Het was op vele vlakken een verrassend politiek jaar. Tijd om lessen te trekken. De meest opvallende : Wallonië dat naar rechts draait, er is federaal geen centrumrechtse meerderheid meer en Bart De Wever die als formateur vooral een twijfelaar is. Eén zekerheid wel : het communautaire komt altijd terug.
Wallonië draait rechtsaf
Eigenlijk is de belangrijkste politieke les die we uit het voorbije jaar trekken ééntje van over de taalgrens : tegen de verwachtingen in nam de Waalse politiek een bocht naar rechts. De liberale MR was de grote winnaar van de parlementsverkiezingen van 9 juni. Samen met de centristen van Les Engagés vormen ze een meerderheid in Wallonië. De verzwakking van links is duidelijk : de PS, de PTB en Ecolo waren in 2019 nog goed voor 55 procent van de stemmen. In juni was dat 42 procent. Een aantal voorspellingen die MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez in besloten kring had gedaan, komen nu uit, namelijk dat het electoraat van de PS naast uit uitkeringstrekkers meer en meer bestaat uit ambtenaren en gepensioneerden, en dat die groep demografisch gezien minder zwaar doorweegt. Daarnaast is de jonge generatie het PS-model beu. Ten slotte zou er bij een toenemend deel van de Waalse bevolking een gevoel overheersen dat de Vlamingen zo’n links Wallonië niet eeuwig gaan aanvaarden en een rechtser Franstalig België een dam moet opwerpen tegen confederale of zelfs separatistische krachten.
Geen centrumrechtse meerderheid meer
Maar België blijft dus het surrealistische artificiële land, want een centrumrechtse meerderheid in Wallonië betekent federaal nog niet dezelfde constellatie, ook al stemt Vlaanderen in meerderheid conservatief en economisch liberaal. Een werkbare centrumrechtse federale meerderheid is er niet, omdat het Vlaams Belang niet als federale partner wordt aanvaard door de Franstaligen en de partij van Tom Van Grieken sowieso enkel federaal wil meestappen om de laatste Belgische regering ooit te vormen. En omdat de meerderheid van N-VA, MR, Les Engagés en cd&v gewoon te krap is (één zetel) en geen Vlaamse meerderheid heeft, en evenmin een meerderheid heeft in de parlementaire commissies. Dat is een gegeven dat door de commentatoren die zich ergeren aan de ellenlange formatie wel eens vergeten wordt. Men kan bijna niet anders dan een centrumlinkse partij als Vooruit erbij nemen. En dat maakt het vinden van een akkoord op sociaaleconomisch vlak zeer moeilijk.
De Wever is en blijft een twijfelaar
“De Wever is Alexander De Croo niet.” De analyse die verschillende politici de voorbije weken en maanden hebben gemaakt, is terecht, maar dan moeten ze er zelf ook de nodige conclusies uit trekken. De N-VA-voorzitter is gewoon niet happig om in de Wetstraat 16 te gaan zitten. Dat was met De Croo anders en maakte dat hij veel wou toegeven om toch maar eerste minister te worden. De andere partijen beseffen blijkbaar nog onvoldoende dat de N-VA enkel in een federale regering stapt als er echt sprake is van sociaaleconomische hervormingen die naam waardig, want over een communautaire trofee wordt zelfs niet meer gesproken.
Aan Franstalige kant vermoeden sommige opiniemakers dat Bart De Wever de onderhandelingen opzettelijk lang laat aanslepen om op die manier aan te tonen dat België eigenlijk niet werkt. Dat getuigt van een gebrekkige kennis van de persoon De Wever. De N-VA-voorzitter staat bekend als een twijfelaar en dat is één van de redenen waarom de gesprekken zo blijven slabakken. Knopen doorhakken binnen de eigen partij en bijvoorbeeld ondermaats presterende mandatarissen opzijschuiven of degraderen, ook zoiets doet De Wever tegen zijn zin. Ten slotte is er de factor dat het Paleis de N-VA-voorzitter zowaar als de redder van het land ziet.
Vlaams Belang vervelt quasi tot beleidspartij
Het was Jean Faniel van de gerespecteerde Franstalige politieke denktank CRISP die in de krant L’Echo een zeer juiste analyse maakte : “Naast de verzwakking van de PS is de deelname van het Vlaams Belang aan de lokale besturen het tweede belangrijkste politieke feit van het jaar.” Dat klopt. De media hebben Tom Van Grieken zowel in juni als bij de lokale stembusgang in oktober een ‘overwinningsnederlaag’ aangepraat, maar dat klopt niet. Het Vlaams Belang is één van de grote winnaars van die verkiezingen. Zoals vorige week nog op deze pagina’s door Tom Van Grieken werd benadrukt : 5.000 stemmen meer en hij kon Vlaams als informateur aan de slag. Het klopt wel dat het Vlaams Belang na de gemeenteraadsverkiezingen op meer initiatiefrecht had gerekend om lokale coalities te vormen, maar eigenlijk is de nieuwe procedure voor het vormen van lokale besturen uiteindelijk zeer gunstig geworden voor het Vlaams Belang. In een aantal gemeenten werd de partij een reddingsboei voor lokale lijsten, daarbij paradoxaal genoeg geholpen door de N-VA-afdelingen die het verbod om coalities met het VB te vormen trouw volgden.
Achteraf kreeg Tom Van Grieken tijdens interviews vaak de vraag onder de neus geschoven of zijn partij niet te veel compromissen moest sluiten om lokaal mee aan de bak te komen. Dat de partij dat deed, is de logica zelve – tenzij men een absolute meerderheid heeft zoals in Ninove – al vervelt het Vlaams Belang lokaal alvast tot beleidspartij. Op andere niveaus blijft ze voorlopig een protestpartij.
Het communautaire is nooit weg
Het voorbije jaar werd in de Wetstraat amper gesproken over Vlaams-Franstalige thema’s. Maar zie, naar het einde van het jaar dook het communautaire spook weer op.
In Brussel bijvoorbeeld, waar men besparingen in het Beliris-budget (het geld voor de hoofdstedelijke functie van Brussel, red.) als een N-VA-complot ziet. Net als de oproep van de Brusselse formateur David Leisterh (MR) om nationale partijvoorzitters bij de onderhandelingen te betrekken. Volgens veel Franstalige Brusselaars is het een poging om het gewest onder federale (lees : Vlaamse) voogdij te plaatsen.
Ten slotte was er nog het verhaal van de treinbegeleider die de reizigers op Vlaams grondgebied in het Frans begroette en een reportage waaruit blijkt dat Waalse scholieren niet meer geïnteresseerd zijn in het Nederlands. Waarna cd&v-voorzitter Sammy Mahdi in de Kamer pleitte om het Nederlands als tweede taal te verplichten in de Waalse scholen. Dat leidde tot francofoon hoongelach en boegeroep. Dat zegt genoeg.