Hove heeft sedert 1 april 2013 een nieuwe gemeentesecretaris in de persoon van de heer Luc Vanrusselt. Zie ons artikel “Hove krijgt op 1 april een nieuwe gemeentesecretaris”. Binnenkort volgt zijn evaluatie.

Gemeenteraadslid Anne Van Put (HB) vroeg “wat de criteria zijn die bepaald zijn door, het schepencollege en door wie en wanneer de evaluatie zal plaatsvinden ?

Volgens schepen van personeelszaken Dave Van den Berghe (Ph7) “zijn de selectiecriteria vastgelegd met het bureau Accento. Er werden zes beleidsdomeinen vastgelegd. De eindevaluatie heeft plaats eind februari, begin maart e.k. Er is reeds een tussentijdse evaluatie geweest begin oktober jl., samen met het studiebureau. Het volledige college van burgemeester en schepenen zijn de evaluatoren. Dit punt komt terug op de agenda van de gemeenteraad in maart e.k.

Volgens voormalig burgemeester en raaslid Luc Vuylsteke de Laps (CD&V) “worden er veel punten (70 %) gegeven op eerder formele zaken : 25 % voor de functiebeschrijvingen, 25 % voor het respecteren van de uurregelingen van het personeel en 20 % voor de administratie met het college van burgemeester en schepenen. Het echte leiding geven, het motiveren, stimuleren van het personeel, enz …is teruggedrongen tot een beperkt aantal evaluatiepunten.”

Luc Vanrusselt met blauwe hemd en champagneglas
Luc Vanrusselt met blauwe hemd en champagneglas

Schepen Dave Van den Berghe antwoordde : “De basis om te evalueren ontbreekt. We moeten eerst inzetten op het eerste jaar. Daarna op alle volgende jaren. Een aantal formele punten werden naar voren getrokken. Vorig jaar zijn er 60.000 overuren uitbetaald aan het gemeentepersoneel. We moeten ons personeelsbeleid transparanter maken om te kunnen bezuinigen. We gaan naar een heus competentiebeleid. Dit staat in het document.” Volgens Luc Vuylsteke de Lapsis het eerder een ad hoc-beleid. Men moet de organisatie van de gemeente en het OCMW integreren om samen sterker te staan.Dave Van den Berghe : “De gemeentesecretaris en de OCMW-secretaris zitten geregeld samen om een gemeenschappelijke aanpak te bewerkstellingen.”