die kopstukken. Vergelijk de houding van bijvoorbeeld Petra De Sutter maar eens met die van Gerolf Annemans. Na de tegenvallende lokale verkiezingen van 2012 nam die laatste het voorzitterschap van Vlaams Belang op zich om ook het verlies van de nationale en regionale verkiezingen van 2014 te incasseren, zodat daarna een jongere generatie met succes gelanceerd kon worden.

We denken trouwens dat in het bijzonder De Sutter afgelopen week veel krediet kwijt is geraakt bij de militanten en sympathisanten van Groen. Velen onder hen hadden ongetwijfeld gehoopt dat zij de partij weer op de rails zou kunnen zetten. Nu is echter de indruk gewekt dat De Sutter wel van de partij is wanneer Groen wind in de zeilen heeft en er ministerportefeuilles uitgedeeld kunnen worden, maar voor veiligheid kiest wanneer de wind tegenzit. Dan blijkt de partij plots nood te hebben aan een heel ander profiel dan dat van De Sutter. Dat ze pas heel laat in de procedure tot die conclusie kwam, en daardoor de partij nog dieper in de chaos stortte, pleit ook al niet in haar voordeel.

Uitleg achteraf

Zou Groen inderdaad beter gediend zijn met een ‘straatvechter’ als partijvoorzitter dan iemand met het profiel van De Sutter ? Veel hangt er natuurlijk van af wat je daar dan precies mee bedoelt, maar een wetmatigheid lijkt het ons toch niet te zijn. Wij denken dat het vooral een goede ‘uitleg achteraf’ was van De Sutter, om niet te moeten toegeven dat de situatie bij Groen te uitzichtloos is om aan een voorzitterschap te willen beginnen als je ook maar één milligram ambitie in je lijf hebt.

Maar misschien is het net die uitzichtloosheid die er ook voor zorgde dat De Sutter de handdoek zo gemakkelijk in de ring mócht gooien. “Ik zie mezelf eerder als een bedachtzame leider”, zo liet De Sutter optekenen, om vervolgens uit te leggen dat ze zich volledig wou toeleggen op de rol van fractieleider in de Kamer. Je zou nochtans even goed kunnen stellen dat je net in de Kamer een ‘straatvechter’ nodig hebt, terwijl de partijvoorzitter dan misschien beter wat bedachtzamer is. Wat in ieder geval vaststaat, is dat niet de fractieleider in de Kamer de komende maanden en jaren afgerekend zal worden op de scores van Groen in de peilingen, en uiteindelijk ook het resultaat bij de volgende verkiezingen, maar wel de partijvoorzitter.

een Groene uit Hove

Maar De Sutter was de enige niet die met een flauw excuus de dans mocht ontspringen. Zo wou Filip Watteeuw zich vooral concentreren op zijn schepenambt in Gent. Wij wisten niet dat een Gents schepenambt zwaarder weegt dan het nationale partijvoorzitterschap, maar we denken dat hij geen ongelijk zal krijgen van Elisabeth Meuleman, die zelf liever in Oudenaarde schepen van Sociale Zaken, Jeugd en Onderwijs bleef. En zo had ongeveer iedereen bij Groen met een beetje nationale naambekendheid wel een reden klaar waarom het net nu niet paste om zich kandidaat te stellen voor het partijvoorzitterschap, en kwam iedereen daar ook telkens meer weg.

Drie kandidaten

Drie relatief onbekende kandidaten meldden zich op maandag uiteindelijk aan binnen de termijn. Of er ook een ‘straatvechter’ tussenzit, is voorlopig onduidelijk, al was het maar omdat ze dus relatief onbekend zijn. Maar Celia Groothedde lijkt misschien nog het meest in dat profiel te passen, afgaande op haar scherpe tussenkomsten over de crisis in de kinderopvang.

Opvallend is wel dat noch Groothedde noch tegenkandidaat Bart Dhondt een erg enthousiaste indruk wekken, maar eerder lijken te vertrekken vanuit de vaststelling dat het tijd is om er eens met de grove borstel door te gaan. Dat staat in schril contrast met de derde kandidaat, Bright Adiyia, die naar eigen zeggen “het vuur wel voelde branden” om zich kandidaat te stellen. Goed dat er toch één kandidaat is die zonder frisse tegenzin aan het voorzitterschap wil beginnen, al zegt het natuurlijk ook weer veel dat hij het de moeite waard vond om zoiets te zeggen.

Pas midden december komen we te weten wie van de drie het zal halen. De vraag is of de nieuwe voorzitter hoe dan ook veel kans op slagen heeft wanneer de hele top er zo duidelijk blijk van heeft gegeven eigenlijk niet meer in de eigen partij te geloven.

foto’s (c) Gazet van Hove .