Bijna een jaar nu geselt de Coronacrisis de samenleving in elk opzicht : economisch, financieel, sociaal en, niet het minst, psychosociaal en sanitair. Bijna een jaar nu dwingen de capriolen van een onzichtbaar rondspringend stukje erfelijk materiaal en ons collectieve gedrag politici tot wanhopige improvisatie. De volledige factuur van het onuitgegeven cataclysme staat ons evenwel pas op middellange termijn te wachten. Zij zou de toekomst van deze staat wel eens in een nieuwe plooi kunnen leggen. Dit verdient een woordje deskundige en ook minder deskundige uitleg.

Goedkoop geld in overvloed…

Momenteel wordt de overheid van dit land feitelijk gefinancierd door het goedkope geld dat de Europese Centrale Bank (ECB) in het financieel systeem blijft pompen om zo de kredietkraan van de banken wagenwijd open te zetten. Dit beleid gaat zelfs gepaard met negatieve intresten, waarmee de overheid geld verdient door massaal schulden aan te gaan. Dankzij dit beleid kan de overheid probleemloos haar oplopende gigantische tekorten financieren, die een totale economische en maatschappelijke ineenstorting moeten voorkomen. Hier en daar wordt zelfs gefluisterd dat de ECB binnenkort als een wilde weldoener helikoptergeld over de Europese burgers zou gaan uitstrooien. Terzelfder tijd heeft Europa als gevolg van de huidige crisis zijn voorheen strenge begrotingscriteria voor onbepaalde tijd aan de kant geschoven. De in december goedgekeurde federale begroting voor 2021 had geen enkele relevantie en was niet meer dan een formaliteit, die al volledig was achterhaald op het ogenblik dat het parlement zich erover moest buigen. Onze sociale zekerheid wordt in toenemende mate met schulden van de federale staat overeind gehouden. De openstaande geldkraan wordt bovendien dankbaar aangegrepen door politici, die graag de gulle Sinterklaas, uiteraard zonder de vandaag vermaledijde Zwarte Piet, willen spelen. Zo betaamde het de PS-minister voor Maatschappelijke Integratie Lalieux onlangs speciale Coronasteun toe te kennen aan zogenaamde ‘sekswerkers’. Over de vraag of de achter gesloten ramen en deuren opererende luxeprostituees van de Brusselse salons en de straatmadeliefjes zonder papieren aan het Noordstation evenveel manna van de rode bewindsvrouwe krijgen, kan waarschijnlijk enkel in de paars-groene kabinetten uitsluitsel worden gegeven.

maar hoelang nog ?

Niet eens zo heel lang geleden zou de massale geldcreatie, die een voortvloeisel is van dit beleid, aanleiding hebben gegeven tot een verwoestende hyperinflatie of geldontwaarding. De reden waarom dit vandaag niet gebeurt zou deels het effect zijn van de toegenomen globalisering en deels te maken hebben met het feit dat het gecreëerde geld nauwelijks in de reële economie van verhandelde goederen en diensten doorsijpelt en vooral in de financiële sfeer blijft hangen : het wordt gespaard of baant zich een weg naar de aandelen- en vastgoedmarkten, waar het in principe voor gevaarlijke bubbels kan zorgen die vroeg of laat ontploffen. Er wordt van uitgegaan dat de ECB haar goedkope geldbeleid nog enkele jaren kan aanhouden. Nog enkele jaren zal de huidige Vivaldi-coalitie haar grote tekorten vlot kunnen financieren en de opmaak van een staatsbegroting als een akkefietje kunnen afhandelen. Maar als het eenmaal stopt en de intresten de pan beginnen uit te swingen, komt de kat op de Belgische koord. Op dat moment zullen de Belgische overheden geen andere keuze hebben dan hun hoge tekorten dicht te rijden. Dat kan op verschillende manieren  gebeuren, maar bij elke manier loert een Belgische splijtzwam om de hoek.

Splijtzwammen tekenen zich af 

Je kan de belastingen substantieel verhogen, bijvoorbeeld via de invoering van een vermogensbelasting of allerlei nieuwe ‘groene’ taksen, maar dan fnuik je het noodzakelijke economische herstel in dit al zwaar overbelaste land, waardoor de tekorten sowieso niet zullen kunnen worden weggewerkt. Bovendien zou deze belastingverhoging vooral door Vlaanderen moeten worden opgehoest. Dit zal niet alleen veel weerstand oproepen bij Vlaamsgezinde partijen, maar ook moeilijk verkocht raken bij de traditionele achterban van de belgicistische liberalen. Je kan zware besparingen op de uitgaven afkondigen, maar ook hier is de speelruimte beperkt en komt de belangrijkste Belgische splijtzwam om de hoek kijken. Zware besparingen op de werkings- en investeringsuitgaven van de overheid zijn immers niet meer mogelijk, zonder de werking van de overheid zelf in het gedrang te brengen en in het scenario van een echte ‘failed state’ of gedesintegreerde staat met derdewereld-allures terecht te komen. Van de meeste departementen van de federale staat zoals justitie, defensie en federale politie is nu al bekend dat zij qua werkingsmiddelen op hun tandvlees zitten. Bovendien vertegenwoordigen deze werkingsmiddelen niet de grootste hap van de uitgavenzijde van de Belgische overheden. Die grootste hap zit bij de sociale zekerheid, samen met Brussel het ultieme bindmiddel van België.

Een erfenis voor de opvolgers van Vivaldi ?

Hakken in de uitgaven voor sociale zekerheid dient zich op middellange termijn aan als de enige, maar erg pijnlijke manier waarop de volledige factuur van de Coronacrisis zal kunnen worden vereffend. Het zal de discussie over de toekomst van dit land wellicht een nieuwe wending geven. Aangezien het systeem van sociale zekerheid vanwege de lagere activiteitsgraad van de Waalse en Brusselse bevolking hoofdzakelijk door sociale bijdragen en belastinginkomsten vanuit Vlaanderen wordt gespijsd, zal het de roep om een eigen Vlaamse sociale zekerheid alleen maar doen toenemen. Een uit noodzaak afslankende verzorgingsstaat zou ook de Waalse aanhankelijkheid  aan de Belgische sociale zekerheid en dus België kunnen doen afnemen en, even terzijde, de appetijt van immigranten voor dit landje van melk en honig kunnen afremmen. Het zou de opstap naar een confederale omslag en een splitsing van de sociale zekerheid met behoud van een transparant solidariteitsmechanisme kunnen vormen, ware het niet dat een volwaardig Brussels gewest, dat door de gemeenschappen in dit land zou moeten worden losgelaten, niet in staat is om een eigen sociale zekerheid op poten te zetten. Net zoals met de discussie over de Brusselse stadstol voor pendelaars wordt hiermee eens te meer het onzinnige karakter van een afzonderlijk Brussels hoofdstedelijk gewest in de verf gezet. Brussel als volwaardig gewest zonder gemeenschappen zou bovendien bij sommigen één van de belangrijkste beletsels kunnen wegnemen om voor de volledige splitsing van België of voor de ‘herfederalisering’ van Brussel te pleiten : het onderbrengen van Brussel onder de koepel van de federale of confederale regering of de herclassificatie van dit Eur-abische kruitvat in wording tot rijksgebied. Deze uit de Vlaamse Beweging stammende idee deed vroeger vooral de Brusselse francofonie huiveren. In de toekomst zal het vooral een spookbeeld zijn voor de vele anderstalige Brusselaars die hun broodwinning en subsidies te danken hebben aan deze ‘région à part entière’ met zijn 19 baronieën.

Eva Piscator .

Foto’s (c) Gazet van Hove.