Het aantal stemmen per verkozen vertegenwoordiger is in Wallonië en Brussel veel lager dan in Vlaanderen.

Een oud zeer, dat steeds meer pijn lijkt te doen. De Vlaamse Volksbeweging beweerde onlangs dat de Vlamingen 8 zetels te weinig hebben t.o.v. het aantal Vlaamse stemmen. Twee verschillende formuleringen van hetzelfde probleem : Vlamingen en Walen worden bij de verkiezingen voor het federaal parlement niet gelijk behandeld. Is dit wel zo ? En indien neen, waarom wel ?

Dit artikel gaat enkel over de verkiezingen voor het federaal parlement.

Het aantal zetels voor iedere provincie, en voor Brussel Hoofdstad, wordt op voorhand bepaald op basis van de bevolking. Voor de verkiezingen van 25 mei 2014 werd de zetelverdeling gepubliceerd in het staatsblad van 27 november 2012. Omdat een zetel niet in stukken en brokken kan toegewezen worden is de zetelverdeling niet perfect evenredig met de bevolking.

Tabel 1 laat zien dat het aantal wettelijk vastgelegde zetels per kieskring toch zeer nauw aansluit bij het aantal dat overeenstemt met de procentuele verhouding in de totale bevolking. In Brussel-Hoofdstad, Antwerpen, Waals Brabant en Namen zijn er meer personen nodig per zetel dan het gemiddelde. In de andere provincies dan uiteraard minder. Men kan dus niet spreken van een communautair verschil.

tabel 1          Wettelijke zetelverdeling en nuttige geldige stemmen per zetel
basis totale bevolking
1 jan 2012
nuttige geldige stemmen
25 mei 2014
aantal 11 035 948 5 959 909
bevolking per kieskring  % per kieskring zetels volgens % per kieskring wettelijk vast-
gelegde zetels
inwoners per zetel aantal nuttige geldige stemmen nuttige geldige stemmen per zetel
KIESKRING
Brussel-Hoofdstad 1 138 854 10,32 15,48 15 75 924 392 903 26 194
Antwerpen 1 781 904 16,15 24,22 24 74 246 1 074 484 44 770
Limburg 849 404 7,70 11,55 12 70 784 466 899 38 908
Oost-Vlaanderen 1 454 716 13,18 19,77 20 72 736 947 162 47 358
Vlaams-Brabant 1 094 751 9,92 14,88 15 72 983 615 427 41 028
West-Vlaanderen 1 169 990 10,60 15,90 16 73 124 723 385 45 212
Waals-Brabant 385 990 3,50 5,25 5 77 198 176 456 35 291
Henegouwen 1 323 196 11,99 17,98 18 73 511 614 880 34 160
Luik 1 083 400 9,82 14,73 15 72 227 567 424 37 828
Luxemburg 273 638 2,48 3,72 4 68 410 135 419 33 855
Namen 480 105 4,35 6,53 6 80 018 245 470 40 912
Rijk 11 035 948 100,00 150,00 150 73 573 5 959 909 39 733

 

De taalgroepen in het parlement worden bepaald op basis van de taal waarin de eed wordt afgelegd. De Vlamingen hebben geen enkele zetel behaald in Brussel-Hoofdstad. We mogen nu aannemen dat de Nederlandse taalgroep zal bestaan uit 87 leden (58 % van het totaal, net ietsje meer dan  het bevolkingsaandeel van het Vlaams Gewest).

Op basis van het aantal nuttige geldige stemmen per zetel tekent er zich nochtans wel een communautaire breuklijn af. Met uitzondering van Limburg liggen alle Vlaamse provincies beduidend boven het gemiddelde. Met uitzondering van Namen liggen alle Waalse provincies aanzienlijk onder het gemiddelde. Brussel-Hoofdstad ligt zelfs 34 % onder het gemiddelde en is duidelijk een geval apart.

Hoe kan dat ? De verklarende gegevens staan in tabel 2A en tabel 2B.

We behandelen beide tabellen samen aan de hand van de lettercodes aan de linkerkant.

  1. De buitenlanders hebben geen stemrecht. Toch worden ze meegeteld bij het bepalen van het aantal zetels per kieskring. Deze 1.169.000 buitenlanders zouden geen storende invloed hebben indien ze in dezelfde verhouding als de Belgen zouden verspreid zijn over de kieskringen.  Nu zijn ze relatief zeer sterk aanwezig in Brussel. Dit betekent dat de 768.000 Belgen in Brussel een extra gewicht krijgen van 371.000 buitenlanders, bijna 50 %, in het bepalen van het aantal zetels. In Wallonië is dit extra gewicht 11 % en in het Vlaams Gewest 8 %. Op die manier worden de democratische verhoudingen tussen de Belgen in de verschillende kieskringen en Gewesten aanzienlijk vervalst.
  2. De Belgen onder de 18 jaar (2.046.000) hebben geen stemrecht. Toch worden ze meegeteld bij het bepalen van het aantal zetels per kieskring. In een systeem van vertegenwoordigende democratie valt hier zeer veel voor te zeggen. Men zou hun stemrecht zelfs kunnen toekennen aan de ouders. Dit zou bovendien een extra gewicht geven aan de zorg voor de jeugd en hun toekomst. In de praktijk heeft het in- of uitsluiten van de jongeren onder de 18 jaar,  geen beduidende invloed op de verdeling van het aantal vertegenwoordigers per kieskring maar alles samen genomen wel op die per Gewest. Het is zeker een belangrijke verklarende factor van het verschil tussen het aantal inwoners per zetel en het aantal nuttige geldige stemmen per zetel.
  3. Van de ingeschreven kiezers komen er 851.000 niet opdagen. Dit is ruim 9 % van het aantal ingeschreven kiezers in Vlaanderen en ruim 13 % in Wallonië en Brussel. Zeker in deze laatste twee Gewesten is dit relatief veel voor een land met kiesplicht. En sancties? Deze factor heeft een invloed op het aantal stemmen per zetel maar niet op de communautaire verhoudingen tussen het aantal zetels.
  4. Van het aantal opgedaagde kiezers stemmen er 413.000 blanco of ongeldig. In % van het aantal ingeschreven kiezers is dit in Vlaanderen 4,8 %, in Wallonië 7,7 % en in Brussel 5,5 %

C. + D. Personen die niet opdagen (afgezien van deze met een geldige reden) + personen              die blanco of ongeldig stemmen, willen eigenlijk niet kiezen. Hun motieven zijn zeer uiteenlopend. Ofwel willen ze bewust geen politieke invloed hebben of vinden ze geen partij die aan hun verwachtingen beantwoordt of leggen ze zich blindelings neer bij de keuze van de anderen. Men kan hun politiek gewicht dus niet uitsluiten; niet op voorhand bij de bepaling van het aantal zetels maar ook niet bij de verkiezingsresultaten.  Het gaat wel om een groep van 1.264.000 stemgerechtigde kiezers. T.o.v. het totaal aantal ingeschreven kiezers gaat het om 13,7 % in Vlaanderen, 19 % in Wallonië en 18 % in Brussel. Het is merkwaardig dat dit % het hoogst is in Henegouwen en Luik (20,3 % en 19,6 %), de kieskringen met het grootste aantal partijen (22 en 20).

  1. Van het aantal geldige stemmen leiden er 785.000 niet tot een zetel (de zogenaamde verloren stemmen). In % van het totaal aantal geldige stemmen is dit 8,2 % in Vlaanderen, 16,1 % in Wallonië en 21,2 % in Brussel. De oorzaak hiervan ligt in het groot aantal partijen dat zich aanbiedt en in het bestaan van provinciale kiesdrempels die bovendien zeer ongelijk zijn van grootte.
Tabel 2A     Van bevolking naar nuttige stemmen per zetel
(aantal personen per Gewest)
VG WG BH Rijk
Totale bevolking 1 januari 2012 6 350 765 3 546 329 1 138 854 11 035 948
A      waarvan buitenlanders 453 399 344 624 371 041 1 169 064
Belgen 1 januari 2012 5 897 366 3 201 705 767 813 9 866 884
B     waarvan < 18 jarigen 1 148 152 708 795 188 845 2 045 792
Belgen 18+ jarigen 1 januari 2012 4 749 214 2 492 910 578 968 7 821 092
demografische aansluiting (1) 87 381 70 694 29 609 187 684
Ingeschreven kiezers mei 2014 4 836 595 2 563 604 608 577 8 008 776
C     niet opgedaagd 453 732 316 751 80 795 851 278
Neergelegde stembiljetten 4 382 863 2 246 853 527 782 7 157 498
D      blanco en ongeldig 211 149 172 745 29 057 412 951
Geldige stemmen 4 171 714 2 074 108 498 725 6 744 547
E      geldige stemmen voor partijen zonder zetel in de betreffende kieskring
(verloren geldige stemmen)
344 357 334 459 105 822 784 638
F      geldige stemmen voor partijen met ten minste één zetel in de betreffende kieskring
(nuttige geldige stemmen)
3 827 357 1 739 649 392 903 5 959 909
Nuttige geldige stemmen per behaalde zetel 43 993 36 243 26 194 39 733
(1) overgang van 1 januari 2012 naar verkiezingen 2014; plus Belgen die in het buitenland verblijven

 

Tabel 2B     Van bevolking naar nuttige stemmen per zetel
(% verdeling tussen de Gewesten)
s1 Totale bevolking 1 januari 2012 57,55 32,1 10,3 100
A      waarvan buitenlanders 38,8 29,5 31,7 100
s2 Belgen 59,8 32,4 7,8 100
B      waarvan < 18 jarigen 56,1 34,6 9,2 100
s3 Belgen 18+ jarigen 1 jan 2012 60,7 31,9 7,4 100
demografische aansluiting (1) 46,6 37,7 15,8 100
s4 Ingeschreven kiezers mei 2014 60,4 32,0 7,6 100
C      niet opgedaagd 53,3 37,2 9,5 100
s5 Neergelegde stembiljetten 61,2 31,4 7,4 100
D      blanco en ongeldig 51,1 41,8 7,0 100
s6 Geldige stemmen 61,9 30,8 7,4 100
E      verloren geldige stemmen 43,9 42,6 13,5 100
F Nuttige geldige stemmen 64,2 29,2 6,6 100

 

Ieder van de genoemde factoren verklaart een deel van de kloof tussen het aantal personen (inwoners) per zetel en het aantal nuttige stemmen per zetel. In Vlaanderen hebben alle factoren als gevolg dat het aantal stemmen per vertegenwoordiger toeneemt t.o.v. de andere Gewesten. Vooral de factor “buitenlanders” heeft in Vlaanderen en Brussel een zeer groot en tegengesteld effect.

In Tabel 2B kunnen we drie soorten effecten onderscheiden.

  1. De buitenlanders : door de ongelijke geografische verspreiding veroorzaken zij een structureel democratische vervalsing van de politieke verhoudingen tussen de Belgen; vooral, maar niet alleen, tussen Vlaanderen en Brussel.
  2. De (-18) jarigen : het al of niet meetellen bij de wettelijke vastlegging van het aantal vertegenwoordigers kan bij verschillen in de  demografische leeftijdsopbouw tussen de Gewesten een structurele factor zijn. Ze niet meetellen zouden wij minder democratisch vinden.
  3. +  D. + E.    Dit zijn effecten die eigen zijn aan het kiesstelsel en het kiesgedrag.  Vanzelfsprekend is het bestaan van kiesdrempels niet democratisch. Men kan aanvoeren dat wie niet de moeite doet om één keer per vijf jaar naar het kieslokaal te gaan of niet de moeite doet om één bolleke rood te kleuren, dan ook niet verdient om vertegenwoordigd te worden. Toch zouden we de weerslag van deze effecten op het aantal nuttige stemmen per vertegenwoordiger niet gebruiken om te zeggen dat de Vlamingen onvoldoende vertegenwoordigd zijn.

Alternatieve berekeningen van het aantal zetels per Gewest

In tabel 3 hebben we een recht evenredige zetelverdeling berekend op basis van een aantal mogelijke verdeelsleutels die in dit artikel aan bod gekomen zijn. De codes s1 t.e.m. s6 verwijzen naar de verdeelsleutels uit tabel 2B.

N.B. Het gaat enkel om de berekening van het aantal zetels per kieskring of per Gewest. In het systeem s5 en s6 zou dit enkel kunnen gebeuren na het afsluiten van de kiesverrichtingen. Omdat de berekeningen evenredig gemaakt zijn (en dus geen exacte weergave zijn van het aantal zetels) geven we één cijfer na de komma.

Tabel 3   Zetelbepaling volgens wettelijke en andere basissen(aantal zetels per Gewest)
VG WG BH Fed. Parlement
basis Basis : bevolking 1 januari 2012
Totale bevolking : huidig wettelijk stelsel januari  2012 87 48 15 150
s1 Totale bevolking : recht evenredig januari 2012 86,3 48,2 15,5 150
s2 Totale bevolking met Belg. nationaliteit 89,6 48,7 11,7 150
s3 18+ jarigen met Belg. nationaliteit 91,1 47,8 11,1 150
Basis : verkiezingen mei 2014
s4 Ingeschreven kiezers 90,6 48,0 11,4 150
s5 Neergelegde stembiljetten 91,8 47,1 11,1 150
s6 Geldige stemmen 92,8 46,1 11,1 150

 

Onze voorkeur gaat uit naar het systeem s2 : alle Belgen hebben hetzelfde recht op democratische vertegenwoordiging (wat niet uitsluit dat andere aanpassingen aan het kiesstelsel wenselijk zijn).

Het huidige wettelijk stelsel wijkt hier vooral in Brussel sterk van af. Door het meetellen van een relatief groot aantal buitenlanders krijgt Brussel 3 zetels meer ten nadele van 2 of 3 zetels in Vlaanderen en 1 of 0 zetel in Wallonië. Dit effect zal zeker nog groter worden met de groei van Brussel als Europese hoofdstad. Bijvoorbeeld naar 2 of 3 miljoen inwoners, of meer. Ik zie geen reden waarom de Vlamingen nog één dag zouden wachten om deze vervalsing van de zetelverdeling uit de wereld te helpen. U wel?

Besluit

  1. Door het meetellen van de niet stemgerechtigde buitenlanders bij de voorafgaande vastlegging van het aantal zetels per kieskring geeft het bestaande wettelijk kiesstelsel 3 zetels extra aan Brussel, 2 of 3 minder aan Vlaanderen en mogelijk 1 minder aan Wallonië. Dit is een structurele en steeds toenemende vervalsing van de Belgische democratie.
  2. Alle andere factoren die er toe leiden dat er in Wallonië en in Brussel minder stemmen nodig zijn voor een zetel, zijn het gevolg van het kiesstelsel (vooral het bestaan van kiesdrempels) en van het kiesgedrag (het feit dat er, niettegenstaande de stemplicht, in Wallonië en Brussel relatief meer mensen afzien van hun stemrecht).
  3. De factoren genoemd in punt 2 zijn niet structureel verbonden met kieskringen of Gewesten en zijn ook geen aantasting van het elementair beginsel: alle Belgen hebben een gelijk recht op democratische vertegenwoordiging. Deze factoren stellen dus geen communautair probleem.

Herman Deweerdt – www.doorbraak.be .

OLYMPUS DIGITAL CAMERA