Begin 1900 was de Belgische staat een van de weinige landen in West-Europa die nog geen koloniën bezat. Dit kwam doordat België in de tijd van de vroege kolonisatie geen onafhankelijk land was, maar een onderdeel van Nederland of Frankrijk, of voorheen geregeerd werd door Spaanse of Oostenrijkse vorsten.

Rond 1720 was er in de Oostenrijkse tijd kortstondig een Oostendse Compagnie actief, vergelijkbaar met de voor het Nederlandse kolonialisme zo belangrijke Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Deze compagnie stichtte enkele nederzettingen en factorijen in India en China.

Het Congolese avontuur

De Belgische koning Leopold II (1835-1909) richtte zich op Afrika voor de controle over de grondstoffen. In Europa draaide de industrialisatie in die tijd reeds op volle toeren. Vrijwel heel Afrika was verdeeld tussen de Europese landen, Frankrijk en Groot-Brittannië hadden de meeste gebieden onder controle. In Midden-Afrika was er nog een gigantisch gebied onontgonnen, de Congo-Vrijstaat. Dit gebied was echter vanaf 1885 een privé–eigendom van Koning Leopold II. De kolonie bracht massale winsten op. Er waren zowel Walen als Vlamingen actief in de kolonie. Ze werkten er vooral als missionaris om de inlanders te bekeren tot “het ware christelijke geloof” en het Frans op te leggen als officiële taal.

Congo-Vrijstaat (1885-1908)

Vanaf de jaren 1870 werd dit gebied voor het eerst verkend door Europeanen en ontstond er een administratie. Het gebied werd voor het eerst grondig in kaart gebracht door de Welsh-Amerikaanse ontdekkingsreiziger Henri Morton Stanley.

Dit privé-eigendom van de Belgische koning Leopold II kwam ongeveer overéén met het huidige grondgebied van de Democratische Republiek Congo (Kinshasa) . De havenstad Boma aan de Atlantische oceaan was er de hoofdstad van.

De Vrijstaat werd in 1885 door Leopold II opgericht. Tijdens de Conferentie van Berlijn (1884-1885) verwierf hij hiervoor van de andere Europese grootmachten de toestemming. Het kleine België zou het machtsevenwicht tussen de Europese groten niet verstoren.

Leopold II had ook verschillende redenen om een kolonie te verwerven :

  • zijn persoonlijke geldingsdrang,
  • extra financiële en economische middelen verwerven om België economisch uit te bouwen,
  • de angst dat België zonder kolonie zou overblijven bij “de race om Africa”.

De Belgische regering zat echt niet te wachten op een kolonie. De neutrale koers die België voerde te midden van de Europese grootmachten zou door een kolonie wel eens in het gedrang kunnen komen. Ook niet iedereen was ervan overtuigd dat een kolonie wel zo winstgevend zou zijn als algemeen werd aanvaard.

Massamoorden

De rubberproductie van Congo bracht een fortuin op voor Leopold II. Hiermee bouwde hij enorme paleizen in Brussel, Tervuren en Oostende. De Congolezen werden ondertussen  zeer zwaar uitgebuit, want tussen 1885 en 1908 stierven er miljoenen mensen aan uitbuiting, moord en ziekten. Deze massamoorden werden in de 20ste eeuw enkel overtroffen door de regimes van Jozef Stalin, Adolf Hitler en Mao Tse-Toeng.

Congo-Vrijstaat werd het toneel van een ware plundering, waarbij de concessie-maatschappijen en de overheid zelf op steeds driestere wijze steeds hogere winsten nastreefden, zonder enig respect voor de inlandse bevolking. In de kerngebieden van de rubberwinning (in het noordwesten langsheen de Congo-stroom) mondde het beleid van Leopold II uit in een waar schrikbewind, gekenmerkt door een meedogenloze repressie. Arbeiders die de opgelegde quota niet haalden werden zwaar bestraft, vaak mishandeld – tot het afhakken van de handen toe – of zelfs standrechtelijk gefusilleerd. De nataliteit bij de inheemse bevolking daalde aanzienlijk. Geïmporteerde ziekten deden er nog een schepje bovenop.

Kinderen met afgehakte handen
Kinderen met afgehakte handen

De schattingen over het totaal aantal slachtoffers schommelen aanzienlijk naargelang de bron. De Britse diplomaat Roger Casement heeft het over drie miljoen doden over een periode van 12 jaar. Peter Forbath spreekt van ten minste vijf miljoen doden. Adam Hochschild spreekt van tien miljoen en de Encyclopaedia Britannica spreekt van een totale bevolkingsafname van twintig tot dertig miljoen naar acht miljoen. Dit laatste cijfer is ver overdreven, aangezien er in die tijd nooit zoveel mensen in die streek van Afrika woonden. De Britten wilden zelf Congo met zijn rijke ondergrond inpikken.

In 1904 moest Leopold II een internationaal samengestelde parlementaire onderzoekscommissie vrije toegang verlenen tot Congo-Vrijstaat. Het rapport van de commissie bevestigde vele van de geformuleerde aanklachten. Het werd een belangrijk element om de overname van het gebied door België te bespoedigen.

In oktober 1908 verschenen er weer in de vnl. Britse pers alarmerende berichten over de door Leopolds lakeien in de kolonie begane gruweldaden (regelrechte volkerenmoord, slavernij, ontvoeringen, martelingen, verkrachtingen, onthoofdingen en het afhakken van handen).

Het Belgisch parlement moest onder het internationale protest toegeven en op 15 november 1908 nam België officieel de kolonie Congo-Vrijstaat over van koning Leopold II. Vanaf toen sprak men van Belgisch-Congo.

Het bestuur verbeterde wel degelijk en er werd een aanzienlijke economische en maatschappelijke vooruitgang gerealiseerd. De blanke koloniale heersers namen  over het algemeen een neerbuigende, bevoogdende houding aan ten opzichte van de inheemse bevolking, welke tot bittere ressentimenten aanleiding gaf. België behield deze kolonie tot 30 juni 1960, toen Congo onafhankelijk werd. Praktisch onmiddellijk daarna verviel het hele land in een totale anarchie van elkaar bevechtende politieke partijen en stammentwisten. Deze trieste geschiedenis loopt spijtig genoeg door tot de dag van heden.

Andere Belgische pogingen tot kolonisatie

In 1924 kreeg België in Afrika de regio Ruanda-Urundi toegewezen als mandaatgebied. Voorheen was dit een Duitse kolonie maar onze oosterburen verloren de eerste wereldoorlog. Op 1 juli 1962 werd het gebied onafhankelijk als de staten Rwanda en Burundi.

Enkele minder succesvolle Belgische kolonisatiepogingen vonden plaats in het Midden-Amerikaanse Guatemala (Santo Tomas) en in China (Tianjin). Het Isola Comacina, een eilandje in het Italiaanse Comomeer (regio Lombardije) was van 1919 tot 1920 Belgisch eigendom. Een aantal andere kolonisatiepogingen van landgenoten gebeurden in Brazilië (Santa Catarina), in Argentinië (Villaguay), op de Canarische eilanden (Vlaamse Canarische Natie) en op de Azoren.