door Pieter Van Berkel in ’t Pallieterke .

Vanwaar komt die schijnbare explosie van tieners die zich als ‘trans’ identificeren ? Sedert de veelbesproken Pano-reportage van vorige maand wordt het debat ook in Vlaanderen gevoerd.

In 2022 meldden 42 keer meer minderjarigen zich aan in het UZ Gent met ‘genderdysforie’ (het gevoel niet in het juiste geslacht geboren te zijn) dan in 2007. Misschien dacht u dat u het zich inbeeldde, die schijnbaar explosieve toename aan transgenderjongeren, maar de cijfers lijken het te bewijzen. Het onderzoeksprogramma Pano wijdde er vorige maand een veelbesproken reportage aan, met onder meer heel wat kritiek op het voorschrijven van hormoontherapie bij minderjarigen.

Het debat woedt nog altijd, zo blijkt uit een reeks opiniestukken in De Standaard. Feministe en filosofe Griet Vandermassen (volgens haar transactivistische tegenstanders een TERF – een ‘trans-exclusionary radical feminist’) stelde vorige week provocatief de vraag : “Hoe trans zijn transtieners echt ?” Ze citeert endocrinologe Martine Cools van het UZ Genderteam : “We weten niet waarom.”

Autisme en sociale druk

Vandermassen haalt twee blinde vlekken in het transgenderdebat aan: de rol van autisme en – controversiëler – sociale druk. Zo hebben heel wat transgenders autisme. Het lijkt haast vast te staan dat er een verband is tussen genderdysforie en autisme, maar de precieze link is nog niet geweten. Het zou te maken kunnen hebben met het rigide denken van autistische personen of het veel voorkomen van obsessies – in casu een obsessie met ‘gender’.

“Dat is een veelgehoorde hypo­these, maar je leest ze niet op de website van het Transgender Infopunt”, schrijft Vandermassen. “Het frequente samengaan van genderdysforie en autisme wordt daar louter positief verklaard: mensen met autisme zouden juist veel vrijer omgaan met gendernormen. Als er al een probleem is, zijn het die normen, niet het autisme.”

“Het Transgender Infopunt zwijgt ook in alle talen over het eerste systematische onderzoek, in 2018, naar mogelijke socioculturele oorzaken van die exponentiële stijging in het aantal tieners dat zich plots trans noemt”, gaat de schrijfster verder. “De Amerikaanse arts-wetenschapper Lisa Littman bevroeg 265 ouders van zulke kinderen, in overgrote meerderheid meisjes, en ontdekte dat er soms sprake lijkt van ­sociale besmetting. De transidentificatie ontstond vaak binnen een vriendengroep waarin anderen zich als trans hadden geuit. Ouders meldden daarnaast intens gebruik van sociale media door hun kind voor het zich als trans uitte. De woorden die het daarbij gebruikte, waren soms letterlijk van het web geplukt.”

Haar column werd haar niet in dank afgenomen. In dezelfde krant reageert kinderpsychologe Fran Demeulemeester bijzonder fel. “Wat transtieners niet nodig hebben, is iemand als Vandermassen, die hen ­iedere vorm van autonomie ontneemt, terwijl ze beweert net hun ­geluk voor ogen te hebben. Wat ze schrijft, brengt alleen verdriet, wanhoop en boosheid teweeg bij transpersonen en genderdysfore jongeren. En instemmend gemompel van al wie hen niet begrijpt.”

File:Trans Global 2020 Official Photoshhot.jpg
Mela Franco Habijan, winnaar van Miss Trans Global 2020
foto (c) Wikipedia.

Zelfmoordcijfers

Maar er zijn ook andere vragen die niet of minder aan bod kwamen in de reportage van Pano en de column van Vandermassen. Zo is het een triest feit dat de zelfmoordcijfers onder transgenders bijzonder hoog liggen.

Activisten zijn er vaak als de kippen bij om dit aan te halen als argument voor de noodzaak van ‘genderbevestigende zorg’. De zelfmoordcijfers zijn een gevolg van het ontbreken van een noodzakelijke transitie of omdat de maatschappij hen niet wil aanvaarden, luidt het argument. Tegengeluiden wijzen dan weer op andere onderliggende factoren of net op onvrede met de transitie. In feite tast de wetenschap momenteel nog in het duister.

Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht op de Zelfmoordlijn, op het gratis nummer 1813, of op zelfmoord1813.be .

foto’s (c) Gazet van Hove.